Besluit van 20 september 1990, houdende uitvoering van de artikelen 2, derde lid,
en 5, eerste lid, van de Loodsenwet
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat, van 2 mei 1990, no.
S/J 30.659/90, Directoraat-Generaal Scheepvaart en Maritieme Zaken;
Gelet op de artikelen 2, derde lid, en 5, eerste lid, van de Loodsenwet(Stb. 1988, 353);
Gelet op de richtlijn van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 21 december 1978
(79/115/EEG) inzake het loodsen van schepen door Noordzee-loodsen op de Noordzee en
in het Kanaal (Pb EEG L 33/32);
De Raad van State gehoord (advies van 30 juli 1990, nr. W09.90.0190);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat van 10 september
1990, nr. S/J 31.591/90, Directoraat-Generaal Scheepvaart en Maritieme Zaken;
Hebben goedgevonden en verstaan: