Luchtvaartverdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden, ten behoeve van Aruba, en
de Republiek Colombia
[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]
Het Koninkrijk der Nederlanden, ten behoeve van Aruba,
en
de Republiek Colombia, hierna te noemen „de partijen”;
Overwegend dat de Republiek Colombia en het Koninkrijk der Nederlanden, ten behoeve
van Aruba, lid zijn van de Internationale Burgerluchtvaartorganisatie (ICAO), zijnde
partij zijn bij het Verdrag inzake de internationale burgerluchtvaart dat op 7 december 1944 te Chicago werd opengesteld voor ondertekening;
Geleid door de wens in aanvulling op genoemd Verdrag van Chicago een luchtvaartverdrag te sluiten;
Erkennend dat de doelstelling van dit Verdrag de bevordering is van de ontwikkeling
van het luchtvervoer tussen beide grondgebieden, zodanig dat de economische en commerciële
ontwikkeling van beide partijen wordt gestimuleerd, door conform het bepaalde in artikel 44 van het Verdrag van Chicago billijke en gelijke kansen te scheppen voor het exploiteren van internationale luchtvaartmaatschappijen;
Met het oog op de bevordering van hun belangen in het internationaal luchtverkeer;
De richtlijnen voor de ontwikkeling van het internationale luchtvervoer volgend van
ICAO;
Geleid door de wens de hoogste graad van beveiliging en veiligheid te waarborgen in
het internationale luchtverkeer;
Zijn het volgende overeengekomen:
Artikel 1. Begripsomschrijvingen
[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]
Tenzij anders wordt aangegeven, geldt voor de toepassing van dit Verdrag dat:
-
a. onder „Verdrag van Chicago” wordt verstaan het Verdrag inzake de internationale burgerluchtvaart, op 7 december 1944 te Chicago voor ondertekening opengesteld, met inbegrip van alle
overeenkomstig artikel 90 van dat Verdrag van Chicago aangenomen Bijlagen en alle wijzigingen van de Bijlagen bij het Verdrag van Chicago
of van het Verdrag van Chicago ingevolge de artikelen 90 en 94 daarvan, voor zover deze Bijlagen en wijzigingen voor beide partijen in werking zijn
getreden;
-
b. onder „Verdrag” wordt verstaan dit Verdrag inzake luchtvervoer, de Bijlage en de wijzigingen in het Verdrag of de Bijlage; de Bijlage vormt een integrerend
onderdeel van het Verdrag en iedere verwijzing naar het Verdrag wordt geacht ook betrekking
te hebben op de Bijlage, tenzij uitdrukkelijk anders is bepaald;
-
c. onder „luchtvaartautoriteit” wordt verstaan wat het Koninkrijk der Nederlanden ten
behoeve van Aruba betreft, het Departement voor Burgerluchtvaart van Aruba; wat de
Republiek Colombia betreft, de Speciale Bestuurseenheid voor Burgerluchtvaart (U.A.E.A.C);
of, in beide gevallen, elke andere instantie of persoon die bevoegd is de functies
te vervullen die door de genoemde autoriteiten worden vervuld;
-
d. onder „aangewezen luchtvaartmaatschappij” wordt verstaan een luchtvaartmaatschappij
die door een partij, bij schriftelijke kennisgeving aan de andere partij, is aangewezen
voor de exploitatie van luchtdiensten op de in de Bijlage bij dit Verdrag omschreven routes, en waaraan door de andere partij de desbetreffende
vergunningen zijn verleend in overeenstemming met artikel 2 (Verlening van rechten) van dit Verdrag;
-
e. „grondgebied”, wat het Koninkrijk der Nederlanden, ten behoeve van Aruba, en de Republiek
Colombia betreft, de betekenis heeft die daaraan in artikel 2 van het Verdrag van Chicago wordt toegekend;
-
f. de termen „luchtdienst”, „internationale luchtdienst”, „luchtvaartmaatschappij” en
„landing voor niet-commerciële doeleinden” de betekenis hebben die aan elk daarvan
in Artikel 96 van het Verdrag van Chicago wordt toegekend;
-
g. onder „internationaal luchtvervoer” wordt verstaan het vervoer door de lucht van personen,
bagage, vracht en post, die op het grondgebied van de ene staat aan boord komen met
een bestemming in een andere staat;
-
h. onder „luchtvrachtdienst” wordt verstaan elke luchtdienst met een luchtvaartuig, uitsluitend
bestemd voor openbaar vervoer van vracht en post;
-
i. onder „capaciteit” wordt verstaan het aantal in het kader van het Verdrag geleverde
diensten, in het algemeen gemeten aan de hand van het aantal vluchten (frequenties)
of van het aantal zitplaatsen of tonnen vracht die gedurende een bepaalde periode,
zoals dagelijks, wekelijks, per seizoen of jaarlijks, wordt aangeboden op een markt
(stedenpaar of van land naar land) of op een route;
-
j. onder „tarief” wordt verstaan de voor het vervoer van passagiers, bagage of vracht
in rekening te brengen prijs alsmede de voor de toepassing van de vervoersprijs geldende
voorwaarden of regels, al naar gelang de aard van de aangeboden diensten, met uitzondering
van de vergoeding en overige voorwaarden inzake het vervoer van post;
-
k. onder „directe doorreis” wordt verstaan aankomst op en vertrek van hetzelfde punt
(dat wil zeggen doorreizen via genoemd punt) als onderdeel van een doorgaande beweging
met één biljet zonder stopover, aan boord van hetzelfde luchtvaartuig of een ander
luchtvaartuig met dezelfde luchtvaartmaatschappijcode en hetzelfde vluchtnummer.
Artikel 2. Verlening van Rechten
[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]
-
4 De luchtvaartmaatschappijen van elke partij, anders dan die aangewezen krachtens artikel 3 (Aanwijzing van luchtvaartmaatschappijen) van dit Verdrag, genieten eveneens de rechten
die gespecificeerd zijn in het tweede lid, onderdeel a en b, van dit artikel.
-
5 Geen van de bepalingen van het tweede lid van dit artikel wordt geacht een luchtvaartmaatschappij
van de ene partij het recht te verlenen om op het grondgebied van de andere partij
passagiers en/of vracht, waaronder begrepen post, aan boord te nemen om die tegen
vergoeding of op verhuurbasis te vervoeren naar een ander punt op het grondgebied
van die andere partij.
Artikel 3. Aanwijzing van Luchtvaartmaatschappijen
[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]
-
1 Elke partij heeft het recht, bij schriftelijke notawisseling tussen de luchtvaartautoriteiten,
aan de andere partij een of meer luchtvaartmaatschappijen aan te wijzen voor de exploitatie
van de overeengekomen luchtdiensten op de in dit Verdrag omschreven routes.
-
2 Na ontvangst van bedoelde aanwijzing en van het verzoek van de aangewezen luchtvaartmaatschappij,
op de voor de exploitatievergunning voorgeschreven vorm en wijze, verleent elke partij
met een minimum aan formaliteiten de desbetreffende exploitatievergunning op voorwaarde
dat:
-
a. de aangewezen luchtvaartmaatschappij haar hoofdvestiging en haar werkelijke en feitelijke
zetel heeft op het grondgebied van de aanwijzende partij;
-
b. de partij die de luchtvaartmaatschappij aanwijst daadwerkelijk toezicht houdt en handhaaft
op haar naleving van de regelgeving;
-
c. de partij die de luchtvaartmaatschappij aanwijst voldoet aan de bepalingen van artikel 7 (Operationele veiligheid) en artikel 8 (Veiligheid van de luchtvaart); en
-
d. de aangewezen luchtvaartmaatschappij in staat is te voldoen aan overige in de wet-
en regelgeving gestelde voorwaarden die de partij die de aanvraag ontvangt gewoonlijk
toepast op de exploitatie van internationaal luchtvervoer.
-
3 Voor de vaststelling van de vestigingsplaats van het hoofdkantoor worden factoren
in aanmerking genomen als: de luchtvaartmaatschappij is gevestigd en opgericht op
het grondgebied van de aanwijzende partij conform de desbetreffende nationale wet-
en regelgeving; een aanzienlijk deel van haar operaties en kapitaalsinvesteringen
zijn gedaan in fysieke inrichtingen op het grondgebied van de aanwijzende partij;
haar luchtvaartuigen zijn geregistreerd en hebben hun thuishaven op dat grondgebied;
en zij stelt een aanzienlijk aantal onderdanen te werk in leidinggevende, technische
en operationele functies.
-
4 Voor de vaststelling van daadwerkelijk toezicht op naleving van de regelgeving dienen
elementen in aanmerking te worden genomen als: de luchtvaartmaatschappij beschikt
over een geldige licentie of exploitatievergunning, afgegeven door de aanwijzende
luchtvaartautoriteit, zoals een Bewijs luchtvaartexploitant (AOC); zij voldoet aan
de door de aanwijzende partij gestelde criteria voor de exploitatie van internationale
luchtdiensten, zoals bewijs van bekwaamheid om te voldoen aan de vereisten van het
algemeen belang en aan haar uit de garantie op de diensten voortvloeiende verplichtingen;
en de aanwijzende partij beschikt over en handhaaft programma’s ter toezicht op de
operationele veiligheid en de veiligheid van de luchtvaart die voldoen aan de normen
van ICAO.
Artikel 4. Intrekking, Schorsing of Beperking van de Vergunning
[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]
-
1 De luchtvaartautoriteiten van elke partij hebben het recht de in artikel 3 (Aanwijzing van luchtvaartmaatschappijen) van dit Verdrag genoemde vergunningen aan
een door de andere partij aangewezen luchtvaartmaatschappij te weigeren, in te trekken
of te schorsen of daaraan, al dan niet tijdelijk, voorwaarden te stellen:
-
a. wanneer zij van oordeel zijn dat de aangewezen luchtvaartmaatschappij niet haar hoofdvestiging
en werkelijke en feitelijke zetel heeft op het grondgebied van de aanwijzende partij;
-
b. wanneer zij van oordeel zijn dat de partij die de luchtvaartmaatschappij aanwijst
geen daadwerkelijk toezicht houdt en handhaaft op de naleving van de regelgeving door
de luchtvaartmaatschappij;
-
c. wanneer zij van oordeel zijn dat de partij die de luchtvaartmaatschappij aanwijst
niet voldoet aan de bepalingen van artikel 7 (Operationele veiligheid) en artikel 8 (Veiligheid van de luchtvaart); en
-
d. wanneer genoemde aangewezen luchtvaartmaatschappij niet gekwalificeerd is om te voldoen
aan andere door de partij die de aanwijzing ontvangt, krachtens gewoonlijk op de exploitatie
van internationale luchtdiensten toegepaste wet- en regelgeving, gestelde voorwaarden.
-
2 In het geval dat onmiddellijke maatregelen ter voorkoming van schending van eerder
genoemde wet- en regelgeving geboden zijn of dat de operationele veiligheid of de
veiligheid van de luchtvaart maatregelen vereist conform het bepaalde in artikel 7 (Operationele veiligheid) of artikel 8 (Veiligheid van de luchtvaart), worden de in het eerste lid van dit artikel genoemde
rechten slechts uitgeoefend na overleg door de luchtvaartautoriteiten conform artikel 27 (Overleg en wijzigingen) van dit Verdrag.
Artikel 5. Toepasselijkheid van Wet- en Regelgeving
[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]
-
1 De wet- en regelgeving van de ene partij met betrekking tot de binnenkomst op of het
vertrek uit haar grondgebied van voor internationale luchtdiensten ingezette luchtvaartuigen,
of met betrekking tot de exploitatie van en het vliegen met deze luchtvaartuigen terwijl
zij zich op dat grondgebied bevinden, zijn van toepassing op de luchtvaartuigen van
de aangewezen luchtvaartmaatschappijen van de andere partij en worden door die luchtvaartuigen
nageleefd bij hun binnenkomst, vertrek en verblijf op het grondgebied van de eerste
partij.
-
2 De wet- en regelgeving van de ene partij met betrekking tot binnenkomst, verblijf,
doorreis of vertrek uit haar grondgebied door passagiers, bemanningen, vracht en post,
zoals die betreffende formaliteiten bij binnenkomst en vertrek, emigratie en immigratie,
douane, contant geld, gezondheids- en quarantainemaatregelen, dient te worden toegepast
op de door de aangewezen luchtvaartmaatschappijen van de andere partij vervoerde passagiers,
bemanning, vracht en post, zolang zij op het grondgebied van eerstgenoemde partij
verblijven.
Artikel 6. Erkenning van Bewijzen en Vergunningen
[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]
-
1 Bewijzen van luchtwaardigheid, bewijzen van bevoegdheid en vergunningen die door de
ene partij zijn afgegeven of gelijkgesteld en die nog niet zijn verlopen, worden door
de andere partij als geldig erkend voor de exploitatie van de overeengekomen diensten,
mits de vereisten voor de afgifte of voor de gelijkstelling van deze bewijzen en vergunningen
ten minste gelijkwaardig zijn aan of zwaarder zijn dan de in overeenstemming met het
Verdrag van Chicago vastgestelde minimumeisen.
-
2 Elke partij behoudt zich evenwel het recht voor de erkenning van bewijzen van bevoegdheid
en vergunningen, aan haar eigen onderdanen door de andere partij afgegeven of gelijkgesteld,
voor vluchten boven haar eigen grondgebied of voor landingen daarop te weigeren.
Artikel 7. Operationele Veiligheid
[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]
-
1 Elke partij kan te allen tijde verzoeken om overleg inzake door de andere partij gehanteerde
veiligheidsnormen met betrekking tot vliegtechnische installaties en diensten, bemanning,
luchtvaartuigen en hun exploitatie. Dergelijk overleg vindt plaats binnen dertig (30)
dagen na de indiening van dat verzoek.
-
2 Indien een partij na dergelijk overleg oordeelt dat de andere partij op de in het
eerste lid van dit artikel bedoelde gebieden niet op doeltreffende wijze operationele
veiligheidsnormen handhaaft en toepast die voldoen aan de krachtens het verdrag van Chicago geldende normen, stelt de eerstgenoemde partij de andere partij in kennis daarvan
alsmede van de noodzakelijk geachte stappen om te voldoen aan de normen van de ICAO.
De andere partij dient alsdan passende corrigerende maatregelen te nemen binnen een
overeengekomen termijn.
-
3 Conform artikel 16 van het verdrag van Chicago wordt voorts overeengekomen dat elk luchtvaartuig dat door of namens een luchtvaartmaatschappij
van de ene partij wordt geëxploiteerd op diensten naar of van het grondgebied van
de andere partij, terwijl het zich op het grondgebied van deze partij bevindt, mag
worden onderworpen aan een inspectie door de bevoegde vertegenwoordigers van de andere
partij, mits dit niet leidt tot onredelijke vertraging. Onverminderd de verplichtingen
bedoeld in artikel 33 van het verdrag van Chicago beoogt die inspectie de controle van de geldigheid van de relevante documenten van
het luchtvaartuig, van de vergunningen van zijn bemanning alsmede te controleren of
de uitrusting en de toestand van het luchtvaartuig voldoen aan de geldende normen,
vastgesteld ter uitvoering van het Verdrag van Chicago.
-
6 Indien, met betrekking tot het tweede lid van dit artikel, wordt vastgesteld dat een
partij na afloop van de overeengekomen termijn nog steeds niet voldoet aan de ICAO-normen,
zou dit feit ter kennis gebracht dienen te worden van de Secretaris-Generaal van de
ICAO. Een bevredigende oplossing van deze situatie dient eveneens ter kennis van laatstgenoemde
te worden gebracht.
-
7 Een partij treft geen daadwerkelijke maatregelen bestaande uit weigering, intrekking
of schorsing van, dan wel het stellen van nadere voorwaarden aan vergunningen verleend
aan een of meer door de andere partij aangewezen luchtvaartmaatschappijen, voor zover
bedoelde luchtvaartmaatschappijen ten genoegen van de autoriteiten van de eerste partij
aantonen dat zij voldoen aan de internationale standaarden die de veiligheid van hun
operaties waarborgen, zulks door middel van internationale certificeringen inzake
operationele veiligheid, vastgesteld door de ICAO.
Artikel 8. Veiligheid van de Luchtvaart
[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]
-
2 De partijen verlenen elkaar alle nodige bijstand ter voorkoming van gedragingen van
het wederrechtelijk in zijn macht brengen van burgerluchtvaartuigen en andere wederrechtelijke
gedragingen gericht tegen de veiligheid van deze luchtvaartuigen, de passagiers en
bemanning daarvan, luchthavens en luchtvaartvoorzieningen, alsmede elke andere bedreiging
voor de veiligheid van de burgerluchtvaart.
-
3 De partijen handelen in overeenstemming met de normen voor de veiligheid van de luchtvaart
en de aanbevolen werkwijzen vastgesteld door de ICAO en aangeduid als Bijlagen bij
het Verdrag van Chicago, mits die normen op de partijen van toepassing zijn. Zij verlangen dat exploitanten
van luchtvaartuigen die in hun land geregistreerd zijn of die op hun grondgebied hun
voornaamste plaats van bedrijfsuitoefening hebben of zijn gevestigd en de exploitanten
van luchthavens op hun grondgebied handelen in overeenstemming met deze bepalingen
inzake de veiligheid van de luchtvaart. Derhalve dient elke partij de andere partij
te informeren omtrent iedere afwijking in haar normen en interne werkwijzen van de
luchtvaartveiligheidsnormen, vervat in de in dit lid genoemde Bijlagen. Elke partij
kan te allen tijde de andere partij om onmiddellijk overleg vragen ter bespreking
van zodanige afwijkingen.
-
4 Passagiers, bagage en vracht in doorgaand verkeer via het grondgebied van een van
de partijen, die de daarvoor gereserveerde zone van de luchthaven niet verlaten, worden,
indien dat aangewezen wordt geacht, onderworpen aan een vereenvoudigde controle, onverminderd
de maatregelen die getroffen kunnen worden ter voorkoming of verhindering van misdrijven
tegen de veiligheid van de burgerluchtvaart. De uitrusting en de vracht in doorgaand
verkeer zijn vrijgesteld van douanerechten en andere soortgelijke heffingen.
-
5 Elk van de partijen bevestigt dat zij verdragsluitende staat is bij het Verdrag van Chicago en van de instrumenten ter bescherming van de luchtvaart tegen wederrechtelijke daden
in het kader van Bijlage 17 (Veiligheid – Bescherming van de internationale burgerluchtvaart tegen
wederrechtelijke gedragingen) bij het Verdrag van Chicago en dat zij de normen van genoemde Bijlage toepast op alle internationale vluchten.
Derhalve wordt er voor de doorreizende of overstappende passagiers en hun bagage gezorgd
voor permanente procedures die waarborgen dat zij deugdelijk geïnspecteerd worden
op het vertrekpunt, vanaf het inspectiepunt op de luchthaven van vertrek tot het aan
boord gaan van het vertrekkende luchtvaartuig, op de luchthaven van overstappen, zoals
gesteld onder 4.4.2.van Bijlage 17 van het Verdrag van Chicago en de wijzigingen daarvan.
-
6 Elke partij stemt er mee in dat zij van haar exploitanten mag verlangen dat zij voldoen
aan de in het derde lid van dit artikel genoemde bepalingen op het gebied van luchtvaartveiligheid,
alsmede aan die verlangd door de andere partij met betrekking tot binnenkomst en verblijf
op, en vertrek uit, haar grondgebied. Elke partij ziet er op toe dat, op haar grondgebied,
effectieve maatregelen worden genomen ter bescherming van luchtvaartuigen, voor het
controleren van passagiers, bemanningen, bagage en handbagage, alsmede lading, post
en boordproviand van de luchtvaartuigen, voorafgaand aan en tijdens het aan boord
gaan van de passagiers of lading. Elke partij neemt tevens een verzoek van de andere
partij in welwillende overweging om binnen redelijke grenzen bijzondere veiligheidsmaatregelen
te nemen om een specifieke dreiging het hoofd te bieden.
-
7 Wanneer zich een voorval voordoet van het wederrechtelijk in zijn macht brengen van
een burgerluchtvaartuig of andere wederrechtelijke gedragingen gericht tegen de veiligheid
van dergelijke luchtvaartuigen, de passagiers en bemanning daarvan, luchthavens of
luchtvaartvoorzieningen, of zich dreigt voor te doen, verlenen de partijen elkaar
bijstand door de communicatie en andere passende maatregelen te vergemakkelijken die
bedoeld zijn om zo snel mogelijk en op veilige wijze aan een dergelijk voorval of
de dreiging daarvan een einde te maken.
Artikel 9. Gebruikersheffingen
[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]
-
1 Geen van de partijen legt de door de andere partij aangewezen luchtvaartmaatschappijen
heffingen op, of staat toe dat zulks gebeurt, hoger dan die welke worden opgelegd
aan haar eigen luchtvaartmaatschappijen, die vergelijkbare internationale diensten
onderhouden.
-
2 Elke partij moedigt overleg inzake gebruikersheffingen aan tussen haar bevoegde heffingsautoriteiten,
of de verlener van luchthaven- of luchtvaartnavigatiediensten, en de luchtvaartmaatschappijen
die gebruikmaken van de door die autoriteiten of dienstverleners geboden voorzieningen
en diensten, zo mogelijk door tussenkomst van voor genoemde luchtvaartmaatschappijen
representatieve organisaties.
Artikel 10. Douanerechten
[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]
-
1 Op basis van wederkerigheid stelt elke partij de luchtvaartmaatschappij(en) van de
andere partij, zo veel als in overeenstemming met haar nationale wetgeving mogelijk
is, vrij van importrestricties, douanerechten, verbruiksbelastingen, inspectiekosten
en andere nationale rechten en heffingen die niet zijn gebaseerd op de kosten van
bij aankomst geleverde diensten, met betrekking tot de luchtvaartuigen, brandstoffen,
smeermiddelen, technische verbruiksgoederen, reserveonderdelen inclusief motoren,
normale boorduitrustingsstukken, boordproviand en andere goederen zoals de lijst van
gedrukte tickets, luchtvaartgidsen, elk ander drukwerk dat het insigne van de maatschappij
draagt en het gebruikelijke promotiemateriaal dat bedoeld is om gratis uit te delen
en dat, al dan niet exclusief, bestemd is voor gebruik tijdens de exploitatie van
of dienstverlening door de luchtvaartuigen van de aangewezen luchtvaartmaatschappijen
van die andere partij die de overeengekomen diensten exploiteert.
-
2 De op grond van dit artikel verleende vrijstellingen zijn van toepassing op de in
het eerste lid van dit artikel genoemde elementen:
-
a. op het grondgebied van de ene partij door of namens de aangewezen luchtvaartmaatschappij
van de andere partij binnengebrachte goederen;
-
b. aan boord van de luchtvaartuigen van de aangewezen luchtvaartmaatschappij van de ene
partij, bij aankomst op of vertrek van het grondgebied van de andere partij, aanwezige
goederen; of
-
c. op het grondgebied van de ene partij aan boord van de luchtvaartuigen van de aangewezen
luchtvaartmaatschappij van de andere partij gebrachte goederen, bestemd voor gebruik
tijdens de exploitatie van de overeengekomen diensten,
ongeacht de vraag of dergelijke goederen in hun geheel worden gebruikt of verbruikt
binnen het grondgebied van de partij die de vrijstelling verleent, mits het eigendom
van dergelijke goederen niet wordt overgedragen binnen het grondgebied van genoemde
partij.
-
3 Normale boorduitrustingsstukken, evenals andere goederen en voorraden die normaal
aanwezig zijn aan boord van de luchtvaartuigen van een aangewezen luchtvaartmaatschappij
van een van beide partijen, kunnen op het grondgebied van de andere partij slechts
worden uitgeladen met toestemming van de douaneautoriteiten van dat grondgebied. In
dat geval kunnen deze goederen onder toezicht van genoemde autoriteiten worden geplaatst
totdat deze weer worden uitgevoerd of anderszins overeenkomstig de douanevoorschriften
een andere bestemming hebben gekregen.
Artikel 11. Belastingen
[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]
Op belastinggebied geldt het bepaalde in de wetgeving van elk van beide partijen.
Indien tussen de partijen een verdrag bestaat ter vermijding van dubbele belasting
op inkomen en kapitaal, prevaleren de bepalingen van dat verdrag.
Artikel 12. Tarieven
[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]
-
3 Geen van de partijen neemt eenzijdige maatregelen ter voorkoming van de invoering
of handhaving van een tarief dat wordt voorgesteld of berekend door: (i) een luchtvaartmaatschappij
van enige partij voor het internationaal luchtvervoer tussen de grondgebieden van
de partijen; of (ii) een luchtvaartmaatschappij van een partij voor het internationaal
luchtvervoer tussen het grondgebied van de andere partij en enig ander land, in beide
gevallen met inbegrip van het vervoer dat door maatschappijen wordt gedeeld of dat
binnen dezelfde maatschappij wordt uitgevoerd. Indien een van de partijen van mening
is dat enig tarief strijdig is met het bepaalde in het eerste lid van dit artikel,
dient zij ten spoedigste om overleg te verzoeken en de andere partij in kennis te
brengen van de redenen van haar ongenoegen. Dit overleg vindt plaats uiterlijk dertig
(30) dagen na de ontvangst van het verzoek, en de partijen werken samen bij het verkrijgen
van informatie ten behoeve van een onderbouwde oplossing voor de kwestie. Indien de
partijen een akkoord bereiken met betrekking tot het tarief dat aanleiding was tot
de mededeling van ongenoegen, zet elke partij zich naar beste krachten in voor de
uitvoering van dat akkoord. Bij gebreke aan zodanig akkoord wordt of blijft het tarief
van kracht.
Artikel 13. Capaciteit
[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]
-
5 De partijen treden in overleg zodra een van hen verzoekt om herziening van de krachtens
dit Verdrag aangeboden capaciteit teneinde de toepassing van de desbetreffende uitgangspunten
van het Verdrag veilig te stellen die gelden voor de verlening van diensten, een en
ander conform het bepaalde in artikel 27 (Overleg en Wijzigingen) van dit Verdrag.
Artikel 14. Mededingingswetgeving
[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]
-
1 De partijen verstrekken elkaar informatie met betrekking tot hun wetgeving, beleid
en praktijken op mededingingsterrein of van wijzigingen daarin, alsmede de concrete
doelen die daarmee beoogd worden, die van invloed kunnen zijn op de exploitatie van
luchtvervoersdiensten conform dit Verdrag en vermelden de met de toepassing daarvan
belaste autoriteiten.
-
2 Voor zoveel hun eigen wet- en regelgeving dat toestaat, verlenen de partijen de luchtvaartmaatschappijen
van de andere partij bijstand door aan te geven of een bepaalde door een luchtvaartmaatschappij
voorgenomen praktijk strijdig is met haar wetten, beleid en praktijken op mededingingsterrein.
Artikel 15. Beginsel van Wederzijdse Non-discriminatie
[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]
De partijen verstaan dat dit Verdrag gebaseerd is op het beginsel van wederzijdse
non-discriminatie, in die zin dat elke partij de andere partij een gelijke, gelijkwaardige
en non-discriminerende behandeling verleent ten aanzien van de door elke partij aangewezen
luchtvaartmaatschappijen, in het bijzonder met betrekking tot de in dit Verdrag vastgelegde
rechten en plichten, daaronder begrepen, maar niet beperkt tot, heffingen, tarieven,
prijzen, commerciële mogelijkheden, veiligheid, gebruik van luchthavens, toewijzing
van slots en uitoefening van in dit Verdrag overeengekomen verkeersrechten. Voorts
verplichten de partijen zich geen belastingheffingen voor de aangewezen luchtvaartmaatschappijen
van de andere partij te creëren, verhogen of eenzijdig op hen toe te passen, waarbij
voorafgaande instemming van de andere partij vereist is voor het creëren, verhogen
of eenzijdig toepassen van belastingheffingen.
Artikel 16. Valutaconversie en Overmaking van Inkomsten
[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]
Op basis van wederkerigheid staat elke partij de aangewezen luchtvaartmaatschappijen
van de andere partij, op verzoek, toe alle lokale inkomsten voortvloeiend uit de verkoop
van luchtverkeersdiensten en aanverwante rechtstreeks aan het luchtvervoer verbonden
diensten, die de lokaal gedane uitgaven overtreffen, te converteren en over te maken
naar het buitenland, naar een door hen te kiezen staat, waarbij een vlotte omrekening
en overboeking mogelijk wordt gemaakt, zonder restricties, discriminatie of belastingheffing
over die bedragen, tegen de op de dag van het verzoek om conversie en overmaking geldende
wisselkoers. Indien overmakingen tussen de partijen geregeld zijn in een afzonderlijk
verdrag, vinden zij in overeenstemming daarmee plaats.
Artikel 17. Verkoop en Promotie van Luchtvervoersdiensten
[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]
Elke partij verleent de aangewezen luchtvaartmaatschappijen van de andere partij het
recht om op haar grondgebied internationale luchtvervoersdiensten en aanverwante diensten
te verkopen en op de markt te brengen (rechtstreeks of via agenten of andere tussenpersonen,
naar keuze van de luchtvaartmaatschappij), inbegrepen het recht om zowel online als
offline kantoren te vestigen. Elke aangewezen luchtvaartmaatschappij mag dit vervoer
verkopen en iedere persoon heeft de vrijheid dat te kopen in de valuta van bedoeld
grondgebied of in vrij converteerbare valuta, conform de bij iedere partij geldende
voorschriften ter zake van deviezen.
Artikel 18. Buitenlands Personeel en Toegang tot Lokale Diensten
[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]
-
1 De aangewezen luchtvaartmaatschappijen van een partij hebben, op basis van wederkerigheid,
het recht om hun vertegenwoordigers en het, in verband met het verzorgen van de overeengekomen
diensten benodigde commercieel, operationeel en technisch personeel te zenden naar
en te doen verblijven op het grondgebied van de andere partij.
-
2 In deze personeelsbehoefte kan, naar keuze van de aangewezen luchtvaartmaatschappijen
van een partij, worden voorzien door haar eigen personeel of door gebruikmaking van
de diensten van een andere organisatie, onderneming of luchtvaartmaatschappij die
werkzaam is op het grondgebied van de andere partij en die gemachtigd is dergelijke
diensten te verlenen aan andere luchtvaartmaatschappijen.
Artikel 19. Operationele Flexibiliteit
[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]
-
1 Elke aangewezen luchtvaartmaatschappij kan voor de exploitatie van de uit hoofde van
dit Verdrag toegestane diensten haar eigen luchtvaartuigen gebruiken of luchtvaartuigen
die zijn geleaset, gecharterd of uitgewisseld via een overeengekomen contract tussen
luchtvaartmaatschappijen (van beide partijen of derde landen), onder naleving van
de wet- en regelgeving van elke partij en van het Protocol inzake wijziging van het
Verdrag van Chicago, welk contract voorgelegd dient te worden aan de autoriteiten van beide partijen
die, indien van toepassing, voorts een specifiek akkoord of memorandum dienen te sluiten
waarin de voorwaarden voor de overdracht van de verantwoordelijkheid voor de operationele
veiligheid worden vastgesteld op de door het ICAO voorziene wijze.
-
2 Onverminderd het eerste lid van dit artikel kunnen de aangewezen luchtvaartmaatschappijen
van elk van de partijen gebruikmaken van geleasete luchtvaartuigen (of luchtvaartuigen
en bemanning) van een andere onderneming, mits dit er niet toe leidt dat een leasende
luchtvaartmaatschappij verkeersrechten uitoefent waarover zij niet beschikt volgens
het beleid en de richtlijnen van elke partij.
-
3 Elke aangewezen luchtvaartmaatschappij kan, op elke vlucht van de overeengekomen diensten
en naar eigen goeddunken, van luchtvaarttuig wisselen op het grondgebied van de andere
partij of op elk punt van de omschreven routes.
-
4 Bij verandering van luchtvaartuig of bij het om- en overladen van vracht kan een aangewezen
luchtvaartmaatschappij gebruikmaken van haar eigen uitrusting en, met inachtneming
van de nationale voorschriften, van geleasete uitrusting, en kan zij de exploitatie
verrichten in het kader van commerciële regelingen met een andere luchtvaartmaatschappij.
Artikel 20. Gronddiensten
[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]
-
1 Met inachtneming van de toepasselijke bepalingen inzake operationele veiligheid, daaronder
begrepen de normen en aanbevolen praktijken (SARPS) van de ICAO zoals vermeld in Bijlage 6 van het Verdrag van Chicago, verleent elke partij de aangewezen luchtvaartmaatschappijen van de andere partij
toestemming om, naar keuze van elke luchtvaartmaatschappij:
-
a. zelf haar grondafhandelingsdiensten te verrichten;
-
b. diensten aan een of meer luchtvaartmaatschappijen te verlenen;
-
c. met derden een samenwerkingsverband aan te gaan voor het vormen van een aanbieder
van diensten; en
-
d. te kiezen uit concurrerende aanbieders van diensten.
-
2 Indien de interne regels of contractuele verplichtingen van een partij de uitoefening
van vorengenoemde rechten beperken of verhinderen, dient iedere aangewezen luchtvaartmaatschappij
op non-discriminatoire wijze behandeld te worden voor wat betreft de gronddiensten
zoals die door, de naar behoren gemachtigde, aanbieder(s) worden aangeboden.
-
3 De uitoefening van de in het eerste lid van dit artikel genoemde rechten geschiedt
met inachtneming van de feitelijke of operationele beperkingen, voortvloeiend uit
overwegingen inzake de operationele- of vliegveiligheid op de luchthaven. Elke beperking
wordt op uniforme wijze toegepast en tegen voorwaarden die niet ongunstiger zijn dan
die welke, ten tijde van het opleggen van de beperkingen, elke andere luchtvaartmaatschappij
worden geboden die vergelijkbare internationale luchtdiensten aanbiedt.
Artikel 21. Coöperatie- en Samenwerkingsovereenkomsten
[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]
De luchtvervoersdiensten kunnen plaats vinden binnen het kader van commerciële coöperatie-
en samenwerkingsovereenkomsten, gesloten door de aangewezen luchtvaartmaatschappijen
van beide partijen, onderling of met luchtvaartmaatschappijen uit derde landen, zoals
code-sharing, gereserveerde plaatsen, gebruik van uitrusting (onder andere uitwisseling
van luchtvaartuigen, lease, chartering), mits zodanige overeenkomsten voldoen aan
de goedkeuringsvereisten en -procedures van elke partij. De luchtvaartautoriteiten
van elke partij beslissen binnen maximaal een maand over de hun ter beoordeling voorgelegde
verzoeken.
Artikel 22. Unieke Identificatiecode
[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]
Elke partij aanvaardt de vergunning voor de identificatiecode die de andere partij
aan haar luchtvaartmaatschappijen heeft toegekend ter aanduiding van hun vluchten.
Artikel 23. Chartervluchten en Niet-lijnvluchten
[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]
-
1 De bepalingen inzake de toepassing van de artikelen 5 (Toepasselijkheid van wet- en regelgeving), 6 (Erkenning van bewijzen en vergunningen), 7 (Operationele veiligheid), 8 (Veiligheid van de luchtvaart), 9 (Gebruikersheffingen), 10 (Douanerechten), 11 (Belastingen), 12 (Tarieven), 16 (Valutaconversie en overmaking van inkomsten), 20 (Gronddiensten) en 25 (Uitwisseling van informatie en levering van statistieken) van dit Verdrag zijn ook
van toepassing op chartervluchten en niet-lijnvluchten geëxploiteerd door de luchtvaartmaatschappijen
van een partij naar en vanaf het grondgebied van de andere partij alsmede op de luchtvaartmaatschappijen
die genoemde vluchten exploiteren.
Artikel 24. Bescherming van het Milieu
[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]
De partijen onderschrijven de noodzaak van bescherming van het milieu door de duurzame
ontwikkeling van de luchtvaart te bevorderen. Met betrekking tot het luchtverkeer
tussen hun respectieve grondgebieden komen de partijen overeen te voldoen aan de regels
uit Bijlage 16 van het Verdrag van Chicago en aan het geldende beleid en richtsnoeren van de ICAO inzake bescherming van het
milieu.
Artikel 25. Uitwisseling van Informatie en Levering van Statistieken
[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]
-
2 De luchtvaartautoriteiten van elke partij verstrekken de luchtvaartautoriteiten van
de andere partij, op diens verzoek, periodieke statistische overzichten of andere
informatie die redelijkerwijs vereist is voor het controleren van de aangeboden capaciteit
bij de exploitatie van de overeengekomen diensten door de aangewezen luchtvaartmaatschappijen
van de eerste partij. Genoemde rapportage omvat tevens de vereiste informatie ter
vaststelling van de hoeveelheid door bedoelde luchtvaartmaatschappijen vervoerde personen
en/of vracht tijdens de overeengekomen diensten en van de punten van in- en uitstappen
respectievelijk in- en uitladen daarvan.
Artikel 26. Goedkeuring van Dienstregelingen
[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]
De aangewezen luchtvaartmaatschappijen van elke partij voldoen aan de bij elke partij
geldende voorschriften inzake registratie van dienstregelingen. Beide partijen verplichten
zich te dezer zake soepel op te treden. In ieder geval kan een partij, indien zij
van oordeel is dat de goedkeuringsprocedure van dienstregelingen van de andere partij
kan leiden tot voor haar aangewezen luchtvaartmaatschappijen discriminerende praktijken,
eenzelfde procedure toepassen voor de aangewezen luchtvaartmaatschappijen van de andere
partij.
Artikel 27. Overleg en Wijzigingen
[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]
-
1 Elke partij kan, te allen tijde, verzoeken om overleg over dit Verdrag. Dergelijk
overleg vangt zo spoedig mogelijk aan, maar niet later dan zestig (60) dagen te rekenen
vanaf de datum waarop de andere partij het verzoek ontvangt, tenzij anders wordt overeengekomen.
Artikel 28. Beslechting van Geschillen
[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]
-
1 Indien tussen de partijen een geschil ontstaat met betrekking tot de uitlegging of
toepassing van dit Verdrag, trachten de partijen dit, in de eerste plaats, te beslechten
door middel van overleg dat gevoerd wordt in overeenstemming met het bepaalde in artikel 27 (Overleg en wijzigingen) van dit Verdrag.
-
2 Indien het geschil niet door middel van overleg wordt beslecht, kunnen de partijen
het geschil ter beslissing voorleggen aan een in overleg aan te wijzen persoon of
instantie dan wel kan elk van de partijen het ter beslissing voorleggen aan een gerecht
bestaande uit drie scheidsmannen, van wie er twee worden aangewezen door de partijen
en de derde door de twee aangewezen scheidsmannen. Elk van de partijen wijst een scheidsman
aan binnen een termijn van zestig (60) dagen na de datum waarop de ene partij van
de andere partij een diplomatieke nota heeft ontvangen waarin om een scheidsrechterlijke
uitspraak wordt verzocht. De derde scheidsman wordt aangewezen binnen een volgende
termijn van zestig (60) dagen. Indien een van de partijen nalaat haar scheidsman aan
te wijzen binnen de gespecificeerde termijn of indien de derde scheidsman niet binnen
de aangegeven termijn is benoemd, kan de President van de Raad van de Internationale
Burgerluchtvaart door een van de partijen worden verzocht de benodigde scheidsman
of scheidsmannen te benoemen. Indien de President de nationaliteit van een van de
partijen bezit, dient de Vicepresident met de hoogste anciënniteit die niet op deze
grond is uitgesloten de benoeming te verrichten. In alle gevallen dient de derde scheidsman
afkomstig te zijn van een derde staat, op te treden als voorzitter van het scheidsgerecht
en te bepalen waar de arbitrage dient plaats te vinden.
-
5 Indien en zo lang een van de partijen de beslissing genomen op grond van het tweede
lid van dit artikel niet naleeft, kan de andere partij de uit hoofde van dit Verdrag
verleende rechten of privileges beperken, weigeren of intrekken jegens de partij of
aangewezen luchtvaartmaatschappij waarvan is vastgesteld dat deze in verzuim is.
Artikel 29. Multilaterale Overeenkomsten
[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]
Indien een algemeen multilateraal verdrag inzake luchtverkeer in werking treedt dat
door beide partijen is ondertekend en dat, voor beide partijen, ten aanzien van de
rechten gunstiger bepalingen kent dan dit Verdrag, wordt dit Verdrag geacht voor wat
betreft die bepalingen te zijn vervangen door de bepalingen uit het multilaterale
verdrag. In alle andere opzichten blijft dit Verdrag van toepassing. Overleg in de
zin van artikel 27 (Overleg en wijzigingen) van dit Verdrag kan plaatsvinden teneinde te bepalen in
welke mate de bepalingen van dit Verdrag zich gewijzigd zien door de bepalingen van
het multilaterale verdrag.
Artikel 30. Beëindiging
[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]
Elk van de partijen kan te allen tijde de andere partij langs diplomatieke weg schriftelijk
kennisgeving doen van haar besluit dit Verdrag te beëindigen. Deze kennisgeving wordt
tegelijkertijd toegezonden aan de ICAO. Dit Verdrag treedt een (1) jaar na de datum
waarop de kennisgeving door de andere partij is ontvangen buiten werking, tenzij de
kennisgeving van beëindiging in onderling overleg tussen de partijen vóór het verstrijken
van deze termijn wordt ingetrokken. Indien de andere verdragsluitende partij nalaat
de ontvangst te bevestigen, wordt de kennisgeving geacht te zijn ontvangen veertien
(14) dagen na ontvangst van die kennisgeving door de ICAO.
Artikel 31. Registratie
[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]
Dit Verdrag en alle wijzigingen daarvan worden na ondertekening door de Republiek
Colombia geregistreerd bij de ICAO.
Artikel 32. Inwerkingtreding
[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]