Afdeling 1. Inleidende bepalingen
[Regeling vervallen per 01-07-2010]
Artikel 1
[Regeling vervallen per 01-07-2010]
Deze wet verstaat onder:
"Onze Minister": Onze Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit;
"centrale commissie": de centrale cultuurtechnische commissie, bedoeld in artikel
3, eerste lid, van de Ruilverkavelingswet 1954;
"herinrichtingscommissie": de commissie, genoemd in artikel 4, eerste lid;
"deelgebied": het gedeelte van Oost-Groningen en de Gronings-Drentse Veenkoloniën,
bedoeld in artikel 8;
"deelgebiedscommissie": de commissie, bedoeld in artikel 4, zesde lid;
"herinrichtingsplan": het plan, bedoeld in artikel 16, eerste lid;
"blok": geheel van in een herverkaveling begrepen onroerende zaken;
"Oost-Groningen en de Gronings-Drentse Veenkoloniën": het gebied Oost-Groningen en
de Gronings-Drentse Veenkoloniën, zoals dit in hoofdlijnen is aangegeven op de bij
deze wet behorende kaart en door Ons nader zal worden vastgesteld;
"stadsmeierrecht": elk altijddurend gebruiksrecht, dat voortvloeit uit een overeenkomst
tussen de gemeente Groningen en een persoon aan wie daarbij door die gemeente een
altijddurend gebruiksrecht is toegekend op aan de gemeente toebehorende onroerende
zaken gelegen in Oost-Groningen en de Gronings-Drentse Veenkoloniën;
"eigenaar": hij, die eigenaar is van een tot het blok behorende onroerende zaak en
hij aan wie een recht van opstal, erfpacht, beklemming, vruchtgebruik, gebruik of
bewoning toebehoort dan wel gerechtigd is tot een stadsmeierrecht, waaraan een in
het blok begrepen onroerende zaak is onderworpen, met dien verstande, dat onder het
recht van opstal niet wordt begrepen dat recht voor zover het betreft het leggen en
houden van leidingen in, op of boven de onroerende zaak van een ander;
"rechthebbende": de eigenaar en hij aan wie een niet onder de omschrijving van eigenaar
genoemd beperkt recht toebehoort, waaraan een tot het blok behorende onroerende zaak
is onderworpen, hij aan wie met betrekking tot zulk een zaak een recht van huur toebehoort
of hij aan wie met betrekking tot zulk een zaak een recht als bedoeld in artikel 252 van Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek toebehoort;
"landbouw": akkerbouw, weidebouw, veehouderij, pluimveehouderij, tuinbouw en bosbouw;
"openbare registers": de openbare registers, bedoeld in afdeling 2 van titel 1 van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek.