Woonplaats natuurlijk persoon, controlemogelijkheden bij gefingeerde emigratie

[Regeling vervallen per 09-07-2010.]
Geraadpleegd op 05-05-2024.
Geldend van 29-05-1981 t/m 08-07-2010

Woonplaats natuurlijk persoon, controlemogelijkheden bij gefingeerde emigratie

De Directeur-Generaal Belastingdienst heeft namens de Staatssecretaris van Financiën het volgende besloten.

Een eenvoudig middel om aan de greep van de Nederlandse fiscus te ontkomen blijkt te zijn het zich laten uitschrijven uit het bevolkingsregister naar het buitenland (onze administratie reageert dan onmiddellijk) en hier gewoon blijven wonen. Vooral bij vrijgezellen schijnt dit een gewilde methode te zijn.

Bij een onderzoek door een Rijksaccountant zijn ten aanzien van een dergelijke belastingplichtige veel belangrijke gegevens naar voren gekomen. Controlemogelijkheden kunnen bijv. bestaan in het informeren bij de werkgever en de afdeling Loonbelasting en het nagaan of belastingplichtige hier nog een telefoonnummer heeft.

Is er een manier te bedenken om voldoende bewijs voor de feitelijke situatie in handen te krijgen? Bij een vertrek naar het buitenland meldt de belastingplichtige zich af bij de gemeente, afdeling Bevolking. De gemeente geeft het verhuisbericht door aan de inspecteur. Deze werkt op grond van deze opgave – ten behoeve van de adressering – meteen het centrale kaartregister alsmede het stambestand bij.

Vervolgens stelt de inspecteur – indien dit van fiscaal belang kan zijn – een onderzoek in naar de fiscale woonplaats (zie in dit verband paragraaf 2.027 A. 1. B.).

Bij de aanslagregeling van een belastingplichtige die heeft medegedeeld naar het buitenland te zijn vertrokken, zal aandacht moeten worden besteed aan de vraag of de betrokkene inderdaad feitelijk het land heeft verlaten. indien de aanslagregelaar twijfelt aan de juistheid van de opgaaf van het vertrek, staan hem de volgende middelen ter beschikking:

– het centrale kaartregister; het feit dat geruime tijd na het vertrek op de perceelskaart nog geen nieuwe hoofdbewoner staat aangetekend, kan een aanwijzing zijn dat de betrokkene nog aldaar woonachtig is .

Door tussenkomst van de C.K.-inspecteur zou bij de gemeente, afdeling Onroerend-goedbelastingen, kunnen worden opgevraagd of de desbetreffende persoon niettegenstaande het verhuisbericht nog aldaar woonachtig is, aangezien dit onderdeel van de gemeente de wijzigingen ontleent aan de openbare nutsbedrijven (deze opvraag is mogelijk aangezien desbetreffende afdeling Participant is met betrekking tot de adressering). Indien betrokkene ook volgens eerder genoemde afdeling nog op dit adres woonachtig is, wordt vervolgens ter plaatste een onderzoek ingesteld; de aanschrijving I.F.Z.-181; in het geval waarin vorenstaande niet het geval is, kan voorzover de volledige buitenlandse adresgegevens bekend zijn aan de desbetreffende buitenlandse belastingdienst worden gevraagd of het verstrekte gegeven overeenstemt met de werkelijkheid.

De suggestie met betrekking tot het telefoonboek zou eerst effect sorteren indien betrokkene in de telefoongids welke na zijn vertrek is uitgekomen, zou zijn opgenomen. In dat geval zou de conclusie worden getrokken dat betrokkene zijn abonnement niet heeft opgezegd en vermoedelijk nog daar zal wonen.

Naar boven