Stb. 2018, 505, datum inwerkingtreding 01-01-2019, bevat een wijziging met terugwerkende
kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-03-2018.
1 Indien de belastingplichtige vóór 1 juli 2016 een immaterieel activum heeft voortgebracht
en met betrekking tot dat activum uiterlijk in de aangifte over het jaar waar 1 juli
2016 deel van uitmaakt heeft gekozen voor toepassing van artikel 12b, blijft artikel 12b, zoals dat luidde op 31 december 2016, van toepassing op dat
activum, met dien verstande dat de voordelen uit hoofde van dat activum voor 7/H gedeelte
in aanmerking worden genomen.
5 Bij een immaterieel activum waarop in het boekjaar dat begint op of na 1 januari 2017
artikel 12b, zoals dat luidde op 31 december 2016, van toepassing is gebleven, worden, indien
artikel 12b, zoals dat luidde op 31 december 2016, vanaf enig boekjaar niet meer van
toepassing is en dat activum een kwalificerend immaterieel activum vormt, voor de
bepaling van de breuk, bedoeld in artikel 12bb, eerste lid, de uitgaven die zijn gedaan in de boekjaren die zijn aangevangen vóór 1 januari
2017 niet in aanmerking genomen. Indien de totale uitgaven, bedoeld in artikel 12bb,
zevende lid, voor het kwalificerende immateriële activum door de toepassing van de
eerste volzin nihil bedragen, wordt de breuk, bedoeld in artikel 12bb, gesteld op
1. Bij de vaststelling of artikel 12b, zoals dat luidde op 31 december 2016, vanaf
enig boekjaar niet meer van toepassing is, blijft buiten beschouwing dat de voordelen
voor 7/H gedeelte in aanmerking worden genomen.