Wet van 25 januari 1961, houdende wijziging van de artikelen 254 en 455 van het Wetboek
van Strafrecht en andere voorzieningen op het gebied der dierenbescherming
Wij JULIANA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz., enz., enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de artikelen 254 en 455 van het Wetboek van Strafrecht te wijzigen en enige andere voorzieningen op het gebied der dierenbescherming te
treffen;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal,
hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze: