Besluit van 11 februari 1966, houdende vaststelling van een algemene maatregel van
bestuur, als bedoeld in artikel 993, tweede lid, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering
Wij JULIANA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz., enz., enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Justitie van 6 januari 1966, Hoofdafdeling
Privaatrecht, Onderafdeling Internationaal Privaatrecht, Nr. 2/166;
Gelet op artikel 993, tweede lid, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering;
De Raad van State gehoord (advies van 19 januari 1966, Nr. 38);
Gezien het nader rapport van Onze voornoemde Minister van 4 februari 1966, Hoofdafdeling
Privaatrecht, Onderafdeling Internationaal Privaatrecht, Nr. 48/166;
Hebben goedgevonden en verstaan: