Overeenkomst tussen Mongolië en de Benelux-Staten inzake de vrijstelling van de visumplicht
voor houders van een diplomatiek paspoort en houders van een officieel/dienstpaspoort
[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]
Preambule
Mongolië en de Benelux-Staten (die hierna gezamenlijk worden aangeduid als de „Partijen”
en afzonderlijk als een „Partij”);
In het besef dat de Benelux-Staten gezamenlijk optreden op basis van de Overeenkomst tussen het Koninkrijk België, het Groothertogdom Luxemburg en het Koninkrijk
der Nederlanden inzake de verlegging van de personencontrole naar de buitengrenzen
van het Benelux-gebied, die op 11 april 1960 in Brussel werd ondertekend;
Onder verwijzing naar de Overeenkomst tussen Mongolië en de Benelux-Staten betreffende
de terug- en overname van personen die onregelmatig op het grondgebied verblijven;
Overwegende het belang van de Partijen om hun vriendschappelijke betrekkingen te versterken;
Verlangende de onderdanen van Mongolië en de onderdanen van de Benelux-Staten die
houder zijn van een geldig diplomatiek paspoort en houder zijn van een officieel/dienstpaspoort
makkelijker toegang te geven tot hun onderscheiden landen;
Bereid zijnde een Overeenkomst te sluiten inzake de vrijstelling van de visumplicht
voor houders van een geldig diplomatiek paspoort en houders van een officieel/dienstpaspoort;
Komen hierbij het volgende overeen:
Artikel 1. Begripsbepalingen
[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]
Tenzij uit de context anders blijkt, wordt in deze Overeenkomst verstaan onder:
Artikel 2. Bevoegde autoriteiten
[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]
De bevoegde autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor de uitvoering van deze Overeenkomst:
-
a. voor Mongolië, het Ministerie van Buitenlandse Zaken van Mongolië; en
-
b. voor de Benelux-Staten: voor het Koninkrijk België, de Federale Overheidsdienst Buitenlandse
Zaken, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, voor het Groothertogdom Luxemburg,
het Ministerie van Buitenlandse en Europese Zaken en voor het Koninkrijk der Nederlanden,
het Ministerie van Buitenlandse Zaken.
Artikel 3. Vrijstelling van de visumplicht
[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]
Artikel 4. Geaccrediteerde vertegenwoordigers
[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]
-
1 Onderdanen van de Staat van een Partij die zijn aangesteld bij een diplomatieke of
consulaire vertegenwoordiging of bij een vertegenwoordiging van een internationale
organisatie die is gelegen in de Staat van de andere Partij en die in het bezit zijn
van een geldig diplomatiek paspoort en onderdanen die in het bezit zijn van een geldig
officieel/dienstpaspoort, kunnen voor de duur van hun accreditatie zonder visum het
grondgebied van de ontvangende Partij betreden, verlaten en er verblijven.
-
3 Gezinsleden van de in het eerste lid bedoelde personen die onderdanen zijn van de
zendstaat en houder zijn van een geldig diplomatiek paspoort en gezinsleden van de
personen die onderdanen zijn van de zendstaat en houder zijn van een geldig officieel/dienstpaspoort,
komen voor dezelfde faciliteiten in aanmerking, voor zover zij in hetzelfde huishouden
wonen en door de ontvangende Staat worden erkend als gezinsleden die gerechtigd zijn
bij de in het eerste lid bedoelde persoon te verblijven.
Artikel 5. Weigering van toegang
[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]
Onverminderd de artikelen 3 en 4 van deze Overeenkomst behoudt elke Staat van een Partij zich het recht voor de toegang
tot zijn grondgebied te weigeren aan personen die als ongewenst worden beschouwd of
wier aanwezigheid in het land wordt beschouwd als een gevaar voor de openbare orde
of voor de nationale veiligheid.
Artikel 6. Toepassing van wetten
[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]
-
1 Tenzij hierin anders is voorzien, doet deze Overeenkomst geen afbreuk aan de wet-
en regelgeving die in de Staten van kracht is met betrekking tot de toegang tot het
grondgebied, de verblijfsduur, de vestiging en de verwijdering en werkzaamheden van
vreemdelingen, ongeacht de vorm daarvan.
Artikel 7. Documentatie
[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]
De Partijen verstrekken elkaar langs diplomatieke weg de specimina van hun nieuwe
of gewijzigde nationale diplomatieke paspoorten en officiële/dienstpaspoorten, alsook
de gegevens betreffende het gebruik van deze paspoorten, zulks voor zover mogelijk
dertig (30) dagen voordat deze in omloop worden gebracht.
Artikel 8. Geschillenregeling
[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]
Geschillen tussen de Partijen die voortvloeien uit de toepassing of uitlegging van
deze Overeenkomst worden in der minne geregeld via overleg of onderhandelingen tussen
de Partijen.
Artikel 9. Wijzigingen
[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]
Artikel 10. Depositaris
[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]
Het Secretariaat-Generaal van de Benelux-Unie treedt op als depositaris van deze Overeenkomst.
De depositaris verstrekt elke ondertekenende Staat een gewaarmerkt afschrift van het
origineel van deze Overeenkomst.
Artikel 11. Inwerkingtreding en beëindiging
[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]
-
2 Onverminderd het eerste lid, indien de laatste kennisgeving wordt neergelegd vóór
de inwerkingtreding van de Overeenkomst tussen de Benelux-Staten en Mongolië betreffende
de terug- en overname van onregelmatig verblijvende personen, treedt deze Overeenkomst
pas in werking op de datum van inwerkingtreding van laatstgenoemde Overeenkomst.
Artikel 12. Opschorting
[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]
Elke Partij kan de toepassing van deze Overeenkomst opschorten. Van de opschorting
wordt de depositaris onmiddellijk in kennis gesteld. De depositaris zal de Staten
van de Partijen van de ontvangst van deze kennisgeving in kennis stellen. Dezelfde
procedure geldt voor het ongedaan maken van de opschorting.
Artikel 13. Territoriale toepassing
[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]
-
1 Het Koninkrijk der Nederlanden kan de toepassing van deze Overeenkomst uitbreiden
tot Aruba, Curaçao, Sint-Maarten en tot het Caribische deel van Nederland (Bonaire,
Sint-Eustatius en Saba) door de depositaris daarvan in kennis te stellen.