Besluit bemiddeling muziekauteursrecht

Geraadpleegd op 06-05-2024.
Geldend van 01-01-1998 t/m 14-07-2003

Besluit van 12 oktober 1932, tot vaststelling van den algemeenen maatregel van bestuur, bedoeld bij artikel 30a, vijfde lid, der Auteurswet 1912, gelijk deze luidt ingevolge de Wet van 11 februari 1932, Stb. 45

Wij WILHELMINA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.

Op de voordracht van Onzen Minister van Justitie van den 28 Juli 1932, 1e Afdeeling C, n°. 946;

Overwegende, dat het noodig is vast te stellen den algemeenen maatregel van bestuur, bedoeld bij artikel 30a, vijfde lid, der Auteurswet 1912, gelijk deze luidt ingevolge de wet van 11 Februari 1932, Staatsblad n°. 45;

Den Raad van State gehoord (advies van den 9 Augustus 1932, n°. 17);

Gezien het nader rapport van Onzen voornoemden Minister van den 6 October 1932, 1e Afdeeling C, n°. 991;

Hebben goedgevonden en verstaan te bepalen:

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder:

"Onze Minister": Onze Minister van Justitie;

"de ministerieele toestemming": de toestemming van Onzen Minister, ingevolge artikel 30a der Auteurswet 1912 vereischt voor het als bedrijf verleenen van bemiddeling in zake muziekauteursrecht.

Artikel 2

  • 1 De ministerieele toestemming kan worden verleend voor bepaalden tijd of voor onbepaalden tijd.

  • 2 De voor bepaalden tijd verleende toestemming verliest hare kracht van rechtswege na afloop van den bepaalden tijd, behoudens de mogelijkheid van eerdere intrekking, indien Onze Minister oordeelt, dat degeen, wien de toestemming is verleend, niet meer voldoenden waarborg biedt voor de nakoming van de bepalingen van dit besluit en voor eene behoorlijke uitoefening van zijn bedrijf.

  • 3 De voor onbepaalden tijd verleende toestemming behoudt hare kracht, totdat zij wordt ingetrokken op den in het vorige lid vermelden grond.

  • 4 Bij de intrekking der toestemming wordt het tijdstip bepaald, waarop zij ingaat.

Artikel 3

  • 1 Degeen, wien de ministerieele toestemming voor bepaalden tijd is verleend, kan geen overeenkomsten betreffende de uitvoering in het openbaar van muziekwerken sluiten, welke zouden voortduren na dien bepaalden tijd.

  • 2 Degeen, wien de ministerieele toestemming is verleend, hetzij voor bepaalden tijd, hetzij voor onbepaalden tijd, bedingt in de te sluiten overeenkomsten betreffende de uitvoering van muziekwerken in het openbaar, dat zij, in geval van intrekking van de ministerieele toestemming, van rechtswege eindigen op het tijdstip, waarop die intrekking ingaat.

Artikel 4

  • 1 De ministerieele toestemming kan worden verleend algemeen of beperkt, bijvoorbeeld voor bepaalde werken of voor bepaalde streken.

  • 2 Degeen, wien de ministerieele toestemming beperkt is verleend, kan overeenkomsten betreffende de uitvoering van muziekwerken in het openbaar slechts sluiten indien en voor zoover zich dit verdraagt met de gestelde beperking.

Artikel 5

De ministerieele toestemming wordt nimmer verleend, indien de verzoeker niet voldoenden waarborg biedt voor de nakoming van de bepalingen van dit besluit en voor eene behoorlijke uitoefening van zijn bedrijf.

Artikel 6

De ministeriële toestemming wordt bij voorkeur verleend voor onbepaalden tijd en algemeen aan één rechtspersoon met volledige rechtsbevoegdheid, welke door organisaties van Nederlandse componisten en muziekuitgevers is gesticht, in verbinding staat met buitenlandse gelijksoortige rechtspersonen en niet het oogmerk heeft winst te maken.

Artikel 7

Degeen, wien de ministerieele toestemming is verleend, zal bij de uitoefening van zijn bedrijf noch direct noch zijdelings de auteurs van de eene nationaliteit bevoorrechten boven die van eene andere, hetzij door te bevorderen, dat van de werken, waarvoor hij bemiddeling kan verleenen, die van auteurs van de eene nationaliteit meer worden uitgevoerd dan die van auteurs van eene andere nationaliteit, hetzij op eenige andere wijze.

Artikel 8

Degeen, wien de ministerieele toestemming is verleend, onderwerpt zich aan toezicht, gelijk in de volgende artikelen voorzien.

Artikel 9

Artikel 10

  • 1 De Regeeringscommissaris wordt benoemd door Onzen Minister voor een tijdvak van vier jaren. Dezelfde persoon kan na afloop daarvan opnieuw worden benoemd.

  • 2 Onze Minister kan één of meer plaatsvervangende Regeeringscommissarissen benoemen.

  • 3 De Regeeringscommissaris verstrekt Onzen Minister alle door dezen verlangde inlichtingen. Hij is verder gehouden aan de instructie, welke Onze Minister voor hem mocht vaststellen.

Artikel 11

  • 1 De Regeeringscommissaris houdt zich op de hoogte van de wijze, waarop degeen, wien de ministerieele toestemming is verleend, het bedrijf uitoefent. Daarbij let hij er op, of algemeene regels van goed beheer worden gevolgd en ook de belangen van hen, die muziekwerken in het openbaar uitvoeren of laten uitvoeren, niet worden veronachtzaamd.

  • 2 Hem wordt, op zijn verzoek, gelegenheid gegeven om vergaderingen van bestuurderen, commissarissen of andere leidende personen in het bedrijf bij te wonen en aan de beraadslagingen deel te nemen. Hij heeft voorts het recht door een accountant te zijner keuze de boekhouding te doen onderzoeken.

Artikel 12

  • 1 De Regeringscommissaris hoort ten minste eenmaal per jaar vertegenwoordigers van de door Onze Minister aan te wijzen groepen van hen die muziekwerken in het openbaar uitvoeren of doen uitvoeren, en stelt hen daarbij in de gelegenheid de in hun kring levende wensen kenbaar te maken.

  • 2 De Regeringscommissaris is bevoegd ook vertegenwoordigers van andere dan de door Onze Minister aangewezen groepen te horen.

  • 3 De Regeringscommissaris kan een of meer vertegenwoordigers van degeen aan wie de ministeriële toestemming is verleend, in de gelegenheid stellen de besprekingen met de in de vorige leden genoemde vertegenwoordigers bij te wonen.

Artikel 17

De Regeringscommissaris brengt ten minste eenmaal per jaar aan Onze Minister verslag uit over zijn werkzaamheden.

Artikel 18

  • 1 De Regeringscommissaris geniet vergoeding van reis- en verblijfkosten overeenkomstig regels door Onze Minister te stellen.

  • 2 Den Regeeringscommissaris kan door Onzen Minister eene toelage worden toegekend. Zulks geschiedt niet, dan nadat degeen, wien de ministerieele toestemming is verleend, is gehoord.

Artikel 19

Ingeval, overeenkomstig artikel 4, eene ministerieele toestemming slechts beperkt wordt verleend, kan het toezicht, met afwijking van het bij dit besluit bepaalde, eenvoudiger worden ingericht, met dien verstande, dat een Regeeringscommissaris niet mag ontbreken. Bij het besluit, houdende de verleening der toestemming, wordt de noodige voorziening getroffen.

Artikel 20

Het bedrag der kosten, aan de uitoefening van het toezicht verbonden, welke door den Staat zijn gemaakt, wordt door Onzen Minister op door hem te bepalen tijdstippen vastgesteld en door dengeen, wien de ministerieele toestemming is verleend, aan den Staat voldaan.

Artikel 21

Dit besluit treedt in werking op hetzelfde tijdstip als de wet van 11 Februari 1932, Staatsblad n°. 45, tot wijziging van de Auteurswet 1912.

Onze Minister van Justitie is belast met de uitvoering van dit besluit, hetwelk in het Staatsblad zal worden geplaatst en van hetwelk afschrift zal worden gezonden aan den Raad van State.

Het Loo , den 12den October 1932

WILHELMINA.

De Minister van Justitie,

J. DONNER.

Uitgegeven den achttienden October 1932.

De Minister van Justitie,

J. DONNER.

Naar boven