Stb. 2013, 566, datum inwerkingtreding 01-01-2014, bevat een wijziging met terugwerkende
kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 22-07-2013.
1 Van de belasting wordt op verzoek vrijgesteld een beleggingsinstelling, welker doel
en feitelijke werkzaamheid bestaat uit de belegging van gelden of andere goederen
en die uitsluitend belegt in financiële instrumenten, met toepassing van het beginsel
van risicospreiding, waarbij de aandelen of bewijzen van deelgerechtigdheid (rechten
van deelneming) op verzoek van de deelnemers ten laste van de activa van de instelling
direct of indirect worden ingekocht of terugbetaald (vrijgestelde beleggingsinstelling).
2 Het eerste lid vindt slechts toepassing indien de beleggingsinstelling een naamloze
vennootschap of een fonds voor gemene rekening is, of een lichaam dat is opgericht
of aangegaan naar het op de BES eilanden geldende recht dan wel het recht van Aruba,
Curaçao, Sint Maarten, een lidstaat van de Europese Unie of een staat in de relatie
waarmee een met Nederland gesloten verdrag ter voorkoming van dubbele belasting van
toepassing is waarin een bepaling is opgenomen die discriminatie naar nationaliteit
verbiedt voor lichamen die overigens in dezelfde situatie verkeren als naar Nederlands
recht opgerichte of aangegane lichamen, die naar aard en inrichting vergelijkbaar
is met het hiervoor genoemde naar Nederlands recht opgerichte of aangegane lichaam.
3 Voor de toepassing van dit artikel wordt onder een beleggingsinstelling verstaan een
lichaam waarin ter collectieve belegging gevraagde of verkregen gelden of andere goederen
zijn of worden opgenomen teneinde de deelnemers in de opbrengst van de beleggingen
te doen delen.
4 Voor de toepassing van dit artikel worden onder financiële instrumenten verstaan:
5 Een lichaam wordt uitsluitend met ingang van een jaar als vrijgestelde beleggingsinstelling
aangemerkt.
6 Het verzoek, bedoeld in het eerste lid, wordt uiterlijk ingediend in het jaar met
ingang waarvan het lichaam als vrijgestelde beleggingsinstelling wil worden aangemerkt.
De inspecteur beslist op het verzoek bij voor bezwaar vatbare beschikking.
7 Indien een lichaam in de loop van een jaar niet langer voldoet aan de voorwaarden
voor vrijstelling van de belasting, wordt het lichaam met ingang van dat jaar bij
een voor bezwaar vatbare beschikking van de inspecteur niet meer als vrijgestelde
beleggingsinstelling aangemerkt.
8 Op verzoek van de vrijgestelde beleggingsinstelling wordt zij niet meer als zodanig
aangemerkt. Het verzoek, bedoeld in de eerste volzin, moet zijn ingediend voorafgaande
aan het jaar met ingang waarvan het lichaam niet meer als vrijgestelde beleggingsinstelling
wil worden aangemerkt. De inspecteur beslist op het verzoek bij voor bezwaar vatbare
beschikking.
Stb. 2013, 413, datum inwerkingtreding 01-01-2014, bevat een wijziging met terugwerkende
kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 22-07-2013.
1 Van de belasting wordt op verzoek vrijgesteld een beleggingsinstelling of instelling
voor collectieve belegging in effecten als bedoeld in artikel 1:1 van de Wet op het
financieel toezicht, welker doel en feitelijke werkzaamheid bestaat uit de belegging
van gelden of andere goederen en die uitsluitend belegt in financiële instrumenten,
met toepassing van het beginsel van risicospreiding, waarbij de aandelen of bewijzen
van deelgerechtigdheid (rechten van deelneming) op verzoek van de deelnemers ten laste
van de activa van de instelling direct of indirect worden ingekocht of terugbetaald
(vrijgestelde beleggingsinstelling).
2 Het eerste lid vindt slechts toepassing indien de beleggingsinstelling of de instelling
voor collectieve belegging in effecten een naamloze vennootschap of een fonds voor
gemene rekening is, of een lichaam dat is opgericht of aangegaan naar het op de BES
eilanden geldende recht dan wel het recht van Aruba, Curaçao, Sint Maarten, een lidstaat
van de Europese Unie of een staat in de relatie waarmee een met Nederland gesloten
verdrag ter voorkoming van dubbele belasting van toepassing is waarin een bepaling
is opgenomen die discriminatie naar nationaliteit verbiedt voor lichamen die overigens
in dezelfde situatie verkeren als naar Nederlands recht opgerichte of aangegane lichamen,
die naar aard en inrichting vergelijkbaar is met het hiervoor genoemde naar Nederlands
recht opgerichte of aangegane lichaam.