Besluit van 4 september 1969, tot uitvoering van de artikelen 16, 19, eerste lid,
21, 29, 30, tweede lid, 31 en 32 van de Kernenergiewet
Wij JULIANA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz., enz., enz.
Op de voordracht van Onze Ministers van Economische Zaken, van Sociale Zaken en Volksgezondheid
en van Verkeer en Waterstaat van 23 augustus 1968, no. 668/639 W.J.A., de Centrale
Raad voor de Kernenergie gehoord;
Gelet op de artikelen 16, 19, eerste lid, 21, 26, 29, 30, tweede lid, 31, 32 en 35 van de Kernenergiewet (Stb. 1963, 82);
De Raad van State gehoord (advies van 25 september 1968, no. 88);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Economische Zaken en de Staatssecretarissen
van Sociale Zaken en Volksgezondheid en van Verkeer en Waterstaat van 3 september
1969, no. 669/585 W.J.A.;
Hebben goedgevonden en verstaan: