De Regeringen van de Staten die Partij zijn bij deze Verklaring, hierna te noemen
de „Partijen”,
Gelet op de op 21 september 1973 ondertekende Overeenkomst tussen bepaalde Europese Regeringen en de Europese Organisatie voor Ruimteonderzoek
betreffende de uitvoering van het Ariane-lanceervoertuigprogramma, en in het bijzonder op de artikelen I, III.1 en V daarvan, die voorzien in een nieuwe overeenkomst ter vaststelling van de invulling
van de productiefase van het Ariane-programma,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van het Europees Ruimte-Agentschap (hierna te noemen „ESA” of „het Agentschap”), dat op 30 mei 1975 voor ondertekening
werd opengesteld en op 30 oktober 1980 in werking is getreden (hierna te noemen „het
ESA-Verdrag”),
Overwegend dat de ESA-lanceervoertuigprogramma’s hoofdzakelijk gericht zijn op onderzoeks-
en ontwikkelingsactiviteiten en dat de Ariane- en Vega-lanceersystemen die in het
kader van het Agentschap zijn ontwikkeld (hierna te noemen „de door ESA ontwikkelde
lanceervoertuigen”) bijdragen aan het garanderen van de toegang van Europa tot de
ruimte,
Overwegend dat krachtens zijn Resolutie ESA/C/XXXIII/Res. 3 van 26 juli 1979, de Raad
van het Agentschap ermee heeft ingestemd dat een industriestructuur met de productie
zou worden belast,
In herinnering brengend dat bepaalde Europese Regeringen door middel van de Verklaring
inzake de productiefase van de Ariane en de daaropvolgende vervangingen en verlengingen
(hierna te noemen „de Verklaring inzake de productiefase van de Ariane”) ten aanzien
van het tijdvak 14 april 1980 tot en met ultimo 2008 zijn overeengekomen dat de productiefase
van het Ariane-lanceervoertuig door een industriestructuur wordt uitgevoerd en dat
het Agentschap, in overeenstemming met artikel V.2 van het ESA-Verdrag, de operationele activiteiten die verband houden met de productiefase van het Ariane-lanceervoertuig
uitvoert,
Overwegend dat het Agentschap, door de aanneming van verschillende resoluties van
de Raad, de tenuitvoerlegging van een dergelijk mandaat heeft aanvaard,
In herinnering roepend dat voor de uitvoering van het bovengenoemde mandaat het Agentschap
een overeenkomst, met inbegrip van de aanvullingsakten daarbij, heeft gesloten met
Arianespace, zoals in de volgende paragraaf omschreven, die daarna is vervangen en
verlengd, en uit hoofde waarvan Arianespace ermee heeft ingestemd de vervaardiging,
het op de markt brengen en de lancering van het Ariane-lanceervoertuig voor vreedzame
doeleinden uit te voeren in overeenstemming met de bepalingen van het ESA-Verdrag,
Overwegend dat de Arianespace-groep momenteel wordt gevormd door de ondernemingen
Arianespace Participation S.A. en Arianespace S.A., die beide hun zetel in Frankrijk
hebben (hierna tezamen „Arianespace” te noemen), en dat de aandelen van Arianespace
in handen zijn van Europese entiteiten, met inbegrip van industriële ondernemingen
die betrokken zijn bij de vervaardiging van de bovenomschreven door ESA ontwikkelde
lanceervoertuigen,
Voorts overwegend dat ten behoeve van het vergroten van de flexibiliteit van de door
Arianespace aangeboden lanceerdiensten, het Agentschap overeenkomsten heeft gesloten
met Frankrijk en Rusland voor de exploitatie van het Sojoez-lanceersysteem (hierna
te noemen het „Sojoez-lanceervoertuig”) vanaf het Ruimtevaartcentrum te Guyana (hierna
te noemen het „CSG”) en tevens een dienovereenkomstige aanvullingsakte bij de overeenkomst
met Arianespace heeft gesloten,
Gelet op het feit dat de Raad van het Agentschap, die op 5 en 6 december 2005 op ministerieel
niveau bijeen kwam, een resolutie heeft aangenomen inzake de ontwikkeling van de Europese
lanceervoertuigsector (hierna te noemen „Lanceervoertuigresolutie, 2005”) waarin de
noodzaak wordt onderkend een gezamenlijk kader uit te werken voor de exploitatiefase
van de lanceervoertuigen na 2008, dat op 1 januari 2009 de ingevolge de Verklaring
inzake de productiefase van de Ariane ingestelde regeling zal opvolgen, en daarbij
een coherente strategie voor lanceervoertuigen te implementeren,
Gelet op het feit dat, ingevolge de Lanceervoertuigresolutie, 2005, de lidstaten van
ESA die deelnemen aan de desbetreffende ontwikkelingsprogramma’s voor lanceervoertuigen
van het Agentschap, in het kader van het Agentschap, zo spoedig mogelijk en op tijd
voor de inwerkingtreding van deze Verklaring, de exploitatieovereenkomst voor elk
van de door ESA ontwikkelde lanceervoertuigen sluiten, en daarbij de specifieke beginselen
voor de exploitatiefase van elke betrokken lanceervoertuig vastleggen, in overeenstemming
met de bepalingen van deze Verklaring,
Gelet op het document met de titel „Reference Framework for a coherent implementation, as from 2007, of decisions related
to the restructuring of the European launcher sector„ (ESA/PB-ARIANE (2005)3, rev. 3), bedoeld in alinea 16 d. van de Lanceervoertuigresolutie,
2005 (hierna te noemen „Referentiekader”),
Overwegend dat de Regeringen die deelnemen aan de Verklaring inzake de productiefase
van de Ariane hebben bijgedragen aan de financiering van de CSG-lanceerbasis in overeenstemming
met de door de ESA-Raad aangenomen relevante Resoluties,
Gelet op de overeenkomsten tussen de Franse Regering en ESA inzake het Ruimtevaartcentrum
Guyana (CSG) (2002-2006), ondertekend op 11 april 2002 (hierna te noemen „de CSG-Overeenkomst”),
inzake de lanceerplatforms en bijbehorende faciliteiten op het CSG van het Agentschap,
ondertekend op 11 april 2002 (de „ELA-Overeenkomst”), inzake het Sojoez-lanceerplatform,
ondertekend op 21 maart 2005 (de „ELS-Overeenkomst”), en de daaropvolgende herzieningen
van deze overeenkomsten,
Overwegend de bepalingen van het Verdrag van 27 januari 1967 inzake de beginselen waaraan de activiteiten van Staten zijn onderworpen bij het
onderzoek en gebruik van de kosmische ruimte, met inbegrip van de maan en andere hemellichamen
(hierna te noemen het „Verdrag inzake de kosmische ruimte”),
Overwegend dat ESA de bepalingen heeft aanvaard van de Overeenkomst van 29 maart 1972 inzake de internationale aansprakelijkheid voor schade
veroorzaakt door ruimtevoorwerpen alsmede de bepalingen van de Overeenkomst van 14 januari 1975 inzake de registratie
van in de kosmische ruimte gebrachte voorwerpen,
Overwegend de Resolutie inzake de wettelijke aansprakelijkheid van het Agentschap
(ESA/C/XXII/Res 3) aangenomen door de ESA-Raad op 13 december 1977,