Stb. 2003, 357, datum inwerkingtreding 12-09-2003, bevat een wijziging met terugwerkende
kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-09-2003.
1 De verzekerden, de medeverzekerden, de werkgevers en het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen,
genoemd in hoofdstuk 5 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen
alsmede de gewezen verzekerden, de gewezen medeverzekerden en de gewezen werkgevers
zijn gehouden een ziekenfonds tijdig alle inlichtingen te verstrekken, desverlangd
schriftelijk, die het ziekenfonds behoeft voor een goede uitvoering van de verzekering.
2 De bij een ziekenfonds ingeschreven verzekerden zijn gehouden aan dat ziekenfonds
de voor de beoordeling van de inschrijving benodigde inlichtingen te verstrekken en
- desverlangd - de aan hen op grond van de artikelen 4, eerste lid, en 12, verstrekte
verklaringen dan wel de schriftelijke mededeling, bedoeld in artikel 4a, tweede lid,
zo spoedig mogelijk te doen toekomen.
3 Degenen, die bij een ziekenfonds zijn ingeschreven, zijn verplicht dit ziekenfonds,
terstond in kennis te stellen van feiten of omstandigheden, welke tot beëindiging
van de inschrijving als verzekerde of medeverzekerde leiden.
4 De kennisgevingen, bedoeld in het vorige lid, dienen uiterlijk in de week na die,
waarin de bedoelde feiten of omstandigheden zich voordeden, aan het ziekenfonds te
worden gedaan.
5 Het College zorgverzekeringen kan bepalen dat het ziekenfonds een kaart afgeeft aan
de verzekerde, welke de verzekerde ter voldoening aan de hem in het eerste en derde
lid opgelegde verplichting, terstond ingevuld terugzendt aan het ziekenfonds.