De Regering van het Koninkrijk der Nederlanden
en
de Regering van Australië (hierna te noemen „de partijen”);
Erkennend de Overeenkomst inzake een Internationaal Energieprogramma van 18 november 1974, zoals gewijzigd door het Internationaal Energie Agentschap
(hierna te noemen „de IEP Overeenkomst”);
Erkennend dat, overeenkomstig artikel 2, tweede lid, van de IEP Overeenkomst, Australië verplicht is olievoorraden aan te houden die overeenkomen met negentig
(90) dagen netto-olie-invoer en te voldoen aan de verplichtingen krachtens de IEP Overeenkomst na het inschakelen van noodmaatregelen door de Raad van Bestuur van het IEA om te
reageren op een noodsituatie op het gebied van de voorziening;
Erkennend dat, overeenkomstig artikel 3 van de IEP Overeenkomst en artikel 3 van de Bijlage bij de IEP Overeenkomst, de olievoorraden die Australië aanhoudt op het grondgebied van een ander land mogen
worden toegerekend aan de verplichte noodvoorraad van Australië mits het land met
Australië is overeengekomen dat er geen belemmeringen worden opgeworpen voor de overbrenging
van deze olievoorraden naar Australië in een noodsituatie op het gebied van de voorziening;
Erkennend de nationale wetgeving van Nederland inzake de verplichting tot het aanhouden
van olievoorraden;