Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Ivoorkust betreffende [...] bevindt in het kader van militaire activiteiten, Abidjan, 08-01-2024

Wijziging(en) op nader te bepalen datum(s); laatste bekendgemaakt in 2024. Zie het overzicht van wijzigingen.
[Regeling treedt in werking op nader te bepalen tijdstip.]
Geraadpleegd op 27-07-2024.
Geldend van 08-01-2024 t/m heden

Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Ivoorkust betreffende de status van het personeel van het Ministerie van Defensie van het Koninkrijk der Nederlanden dat zich op het Ivoriaanse grondgebied bevindt in het kader van militaire activiteiten

Authentiek : NL

Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Ivoorkust betreffende de status van het personeel van het Ministerie van Defensie van het Koninkrijk der Nederlanden dat zich op het Ivoriaanse grondgebied bevindt in het kader van militaire activiteiten

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

Het Koninkrijk der Nederlanden, enerzijds,

en

de Republiek Ivoorkust, anderzijds,

hierna te noemen „de Partijen”,

Komen het volgende overeen:

Artikel I. Doel

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

Dit Verdrag heeft als doel de aangelegenheden te regelen die verband houden met de status van burgerpersoneel en militair personeel van het ministerie van Defensie van het Koninkrijk der Nederlanden dat in het kader van militaire activiteiten tijdelijk op het grondgebied van Ivoorkust aanwezig is.

Artikel II. Definities

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

Voor de toepassing van dit Verdrag wordt onder de navolgende begrippen het volgende verstaan:

  • 1. „Ontvangende staat”: de Republiek Ivoorkust;

  • 2. „Zendstaat”: het Koninkrijk der Nederlanden;

  • 3. „Personeel”: het burger en militair personeel van de Ministeries van Defensie van Partijen;

  • 4. „Militair personeel”: het militair personeel van het Ministerie van Defensie van de Zendstaat, met inbegrip van buitenlands militair personeel dat een integrerend onderdeel uitmaakt van militaire eenheden van de Zendstaat op basis van een uitwisselingsprogramma.

Artikel III. Voorwaarden bij binnenkomst en vertrek

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

  • 1 Het personeel van de Zendstaat geniet het recht het grondgebied van de Ontvangende staat binnen te komen, er te verblijven en het te verlaten. Het personeel van de Zendstaat geniet dezelfde bewegingsvrijheid als de onderdanen van de Ontvangende staat.

  • 2 Ter uitvoering van het eerste artikel van dit Verdrag, vergemakkelijken de autoriteiten van de Ontvangende staat de vrije toegang tot het grondgebied van de Ontvangende staat alsmede het vrije vertrek daaruit van Personeel van de Zendstaat op vertoon van een identiteitskaart en een individuele of collectieve dienstopdracht.

  • 3 De Ontvangende staat stelt een contactpersoon ter beschikking die om advies gevraagd kan worden.

  • 4 De autoriteiten van de Ontvangende staat verlenen assistentie aan de leden van het Personeel van de Zendstaat bij het oplossen van alle problemen die zich bij binnenkomst op of vertrek van het grondgebied kunnen voordoen met de douane- of politieautoriteiten van de Ontvangende staat.

Artikel IV. Discipline en rechtsmacht

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

  • 1 De disciplinaire rechtsmacht over het Personeel van de Zendstaat blijft voorbehouden aan de bevoegde autoriteiten van de Zendstaat.

  • 2 Het Personeel van de Zendstaat eerbiedigt de wetten van de Ontvangende staat en onthoudt zich van elke activiteit die indruist tegen de geest van dit Verdrag en met name van elke politieke activiteit in de Ontvangende staat. De officier die verantwoordelijk is voor het Personeel van de Zendstaat neemt de daartoe benodigde maatregelen.

  • 3 Het Personeel van de Zendstaat valt onder de exclusieve rechtsmacht van de Zendstaat voor elk begaan strafbaar feit dat het gevolg is van handelen of nalaten tijdens hun verblijf in de Ontvangende staat in verband met dit Verdrag.

  • 4 De bevoegde autoriteiten van de Ontvangende staat kunnen de bevoegde autoriteiten van de Zendstaat verzoeken om afstand te doen van haar exclusieve rechtsmacht over een lid van het Personeel van de Zendstaat in gevallen die van bijzonder belang zijn voor de Ontvangende staat. In dergelijke gevallen treden de bevoegde autoriteiten van de Partijen met elkaar in overleg teneinde elkaars legitieme belangen te beschermen.

  • 5

    • a. Indien de autoriteiten van de Ontvangende staat een lid van het Personeel van de Zendstaat arresteren, dragen zij hem onmiddellijk over aan de officier die verantwoordelijk is voor het Personeel van de Zendstaat en doen deze verantwoordelijke officier onverwijld een rapport met vermelding van de redenen van de arrestatie toekomen.

    • b. De autoriteiten van de Ontvangende staat verlenen bijstand bij het uitvoeren van onderzoek en de bewijsvergaring.

    • c. De bevoegde autoriteiten van de Zendstaat stellen de bevoegde autoriteiten van de Ontvangende staat in kennis van hun besluit een rechtsvordering tegen het lid van het Personeel van de Zendstaat in te stellen alsmede van de uitkomsten van procedures die in de Zendstaat zijn ingesteld.

  • 6 De Zendstaat en diens Personeel zullen geen onderwerp zijn van rechtsmacht van de Ontvangende Staat in rechtszaken die zijn ingesteld wegens verliezen, schade of letsel veroorzaakt tijdens of als gevolg van de uitvoering van militaire activiteiten.

Artikel V. Invoer en uitvoer

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

  • 1 De Ontvangende staat ziet af van diens recht bij invoer en uitvoer rechten, heffingen en belastingen te heffen of andere kosten in rekening te brengen ter zake van uitrusting, materieel, voorraden en overige goederen die de Zendstaat in verband met dit Verdrag invoert.

  • 2 Uitrusting, materieel, voorraden en overige goederen die de Zendstaat in verband met dit Verdrag invoert, zijn vrijgesteld van elke controle

  • 3 Bagage, persoonlijke eigendommen, producten en andere goederen die worden ingevoerd voor exclusief gebruik van het personeel van de Zendstaat, zijn vrijgesteld van rechten, heffingen en belastingen bij invoer en uitvoer of andere kosten die in de Ontvangende staat kunnen worden opgelegd.

Artikel VI. Uniformen, wapens en munitie

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

In de uitoefening van militaire activiteiten in het kader van dit Verdrag:

  • 1. Het militair personeel draagt het uniform en militaire onderscheidingstekens in overeenstemming met de geldende wetgeving van de Zendstaat.

  • 2. Het militair personeel zal wapens en munitie mogen bezitten, dragen en/of gebruiken onder de volgende cumulatieve voorwaarden:

    • a. Ze zijn hiervoor geautoriseerd middels hun dienstopdracht;

    • b. het is in overeenstemming met de geldende wetgeving van de Ontvangende Staat;

    • c. de bevoegde autoriteiten van de Partijen beslissen op voorhand of het noodzakelijk is om hierover nadere regelingen te stellen, zoals beschreven in Artikel IX.

  • 3. De wapens en de munitie worden opgeslagen en bewaakt in overeenstemming met de geldende wetgeving van de Ontvangende Staat.

Artikel VII. Rijbewijzen

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

De Ontvangende staat zal als geldig aanvaarden, zonder een voorafgaand rijexamen of vergoeding, het geldige nationaal civiel of militair rijbewijs van het Personeel van de Zendstaat voor de categorie motorvoertuigen die gelijk is aan de categorie waarvoor het rijbewijs door de Zendstaat is afgegeven.

Artikel VIII. Vorderingen tot schadevergoeding

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

  • 1 De Partijen zien af van het instellen van vorderingen tot schadevergoeding tegen elkaar wegens schade aan of verlies van overheidseigendommen die door hun Personeel worden gebruikt en wegens letsel (met inbegrip van letsel de dood tot gevolg hebbende) geleden door hun Personeel, bij de uitoefening van diens officiële taken in het kader van dit Verdrag.

  • 2 De bepalingen in het eerste lid van dit artikel zijn niet van toepassing indien de schade aan of het verlies van overheidseigendommen of het in het eerste lid genoemde letsel geleden door het Personeel, het gevolg zijn van grove nalatigheid of opzet. De vaststelling van grove nalatigheid of opzet geschiedt in onderling overleg tussen de bevoegde autoriteiten van de Partijen. De bevoegde autoriteiten van de Partijen werken samen bij het verzamelen van bewijzen voor het onderzoek naar en de afhandeling van vorderingen waarvoor zij aansprakelijk zijn. De bevoegde autoriteiten van de Partijen bepalen in onderling overleg de toerekenbaarheid van de schade en de daaruit voortvloeiende schadevergoeding.

  • 3 Voor zover de militaire activiteiten training, oefening of opleiding betreffen:

    • a. worden vorderingen tot schadevergoeding van derden (behoudens vorderingen uit overeenkomst) wegens verliezen, schade of letsel veroorzaakt door het Personeel van de Zendstaat bij het uitoefenen van diens officiële taken in het kader van dit Verdrag, door de Ontvangende staat namens de Zendstaat afgewikkeld in overeenstemming met de wet- en regelgeving van de Ontvangende staat. De toerekenbaarheid van de schade en de daaruit voortvloeiende schadevergoeding worden in onderling overleg bepaald door de bevoegde autoriteiten van de Partijen. Kosten die verband houden met de afwikkeling van dergelijke vorderingen zullen worden door de Zendstaat terugbetaald.

    • b. Wanneer de schade aan beide Partijen is toe te rekenen én het niet mogelijk is de verantwoordelijkheid aan de ene of de andere Partij toe te schrijven, wordt het bedrag van de schadevergoeding van derden (behoudens vorderingen uit overeenkomst) gelijkelijk over de Partijen verdeeld

    • c. Raadpleegt de Ontvangende staat de Zendstaat alvorens tot de afwikkeling van vorderingen tot schadevergoeding van derden conform lid 3(a) en/of lid 3(b) over te gaan.

  • 4 Voor zover het andere militaire activiteiten betreft dan genoemd in lid 3 zullen de bevoegde autoriteiten van de Partijen met elkaar in welwillend overleg treden inzake vorderingen tot schadevergoeding van derden (behoudens vorderingen uit overeenkomst) wegens verliezen, schade of letsel veroorzaakt door het Personeel van de Zendstaat bij het vervullen van zijn officiële taken.

  • 5 De Zendstaat vrijwaart de Ontvangststaat voor schade aan eigendommen van laatstgenoemde of aan derden die, naar gelang van het geval, voortvloeit uit handelingen van het Personeel van de Zendstaat buiten zijn officiële taken.

Artikel IX. Medische en tandheelkundige hulp

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

  • 1 Het Personeel van de Zendstaat dient voorafgaand aan deelname aan activiteiten in de Ontvangende staat in geneeskundig en tandheelkundig opzicht gezond te zijn verklaard.

  • 2 Het Personeel van de Zendstaat ontvangt gedurende zijn gehele verblijf in de Ontvangende staat in verband met dit Verdrag kosteloos spoedeisende geneeskundige en tandheelkundige hulp in militaire geneeskundige instellingen.

  • 3 De overige geneeskundige en tandheelkundige zorg, met inbegrip van opname in een ziekenhuis, worden verleend onder dezelfde voorwaarden als die welke gelden voor Personeel van de Ontvangende staat.

Artikel X. Overlijden

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

  • 1 De autoriteiten van de Zendstaat die aanwezig zijn in de Ontvangende staat zijn bevoegd zorg te dragen voor de repatriëring van het stoffelijk overschot van een overleden lid van het personeel van de Zendstaat, alsmede van zijn persoonlijke bezittingen, en mogen daartoe gepaste maatregelen nemen

  • 2 Autopsie op het stoffelijk overschot van een overleden lid van het Personeel van de Zendstaat mag uitsluitend worden uitgevoerd na toestemming van de autoriteiten van de Zendstaat en, indien wenselijk, in aanwezigheid van een vertegenwoordiger daarvan.

  • 3 De Ontvangende staat en de Zendstaat werken zo veel mogelijk samen om op zo kort mogelijke termijn de repatriëring te waarborgen van het stoffelijk overschot van een overleden lid van het Personeel van de Zendstaat.

Artikel XI. Gedetailleerde afspraken

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

Tussen de bevoegde autoriteiten van de Partijen kunnen gedetailleerde afspraken worden gemaakt over de uitvoering van dit Verdrag.

Artikel XII. Geschillenbeslechting

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

Elk geschil dat voortvloeit uit de interpretatie, de toepassing of uitvoering van dit Verdrag wordt in der minne en in onderlinge overeenstemming geschikt.

Artikel XIII. Wijziging

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

  • 1 De Partijen kunnen te allen tijde wijzigingen in dit Verdrag voorstellen na de inwerkingtreding ervan. Elke wijziging van dit Verdrag zal in onderling overleg worden aangenomen. Een dergelijke wijziging treedt in werking op de eerste dag van de tweede maand nadat elke Partij de andere Partij schriftelijk en langs diplomatieke weg heeft medegedeeld dat aan de grondwettelijke of interne voorwaarden voor de inwerkingtreding van de wijziging is voldaan.

  • 2 Indien er geen overeenstemming is bereikt, kan elke partij dit Verdrag opzeggen overeenkomstig artikel XIV.

Artikel XIV. Opzegging

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

De Partijen kunnen dit Verdrag te allen tijde beëindigen door middel van een schriftelijke kennisgeving en via diplomatieke weg. Deze kennisgeving wordt door de ene Partij aan de andere gedaan met inachtneming van een opzegtermijn van zes maanden.

Artikel XV. Inwerkingtreding

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

  • 1 Dit Verdrag treedt in werking op de eerste dag van de tweede maand nadat de Partijen elkaar schriftelijk en langs diplomatieke weg ervan in kennis hebben gesteld dat aan de grondwettelijke of nationale vereisten voor de inwerkingstelling van dit Verdrag is voldaan.

  • 2 Dit Verdrag wordt gesloten voor een periode van onbepaalde tijd, tenzij dit wordt opgezegd conform artikel XIV.

TEN BLIJKE WAARVAN de ondergetekenden, daartoe naar behoren gemachtigd, dit Verdrag hebben ondertekend.

GEDAAN te Abidjan, op 8 januari 2024, in tweevoud, in de Nederlandse en Franse taal, zijnde beide gelijkelijk authentiek.

Voor het Koninkrijk der Nederlanden,

K.H. OLLONGREN

Voor de Republiek Ivoorkust,

T.B. OUATTARA

Naar boven