Heffing van omzetbelasting met betrekking tot het beheren van kantines

Geraadpleegd op 07-05-2024.
Geldend van 09-05-1975 t/m heden

Heffing van omzetbelasting met betrekking tot het beheren van kantines

De directeur-generaal Belastingdienst heeft namens de staatssecretaris van Financiën het volgende besloten.

  • 1. Ingevolge artikel 11, letter c, van de Wet op de omzetbelasting 1968 is de verstrekking van spijzen en dranken door een ondernemer die een inrichting exploiteert, waarbij hij geen winst beoogt of maakt, van heffing van omzetbelasting vrijgesteld. Blijkens het vermelde in onderdeel 1 van de aanschrijving van 13 mei 1969, nr. D69/4477 (OB-BTW 116) dient deze vrijstelling, voorzover het de exploitatie van (bedrijfs)kantines betreft, niet slechts ten aanzien van zelfstandig geëxploiteerde kantines toepassing te vinden, doch mede ten aanzien van door ondernemers/werkgevers gexploiteerde kantines waarin of van waaruit aan de werknemers spijzen en dranken tegen kostprijs of daar beneden worden verstrekt. Op grond van artikel 15, tweede lid, van voornoemde wet vindt aftrek van voorbelasting in deze gevallen niet plaats. Een en ander heeft tot gevolg, dat de heffing van omzetbelasting in deze gevallen beperkt blijft tot de aan de exploitant geleverde goederen en diensten, wat doorgaans neerkomt op een heffing uitsluitend over de bedrijfsmiddelen en de ingekochte spijzen en dranken c.q. grondstoffen daarvoor.

  • 2. Het komt steeds meer voor, dat een ondernemer/werkgever, die zonder daarmee winst te beogen of te maken een bedrijfskantine exploiteert, het beheer daarvan aan een derde uitbesteedt, zonder dat overigens gezegd kan worden dat deze laatste de exploitatie van de desbetreffende kantine overneemt. Alsdan wordt ter zake van het gevoerde beheer aan de opdrachtgever een beheersloon (management fee) in rekening gebracht, terwijl deze tevens wordt belast voor de inkoopprijzen van spijzen en dranken c.q. grondstoffen daarvoor, alsmede voor de lonen en sociale lasten van het in de kantine werkzame personeel indien dat bij de beheerder in dienst is. In deze gevallen kan ten aanzien van de exploitatie van de kantine door de opdrachtgever de onder 1 genoemde vrijstelling van toepassing blijven.

    Ik vind onder de gegeven omstandigheden aanleiding tot nader order goed te keuren, dat bij de behorende ondernemer – ten aanzien van wie vorenbedoelde vrijstelling geen toepassing kan vinden aangezien de inrichting niet door hen wordt geëxploiteerd en bij hem het winstoogmerk veelal ook niet zal ontbreken – de heffing van omzetbelasting beperkt blijft tot het beheersloon en de wegens de bovenbedoelde inkopen in rekening gebrachte bedragen. Bij een en ander dient bedoeld beheersloon aan het normale tarief te worden onderworpen en de doorbrekende inkopen afhankelijk van de aard van de ingekochte goederen aan het normale c.q. het verlaagde tarief, waarbij post b12 van de bij de wet behorende tabel I uiteraard toepassing mist. Voor zover nodig zij hierbij voorts verwezen naar het vermelde in onderdeel 4 van deze aanschrijving.

  • 3. In gevallen waarin een (bedrijfs)kantine wordt verpacht, hetgeen inhoudt dat de gehele exploitatie – al dan niet onder bepaalde voorwaarden met betrekking tot bijv. de prijsstelling – aan een derde wordt uitbesteed, kan de vrijstelling van artikel 11, letter c, van de wet slechts dan toepassing vinden, indien de pachter met de kantine-exploitatie geen winst beoogt of maakt. Hierbij zij opgemerkt, dat de zich mogelijk voordoende omstandigheid dat de verpachter bijdraagt in de exploitatie van de kantine, op zich niet de gevolgtrekking rechtvaardigt dat met bedoelde exploitatie geen winst wordt beoogt of gemaakt. Indien een dergelijke bijdrage er toe strekt de prijzen van de te leveren spijzen en dranken op een door de opdrachtgever gewenste maximale hoogte te houden, kan bedoelde bijdrage worden aangemerkt als een (gedeeltelijke) vergoeding voor de in of vanuit de kantine geleverde spijzen en dranken, hetgeen met zich brengt dat deze bijdrage alsdan voor de berekening van de belasting kan worden gesplitst in een gedeelte dat aan het normale tarief en een gedeelte dat aan het verlaagde tarief is onderworpen.

  • 4. Tenslotte maak ik van deze gelegenheid gebruik u mede te delen dat ik heb goedgekeurd, dat in gevallen waarin door ondernemers, die zich bezighouden met zgn. lunch-catering, belegde broodjes worden geleverd aan afnemers die per werkdag ten minste honderd belegde broodjes afnemen, ten aanzien van bedoelde leveringen het verlaagde tarief wordt toegepast.

Naar boven