Wet van 4 juli 1991, tot wijziging van de Wet op de accijns van minerale oliën en
van de Wet op de motorrijtuigenbelasting 1966 (lastenverzwaring auto's in verband
met tariefstijging openbaar vervoer)
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het uit een oogpunt van een evenwichtige
ontwikkeling van de tarieven van het openbaar vervoer enerzijds en van de autokosten
anderzijds wenselijk is de accijnzen op de motorbrandstoffen en in samenhang daarmee
de brandstoftoeslagen in de motorrijtuigenbelasting te verhogen;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal,
hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze: