Besluit van 22 augustus 1991, tot uitvoering van de artikelen 475 lid 2 en 476b van
het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Justitie van 24 april 1991, Stafafdeling Wetgeving
nieuw Burgerlijk Wetboek, nr. 126496/91/6;
Overwegende dat er behoefte bestaat aan een algemene maatregel van bestuur als bedoeld
in artikel 475 lid 2 en artikel 476b lid 1 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering;
Gelet op de artikelen 475, 476a, 476b, 718 en 720 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering;
De Raad van State gehoord (advies van 25 juni 1991, nr. W03.91.0224);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Justitie van 14 augustus 1991, Stafafdeling
Wetgeving nieuw Burgerlijk Wetboek, nr. 143742/91/6;
Hebben goedgevonden en verstaan: