Luchtvaartverdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden, ten behoeve van Aruba, en de Republiek Colombia, Bogotá, 05-06-2018

Wijziging(en) op nader te bepalen datum(s); laatste bekendgemaakt in 2018. Zie het overzicht van wijzigingen.
[Regeling treedt in werking op nader te bepalen tijdstip.]
Geraadpleegd op 12-06-2025.
Geldend van 05-06-2018 t/m heden

Luchtvaartverdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden, ten behoeve van Aruba, en de Republiek Colombia

Authentiek : NL

Luchtvaartverdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden, ten behoeve van Aruba, en de Republiek Colombia

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

Het Koninkrijk der Nederlanden, ten behoeve van Aruba,

en

de Republiek Colombia, hierna te noemen „de partijen”;

Overwegend dat de Republiek Colombia en het Koninkrijk der Nederlanden, ten behoeve van Aruba, lid zijn van de Internationale Burgerluchtvaartorganisatie (ICAO), zijnde partij zijn bij het Verdrag inzake de internationale burgerluchtvaart dat op 7 december 1944 te Chicago werd opengesteld voor ondertekening;

Geleid door de wens in aanvulling op genoemd Verdrag van Chicago een luchtvaartverdrag te sluiten;

Erkennend dat de doelstelling van dit Verdrag de bevordering is van de ontwikkeling van het luchtvervoer tussen beide grondgebieden, zodanig dat de economische en commerciële ontwikkeling van beide partijen wordt gestimuleerd, door conform het bepaalde in artikel 44 van het Verdrag van Chicago billijke en gelijke kansen te scheppen voor het exploiteren van internationale luchtvaartmaatschappijen;

Met het oog op de bevordering van hun belangen in het internationaal luchtverkeer;

De richtlijnen voor de ontwikkeling van het internationale luchtvervoer volgend van ICAO;

Geleid door de wens de hoogste graad van beveiliging en veiligheid te waarborgen in het internationale luchtverkeer;

Zijn het volgende overeengekomen:

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

Tenzij anders wordt aangegeven, geldt voor de toepassing van dit Verdrag dat:

  • a. onder „Verdrag van Chicago” wordt verstaan het Verdrag inzake de internationale burgerluchtvaart, op 7 december 1944 te Chicago voor ondertekening opengesteld, met inbegrip van alle overeenkomstig artikel 90 van dat Verdrag van Chicago aangenomen Bijlagen en alle wijzigingen van de Bijlagen bij het Verdrag van Chicago of van het Verdrag van Chicago ingevolge de artikelen 90 en 94 daarvan, voor zover deze Bijlagen en wijzigingen voor beide partijen in werking zijn getreden;

  • b. onder „Verdrag” wordt verstaan dit Verdrag inzake luchtvervoer, de Bijlage en de wijzigingen in het Verdrag of de Bijlage; de Bijlage vormt een integrerend onderdeel van het Verdrag en iedere verwijzing naar het Verdrag wordt geacht ook betrekking te hebben op de Bijlage, tenzij uitdrukkelijk anders is bepaald;

  • c. onder „luchtvaartautoriteit” wordt verstaan wat het Koninkrijk der Nederlanden ten behoeve van Aruba betreft, het Departement voor Burgerluchtvaart van Aruba; wat de Republiek Colombia betreft, de Speciale Bestuurseenheid voor Burgerluchtvaart (U.A.E.A.C); of, in beide gevallen, elke andere instantie of persoon die bevoegd is de functies te vervullen die door de genoemde autoriteiten worden vervuld;

  • d. onder „aangewezen luchtvaartmaatschappij” wordt verstaan een luchtvaartmaatschappij die door een partij, bij schriftelijke kennisgeving aan de andere partij, is aangewezen voor de exploitatie van luchtdiensten op de in de Bijlage bij dit Verdrag omschreven routes, en waaraan door de andere partij de desbetreffende vergunningen zijn verleend in overeenstemming met artikel 2 (Verlening van rechten) van dit Verdrag;

  • e. „grondgebied”, wat het Koninkrijk der Nederlanden, ten behoeve van Aruba, en de Republiek Colombia betreft, de betekenis heeft die daaraan in artikel 2 van het Verdrag van Chicago wordt toegekend;

  • f. de termen „luchtdienst”, „internationale luchtdienst”, „luchtvaartmaatschappij” en „landing voor niet-commerciële doeleinden” de betekenis hebben die aan elk daarvan in Artikel 96 van het Verdrag van Chicago wordt toegekend;

  • g. onder „internationaal luchtvervoer” wordt verstaan het vervoer door de lucht van personen, bagage, vracht en post, die op het grondgebied van de ene staat aan boord komen met een bestemming in een andere staat;

  • h. onder „luchtvrachtdienst” wordt verstaan elke luchtdienst met een luchtvaartuig, uitsluitend bestemd voor openbaar vervoer van vracht en post;

  • i. onder „capaciteit” wordt verstaan het aantal in het kader van het Verdrag geleverde diensten, in het algemeen gemeten aan de hand van het aantal vluchten (frequenties) of van het aantal zitplaatsen of tonnen vracht die gedurende een bepaalde periode, zoals dagelijks, wekelijks, per seizoen of jaarlijks, wordt aangeboden op een markt (stedenpaar of van land naar land) of op een route;

  • j. onder „tarief” wordt verstaan de voor het vervoer van passagiers, bagage of vracht in rekening te brengen prijs alsmede de voor de toepassing van de vervoersprijs geldende voorwaarden of regels, al naar gelang de aard van de aangeboden diensten, met uitzondering van de vergoeding en overige voorwaarden inzake het vervoer van post;

  • k. onder „directe doorreis” wordt verstaan aankomst op en vertrek van hetzelfde punt (dat wil zeggen doorreizen via genoemd punt) als onderdeel van een doorgaande beweging met één biljet zonder stopover, aan boord van hetzelfde luchtvaartuig of een ander luchtvaartuig met dezelfde luchtvaartmaatschappijcode en hetzelfde vluchtnummer.

Artikel 2. Verlening van Rechten

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

  • 1 Elke partij verleent de andere partij de in dit Verdrag gespecificeerde rechten voor het vestigen en onderhouden van internationale luchtdiensten door hun aangewezen luchtvaartmaatschappijen op de in de Bijlage omschreven routes. Genoemde diensten en routes worden aangeduid als „overeengekomen diensten” respectievelijk „routetabel”.

  • 2 Met inachtneming van de bepalingen van dit Verdrag, mogen de aangewezen luchtvaartmaatschappijen van elke partij de volgende rechten uitoefenen:

  • 3 De aangewezen luchtvaartmaatschappijen van de ene partij hebben het recht op gebruik van alle luchtroutes, vliegvelden en overige faciliteiten op het grondgebied van de andere partij op basis van non-discriminatie.

  • 4 De luchtvaartmaatschappijen van elke partij, anders dan die aangewezen krachtens artikel 3 (Aanwijzing van luchtvaartmaatschappijen) van dit Verdrag, genieten eveneens de rechten die gespecificeerd zijn in het tweede lid, onderdeel a en b, van dit artikel.

  • 5 Geen van de bepalingen van het tweede lid van dit artikel wordt geacht een luchtvaartmaatschappij van de ene partij het recht te verlenen om op het grondgebied van de andere partij passagiers en/of vracht, waaronder begrepen post, aan boord te nemen om die tegen vergoeding of op verhuurbasis te vervoeren naar een ander punt op het grondgebied van die andere partij.

Artikel 3. Aanwijzing van Luchtvaartmaatschappijen

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

  • 1 Elke partij heeft het recht, bij schriftelijke notawisseling tussen de luchtvaartautoriteiten, aan de andere partij een of meer luchtvaartmaatschappijen aan te wijzen voor de exploitatie van de overeengekomen luchtdiensten op de in dit Verdrag omschreven routes.

  • 2 Na ontvangst van bedoelde aanwijzing en van het verzoek van de aangewezen luchtvaartmaatschappij, op de voor de exploitatievergunning voorgeschreven vorm en wijze, verleent elke partij met een minimum aan formaliteiten de desbetreffende exploitatievergunning op voorwaarde dat:

    • a. de aangewezen luchtvaartmaatschappij haar hoofdvestiging en haar werkelijke en feitelijke zetel heeft op het grondgebied van de aanwijzende partij;

    • b. de partij die de luchtvaartmaatschappij aanwijst daadwerkelijk toezicht houdt en handhaaft op haar naleving van de regelgeving;

    • c. de partij die de luchtvaartmaatschappij aanwijst voldoet aan de bepalingen van artikel 7 (Operationele veiligheid) en artikel 8 (Veiligheid van de luchtvaart); en

    • d. de aangewezen luchtvaartmaatschappij in staat is te voldoen aan overige in de wet- en regelgeving gestelde voorwaarden die de partij die de aanvraag ontvangt gewoonlijk toepast op de exploitatie van internationaal luchtvervoer.

  • 3 Voor de vaststelling van de vestigingsplaats van het hoofdkantoor worden factoren in aanmerking genomen als: de luchtvaartmaatschappij is gevestigd en opgericht op het grondgebied van de aanwijzende partij conform de desbetreffende nationale wet- en regelgeving; een aanzienlijk deel van haar operaties en kapitaalsinvesteringen zijn gedaan in fysieke inrichtingen op het grondgebied van de aanwijzende partij; haar luchtvaartuigen zijn geregistreerd en hebben hun thuishaven op dat grondgebied; en zij stelt een aanzienlijk aantal onderdanen te werk in leidinggevende, technische en operationele functies.

  • 4 Voor de vaststelling van daadwerkelijk toezicht op naleving van de regelgeving dienen elementen in aanmerking te worden genomen als: de luchtvaartmaatschappij beschikt over een geldige licentie of exploitatievergunning, afgegeven door de aanwijzende luchtvaartautoriteit, zoals een Bewijs luchtvaartexploitant (AOC); zij voldoet aan de door de aanwijzende partij gestelde criteria voor de exploitatie van internationale luchtdiensten, zoals bewijs van bekwaamheid om te voldoen aan de vereisten van het algemeen belang en aan haar uit de garantie op de diensten voortvloeiende verplichtingen; en de aanwijzende partij beschikt over en handhaaft programma’s ter toezicht op de operationele veiligheid en de veiligheid van de luchtvaart die voldoen aan de normen van ICAO.

Artikel 4. Intrekking, Schorsing of Beperking van de Vergunning

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

  • 1 De luchtvaartautoriteiten van elke partij hebben het recht de in artikel 3 (Aanwijzing van luchtvaartmaatschappijen) van dit Verdrag genoemde vergunningen aan een door de andere partij aangewezen luchtvaartmaatschappij te weigeren, in te trekken of te schorsen of daaraan, al dan niet tijdelijk, voorwaarden te stellen:

    • a. wanneer zij van oordeel zijn dat de aangewezen luchtvaartmaatschappij niet haar hoofdvestiging en werkelijke en feitelijke zetel heeft op het grondgebied van de aanwijzende partij;

    • b. wanneer zij van oordeel zijn dat de partij die de luchtvaartmaatschappij aanwijst geen daadwerkelijk toezicht houdt en handhaaft op de naleving van de regelgeving door de luchtvaartmaatschappij;

    • c. wanneer zij van oordeel zijn dat de partij die de luchtvaartmaatschappij aanwijst niet voldoet aan de bepalingen van artikel 7 (Operationele veiligheid) en artikel 8 (Veiligheid van de luchtvaart); en

    • d. wanneer genoemde aangewezen luchtvaartmaatschappij niet gekwalificeerd is om te voldoen aan andere door de partij die de aanwijzing ontvangt, krachtens gewoonlijk op de exploitatie van internationale luchtdiensten toegepaste wet- en regelgeving, gestelde voorwaarden.

  • 2 In het geval dat onmiddellijke maatregelen ter voorkoming van schending van eerder genoemde wet- en regelgeving geboden zijn of dat de operationele veiligheid of de veiligheid van de luchtvaart maatregelen vereist conform het bepaalde in artikel 7 (Operationele veiligheid) of artikel 8 (Veiligheid van de luchtvaart), worden de in het eerste lid van dit artikel genoemde rechten slechts uitgeoefend na overleg door de luchtvaartautoriteiten conform artikel 27 (Overleg en wijzigingen) van dit Verdrag.

Artikel 5. Toepasselijkheid van Wet- en Regelgeving

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

  • 1 De wet- en regelgeving van de ene partij met betrekking tot de binnenkomst op of het vertrek uit haar grondgebied van voor internationale luchtdiensten ingezette luchtvaartuigen, of met betrekking tot de exploitatie van en het vliegen met deze luchtvaartuigen terwijl zij zich op dat grondgebied bevinden, zijn van toepassing op de luchtvaartuigen van de aangewezen luchtvaartmaatschappijen van de andere partij en worden door die luchtvaartuigen nageleefd bij hun binnenkomst, vertrek en verblijf op het grondgebied van de eerste partij.

  • 2 De wet- en regelgeving van de ene partij met betrekking tot binnenkomst, verblijf, doorreis of vertrek uit haar grondgebied door passagiers, bemanningen, vracht en post, zoals die betreffende formaliteiten bij binnenkomst en vertrek, emigratie en immigratie, douane, contant geld, gezondheids- en quarantainemaatregelen, dient te worden toegepast op de door de aangewezen luchtvaartmaatschappijen van de andere partij vervoerde passagiers, bemanning, vracht en post, zolang zij op het grondgebied van eerstgenoemde partij verblijven.

  • 3 Bij de toepassing van genoemde wet- en regelgeving worden door de partijen – onder vergelijkbare omstandigheden – de aangewezen luchtvaartmaatschappijen van de andere partij niet minder gunstig behandeld dan hun eigen luchtvaartmaatschappijen of elke andere luchtvaartmaatschappij die identieke internationale luchtdiensten levert.

Artikel 6. Erkenning van Bewijzen en Vergunningen

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

  • 1 Bewijzen van luchtwaardigheid, bewijzen van bevoegdheid en vergunningen die door de ene partij zijn afgegeven of gelijkgesteld en die nog niet zijn verlopen, worden door de andere partij als geldig erkend voor de exploitatie van de overeengekomen diensten, mits de vereisten voor de afgifte of voor de gelijkstelling van deze bewijzen en vergunningen ten minste gelijkwaardig zijn aan of zwaarder zijn dan de in overeenstemming met het Verdrag van Chicago vastgestelde minimumeisen.

  • 2 Elke partij behoudt zich evenwel het recht voor de erkenning van bewijzen van bevoegdheid en vergunningen, aan haar eigen onderdanen door de andere partij afgegeven of gelijkgesteld, voor vluchten boven haar eigen grondgebied of voor landingen daarop te weigeren.

Artikel 7. Operationele Veiligheid

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

  • 1 Elke partij kan te allen tijde verzoeken om overleg inzake door de andere partij gehanteerde veiligheidsnormen met betrekking tot vliegtechnische installaties en diensten, bemanning, luchtvaartuigen en hun exploitatie. Dergelijk overleg vindt plaats binnen dertig (30) dagen na de indiening van dat verzoek.

  • 2 Indien een partij na dergelijk overleg oordeelt dat de andere partij op de in het eerste lid van dit artikel bedoelde gebieden niet op doeltreffende wijze operationele veiligheidsnormen handhaaft en toepast die voldoen aan de krachtens het verdrag van Chicago geldende normen, stelt de eerstgenoemde partij de andere partij in kennis daarvan alsmede van de noodzakelijk geachte stappen om te voldoen aan de normen van de ICAO. De andere partij dient alsdan passende corrigerende maatregelen te nemen binnen een overeengekomen termijn.

  • 3 Conform artikel 16 van het verdrag van Chicago wordt voorts overeengekomen dat elk luchtvaartuig dat door of namens een luchtvaartmaatschappij van de ene partij wordt geëxploiteerd op diensten naar of van het grondgebied van de andere partij, terwijl het zich op het grondgebied van deze partij bevindt, mag worden onderworpen aan een inspectie door de bevoegde vertegenwoordigers van de andere partij, mits dit niet leidt tot onredelijke vertraging. Onverminderd de verplichtingen bedoeld in artikel 33 van het verdrag van Chicago beoogt die inspectie de controle van de geldigheid van de relevante documenten van het luchtvaartuig, van de vergunningen van zijn bemanning alsmede te controleren of de uitrusting en de toestand van het luchtvaartuig voldoen aan de geldende normen, vastgesteld ter uitvoering van het Verdrag van Chicago.

  • 4 Indien onverwijld ingrijpen is geboden voor het waarborgen van de operationele veiligheid van een luchtvaartmaatschappij, behoudt elke partij zich het recht voor de exploitatievergunning van een of meer luchtvaartmaatschappijen van de andere partij onmiddellijk te schorsen of te wijzigen.

  • 5 Een door een partij conform het vierde lid van dit artikel getroffen maatregel wordt beëindigd zodra de aanleiding voor het nemen van die maatregel ophoudt te bestaan.

  • 6 Indien, met betrekking tot het tweede lid van dit artikel, wordt vastgesteld dat een partij na afloop van de overeengekomen termijn nog steeds niet voldoet aan de ICAO-normen, zou dit feit ter kennis gebracht dienen te worden van de Secretaris-Generaal van de ICAO. Een bevredigende oplossing van deze situatie dient eveneens ter kennis van laatstgenoemde te worden gebracht.

  • 7 Een partij treft geen daadwerkelijke maatregelen bestaande uit weigering, intrekking of schorsing van, dan wel het stellen van nadere voorwaarden aan vergunningen verleend aan een of meer door de andere partij aangewezen luchtvaartmaatschappijen, voor zover bedoelde luchtvaartmaatschappijen ten genoegen van de autoriteiten van de eerste partij aantonen dat zij voldoen aan de internationale standaarden die de veiligheid van hun operaties waarborgen, zulks door middel van internationale certificeringen inzake operationele veiligheid, vastgesteld door de ICAO.

Artikel 8. Veiligheid van de Luchtvaart

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

  • 2 De partijen verlenen elkaar alle nodige bijstand ter voorkoming van gedragingen van het wederrechtelijk in zijn macht brengen van burgerluchtvaartuigen en andere wederrechtelijke gedragingen gericht tegen de veiligheid van deze luchtvaartuigen, de passagiers en bemanning daarvan, luchthavens en luchtvaartvoorzieningen, alsmede elke andere bedreiging voor de veiligheid van de burgerluchtvaart.

  • 3 De partijen handelen in overeenstemming met de normen voor de veiligheid van de luchtvaart en de aanbevolen werkwijzen vastgesteld door de ICAO en aangeduid als Bijlagen bij het Verdrag van Chicago, mits die normen op de partijen van toepassing zijn. Zij verlangen dat exploitanten van luchtvaartuigen die in hun land geregistreerd zijn of die op hun grondgebied hun voornaamste plaats van bedrijfsuitoefening hebben of zijn gevestigd en de exploitanten van luchthavens op hun grondgebied handelen in overeenstemming met deze bepalingen inzake de veiligheid van de luchtvaart. Derhalve dient elke partij de andere partij te informeren omtrent iedere afwijking in haar normen en interne werkwijzen van de luchtvaartveiligheidsnormen, vervat in de in dit lid genoemde Bijlagen. Elke partij kan te allen tijde de andere partij om onmiddellijk overleg vragen ter bespreking van zodanige afwijkingen.

  • 4 Passagiers, bagage en vracht in doorgaand verkeer via het grondgebied van een van de partijen, die de daarvoor gereserveerde zone van de luchthaven niet verlaten, worden, indien dat aangewezen wordt geacht, onderworpen aan een vereenvoudigde controle, onverminderd de maatregelen die getroffen kunnen worden ter voorkoming of verhindering van misdrijven tegen de veiligheid van de burgerluchtvaart. De uitrusting en de vracht in doorgaand verkeer zijn vrijgesteld van douanerechten en andere soortgelijke heffingen.

  • 5 Elk van de partijen bevestigt dat zij verdragsluitende staat is bij het Verdrag van Chicago en van de instrumenten ter bescherming van de luchtvaart tegen wederrechtelijke daden in het kader van Bijlage 17 (Veiligheid – Bescherming van de internationale burgerluchtvaart tegen wederrechtelijke gedragingen) bij het Verdrag van Chicago en dat zij de normen van genoemde Bijlage toepast op alle internationale vluchten. Derhalve wordt er voor de doorreizende of overstappende passagiers en hun bagage gezorgd voor permanente procedures die waarborgen dat zij deugdelijk geïnspecteerd worden op het vertrekpunt, vanaf het inspectiepunt op de luchthaven van vertrek tot het aan boord gaan van het vertrekkende luchtvaartuig, op de luchthaven van overstappen, zoals gesteld onder 4.4.2.van Bijlage 17 van het Verdrag van Chicago en de wijzigingen daarvan.

  • 6 Elke partij stemt er mee in dat zij van haar exploitanten mag verlangen dat zij voldoen aan de in het derde lid van dit artikel genoemde bepalingen op het gebied van luchtvaartveiligheid, alsmede aan die verlangd door de andere partij met betrekking tot binnenkomst en verblijf op, en vertrek uit, haar grondgebied. Elke partij ziet er op toe dat, op haar grondgebied, effectieve maatregelen worden genomen ter bescherming van luchtvaartuigen, voor het controleren van passagiers, bemanningen, bagage en handbagage, alsmede lading, post en boordproviand van de luchtvaartuigen, voorafgaand aan en tijdens het aan boord gaan van de passagiers of lading. Elke partij neemt tevens een verzoek van de andere partij in welwillende overweging om binnen redelijke grenzen bijzondere veiligheidsmaatregelen te nemen om een specifieke dreiging het hoofd te bieden.

  • 7 Wanneer zich een voorval voordoet van het wederrechtelijk in zijn macht brengen van een burgerluchtvaartuig of andere wederrechtelijke gedragingen gericht tegen de veiligheid van dergelijke luchtvaartuigen, de passagiers en bemanning daarvan, luchthavens of luchtvaartvoorzieningen, of zich dreigt voor te doen, verlenen de partijen elkaar bijstand door de communicatie en andere passende maatregelen te vergemakkelijken die bedoeld zijn om zo snel mogelijk en op veilige wijze aan een dergelijk voorval of de dreiging daarvan een einde te maken.

  • 8 Elke partij neemt een verzoek van de andere partij bijzondere veiligheidsmaatregelen te nemen om een specifieke dreiging het hoofd te bieden, zo veel mogelijk in welwillende overweging.

Artikel 9. Gebruikersheffingen

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

  • 1 Geen van de partijen legt de door de andere partij aangewezen luchtvaartmaatschappijen heffingen op, of staat toe dat zulks gebeurt, hoger dan die welke worden opgelegd aan haar eigen luchtvaartmaatschappijen, die vergelijkbare internationale diensten onderhouden.

  • 2 Elke partij moedigt overleg inzake gebruikersheffingen aan tussen haar bevoegde heffingsautoriteiten, of de verlener van luchthaven- of luchtvaartnavigatiediensten, en de luchtvaartmaatschappijen die gebruikmaken van de door die autoriteiten of dienstverleners geboden voorzieningen en diensten, zo mogelijk door tussenkomst van voor genoemde luchtvaartmaatschappijen representatieve organisaties.

  • 3 De gebruikers dienen binnen een redelijke termijn in kennis te worden gesteld over voorstellen tot wijziging van gebruikersheffingen zodat de gebruikers in staat zijn hun mening kenbaar te maken voordat de wijzigingen plaatsvinden. Voorts moedigt elke partij haar bevoegde heffingsautoriteiten of dienstverleners en bedoelde gebruikers aan relevante informatie uit te wisselen met betrekking tot de aan gebruikers opgelegde heffingen.

Artikel 10. Douanerechten

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

  • 1 Op basis van wederkerigheid stelt elke partij de luchtvaartmaatschappij(en) van de andere partij, zo veel als in overeenstemming met haar nationale wetgeving mogelijk is, vrij van importrestricties, douanerechten, verbruiksbelastingen, inspectiekosten en andere nationale rechten en heffingen die niet zijn gebaseerd op de kosten van bij aankomst geleverde diensten, met betrekking tot de luchtvaartuigen, brandstoffen, smeermiddelen, technische verbruiksgoederen, reserveonderdelen inclusief motoren, normale boorduitrustingsstukken, boordproviand en andere goederen zoals de lijst van gedrukte tickets, luchtvaartgidsen, elk ander drukwerk dat het insigne van de maatschappij draagt en het gebruikelijke promotiemateriaal dat bedoeld is om gratis uit te delen en dat, al dan niet exclusief, bestemd is voor gebruik tijdens de exploitatie van of dienstverlening door de luchtvaartuigen van de aangewezen luchtvaartmaatschappijen van die andere partij die de overeengekomen diensten exploiteert.

  • 2 De op grond van dit artikel verleende vrijstellingen zijn van toepassing op de in het eerste lid van dit artikel genoemde elementen:

    • a. op het grondgebied van de ene partij door of namens de aangewezen luchtvaartmaatschappij van de andere partij binnengebrachte goederen;

    • b. aan boord van de luchtvaartuigen van de aangewezen luchtvaartmaatschappij van de ene partij, bij aankomst op of vertrek van het grondgebied van de andere partij, aanwezige goederen; of

    • c. op het grondgebied van de ene partij aan boord van de luchtvaartuigen van de aangewezen luchtvaartmaatschappij van de andere partij gebrachte goederen, bestemd voor gebruik tijdens de exploitatie van de overeengekomen diensten,

    ongeacht de vraag of dergelijke goederen in hun geheel worden gebruikt of verbruikt binnen het grondgebied van de partij die de vrijstelling verleent, mits het eigendom van dergelijke goederen niet wordt overgedragen binnen het grondgebied van genoemde partij.

  • 3 Normale boorduitrustingsstukken, evenals andere goederen en voorraden die normaal aanwezig zijn aan boord van de luchtvaartuigen van een aangewezen luchtvaartmaatschappij van een van beide partijen, kunnen op het grondgebied van de andere partij slechts worden uitgeladen met toestemming van de douaneautoriteiten van dat grondgebied. In dat geval kunnen deze goederen onder toezicht van genoemde autoriteiten worden geplaatst totdat deze weer worden uitgevoerd of anderszins overeenkomstig de douanevoorschriften een andere bestemming hebben gekregen.

Artikel 11. Belastingen

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

Op belastinggebied geldt het bepaalde in de wetgeving van elk van beide partijen.

Indien tussen de partijen een verdrag bestaat ter vermijding van dubbele belasting op inkomen en kapitaal, prevaleren de bepalingen van dat verdrag.

Artikel 12. Tarieven

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

  • 1 Elke partij staat toe dat elke aangewezen luchtvaartmaatschappij op basis van commerciële marktoverwegingen tarieven voor luchtvervoer vaststelt. Het ingrijpen door de partijen is beperkt tot:

    • a. het voorkomen van ongerechtvaardigd discriminerende tarieven of praktijken;

    • b. het beschermen van consumenten tegen tarieven die onredelijk hoog of restrictief zijn als gevolg van misbruik van een dominante positie; en

    • c. het beschermen van luchtvaartmaatschappijen tegen tarieven die kunstmatig laag zijn als gevolg van rechtstreekse of onrechtstreekse overheidssubsidie of -steun.

  • 2 Elk van de partijen kan van de aangewezen luchtvaartmaatschappijen van de andere partij kennisgeving aan of aanmelding bij haar luchtvaartautoriteiten verlangen van de voor vluchten naar of vanuit haar grondgebied in rekening te brengen tarieven. Zodanige kennisgeving of aanmelding door de aangewezen luchtvaartmaatschappijen kan niet eerder dan op het tijdstip van eerste aanbieding van een tarief worden verlangd.

  • 3 Geen van de partijen neemt eenzijdige maatregelen ter voorkoming van de invoering of handhaving van een tarief dat wordt voorgesteld of berekend door: (i) een luchtvaartmaatschappij van enige partij voor het internationaal luchtvervoer tussen de grondgebieden van de partijen; of (ii) een luchtvaartmaatschappij van een partij voor het internationaal luchtvervoer tussen het grondgebied van de andere partij en enig ander land, in beide gevallen met inbegrip van het vervoer dat door maatschappijen wordt gedeeld of dat binnen dezelfde maatschappij wordt uitgevoerd. Indien een van de partijen van mening is dat enig tarief strijdig is met het bepaalde in het eerste lid van dit artikel, dient zij ten spoedigste om overleg te verzoeken en de andere partij in kennis te brengen van de redenen van haar ongenoegen. Dit overleg vindt plaats uiterlijk dertig (30) dagen na de ontvangst van het verzoek, en de partijen werken samen bij het verkrijgen van informatie ten behoeve van een onderbouwde oplossing voor de kwestie. Indien de partijen een akkoord bereiken met betrekking tot het tarief dat aanleiding was tot de mededeling van ongenoegen, zet elke partij zich naar beste krachten in voor de uitvoering van dat akkoord. Bij gebreke aan zodanig akkoord wordt of blijft het tarief van kracht.

Artikel 13. Capaciteit

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

  • 1 De aan het publiek aangeboden luchtvervoersdiensten dienen nauw gerelateerd te zijn aan de behoeften van het publiek dienaangaande.

  • 2 De aangewezen luchtvaartmaatschappijen van elke partij worden op eerlijke en gelijke wijze in de gelegenheid gesteld elk van de overeengekomen routes tussen de grondgebieden van beide partijen te exploiteren.

  • 3 Elke partij houdt rekening met de belangen van de aangewezen luchtvaartmaatschappijen van de andere partij, ter voorkoming dat deze benadeeld worden bij het aanbieden van de in dit Verdrag voorziene diensten.

  • 4 De door een aangewezen luchtvaartmaatschappij krachtens dit Verdrag aangeboden diensten hebben als belangrijkste doel het voorzien in een aan de vervoersvraag aangepaste capaciteit conform de overeengekomen routetabellen.

  • 5 De partijen treden in overleg zodra een van hen verzoekt om herziening van de krachtens dit Verdrag aangeboden capaciteit teneinde de toepassing van de desbetreffende uitgangspunten van het Verdrag veilig te stellen die gelden voor de verlening van diensten, een en ander conform het bepaalde in artikel 27 (Overleg en Wijzigingen) van dit Verdrag.

Artikel 14. Mededingingswetgeving

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

  • 1 De partijen verstrekken elkaar informatie met betrekking tot hun wetgeving, beleid en praktijken op mededingingsterrein of van wijzigingen daarin, alsmede de concrete doelen die daarmee beoogd worden, die van invloed kunnen zijn op de exploitatie van luchtvervoersdiensten conform dit Verdrag en vermelden de met de toepassing daarvan belaste autoriteiten.

  • 2 Voor zoveel hun eigen wet- en regelgeving dat toestaat, verlenen de partijen de luchtvaartmaatschappijen van de andere partij bijstand door aan te geven of een bepaalde door een luchtvaartmaatschappij voorgenomen praktijk strijdig is met haar wetten, beleid en praktijken op mededingingsterrein.

Artikel 15. Beginsel van Wederzijdse Non-discriminatie

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

De partijen verstaan dat dit Verdrag gebaseerd is op het beginsel van wederzijdse non-discriminatie, in die zin dat elke partij de andere partij een gelijke, gelijkwaardige en non-discriminerende behandeling verleent ten aanzien van de door elke partij aangewezen luchtvaartmaatschappijen, in het bijzonder met betrekking tot de in dit Verdrag vastgelegde rechten en plichten, daaronder begrepen, maar niet beperkt tot, heffingen, tarieven, prijzen, commerciële mogelijkheden, veiligheid, gebruik van luchthavens, toewijzing van slots en uitoefening van in dit Verdrag overeengekomen verkeersrechten. Voorts verplichten de partijen zich geen belastingheffingen voor de aangewezen luchtvaartmaatschappijen van de andere partij te creëren, verhogen of eenzijdig op hen toe te passen, waarbij voorafgaande instemming van de andere partij vereist is voor het creëren, verhogen of eenzijdig toepassen van belastingheffingen.

Artikel 16. Valutaconversie en Overmaking van Inkomsten

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

Op basis van wederkerigheid staat elke partij de aangewezen luchtvaartmaatschappijen van de andere partij, op verzoek, toe alle lokale inkomsten voortvloeiend uit de verkoop van luchtverkeersdiensten en aanverwante rechtstreeks aan het luchtvervoer verbonden diensten, die de lokaal gedane uitgaven overtreffen, te converteren en over te maken naar het buitenland, naar een door hen te kiezen staat, waarbij een vlotte omrekening en overboeking mogelijk wordt gemaakt, zonder restricties, discriminatie of belastingheffing over die bedragen, tegen de op de dag van het verzoek om conversie en overmaking geldende wisselkoers. Indien overmakingen tussen de partijen geregeld zijn in een afzonderlijk verdrag, vinden zij in overeenstemming daarmee plaats.

Artikel 17. Verkoop en Promotie van Luchtvervoersdiensten

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

Elke partij verleent de aangewezen luchtvaartmaatschappijen van de andere partij het recht om op haar grondgebied internationale luchtvervoersdiensten en aanverwante diensten te verkopen en op de markt te brengen (rechtstreeks of via agenten of andere tussenpersonen, naar keuze van de luchtvaartmaatschappij), inbegrepen het recht om zowel online als offline kantoren te vestigen. Elke aangewezen luchtvaartmaatschappij mag dit vervoer verkopen en iedere persoon heeft de vrijheid dat te kopen in de valuta van bedoeld grondgebied of in vrij converteerbare valuta, conform de bij iedere partij geldende voorschriften ter zake van deviezen.

Artikel 18. Buitenlands Personeel en Toegang tot Lokale Diensten

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

  • 1 De aangewezen luchtvaartmaatschappijen van een partij hebben, op basis van wederkerigheid, het recht om hun vertegenwoordigers en het, in verband met het verzorgen van de overeengekomen diensten benodigde commercieel, operationeel en technisch personeel te zenden naar en te doen verblijven op het grondgebied van de andere partij.

  • 2 In deze personeelsbehoefte kan, naar keuze van de aangewezen luchtvaartmaatschappijen van een partij, worden voorzien door haar eigen personeel of door gebruikmaking van de diensten van een andere organisatie, onderneming of luchtvaartmaatschappij die werkzaam is op het grondgebied van de andere partij en die gemachtigd is dergelijke diensten te verlenen aan andere luchtvaartmaatschappijen.

  • 3 De vertegenwoordigers en het personeel zijn onderworpen aan de geldende wet- en regelgeving van de andere partij en voldoen aan de eisen van genoemde wet- en regelgeving:

    • a. Elke partij verstrekt, op basis van wederkerigheid en op de kortst mogelijke termijn, de voor de in het eerste lid van dit artikel genoemde vertegenwoordigers en personeel benodigde werkvergunningen, bezoekersvisa of andere soortgelijke documenten; en

    • b. Beide partijen faciliteren en verstrekken de nodige werkvergunningen voor personeel dat bepaalde tijdelijke diensten verricht die de negentig (90) dagen niet overschrijden.

Artikel 19. Operationele Flexibiliteit

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

  • 1 Elke aangewezen luchtvaartmaatschappij kan voor de exploitatie van de uit hoofde van dit Verdrag toegestane diensten haar eigen luchtvaartuigen gebruiken of luchtvaartuigen die zijn geleaset, gecharterd of uitgewisseld via een overeengekomen contract tussen luchtvaartmaatschappijen (van beide partijen of derde landen), onder naleving van de wet- en regelgeving van elke partij en van het Protocol inzake wijziging van het Verdrag van Chicago, welk contract voorgelegd dient te worden aan de autoriteiten van beide partijen die, indien van toepassing, voorts een specifiek akkoord of memorandum dienen te sluiten waarin de voorwaarden voor de overdracht van de verantwoordelijkheid voor de operationele veiligheid worden vastgesteld op de door het ICAO voorziene wijze.

  • 2 Onverminderd het eerste lid van dit artikel kunnen de aangewezen luchtvaartmaatschappijen van elk van de partijen gebruikmaken van geleasete luchtvaartuigen (of luchtvaartuigen en bemanning) van een andere onderneming, mits dit er niet toe leidt dat een leasende luchtvaartmaatschappij verkeersrechten uitoefent waarover zij niet beschikt volgens het beleid en de richtlijnen van elke partij.

  • 3 Elke aangewezen luchtvaartmaatschappij kan, op elke vlucht van de overeengekomen diensten en naar eigen goeddunken, van luchtvaarttuig wisselen op het grondgebied van de andere partij of op elk punt van de omschreven routes.

  • 4 Bij verandering van luchtvaartuig of bij het om- en overladen van vracht kan een aangewezen luchtvaartmaatschappij gebruikmaken van haar eigen uitrusting en, met inachtneming van de nationale voorschriften, van geleasete uitrusting, en kan zij de exploitatie verrichten in het kader van commerciële regelingen met een andere luchtvaartmaatschappij.

  • 5 Een aangewezen luchtvaartmaatschappij kan verschillende of dezelfde vluchtnummers gebruiken voor de sectoren waarop haar verandering van luchtvaartuig betrekking heeft.

  • 6 Voor lijnvluchten met uitsluitend vracht komen de partijen overeen de aangewezen luchtvaartmaatschappijen vrij te stellen van de verplichting zich aan de dienstregeling te houden, mits zulks geen verstoring inhoudt van de luchthavendiensten.

Artikel 20. Gronddiensten

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

  • 1 Met inachtneming van de toepasselijke bepalingen inzake operationele veiligheid, daaronder begrepen de normen en aanbevolen praktijken (SARPS) van de ICAO zoals vermeld in Bijlage 6 van het Verdrag van Chicago, verleent elke partij de aangewezen luchtvaartmaatschappijen van de andere partij toestemming om, naar keuze van elke luchtvaartmaatschappij:

    • a. zelf haar grondafhandelingsdiensten te verrichten;

    • b. diensten aan een of meer luchtvaartmaatschappijen te verlenen;

    • c. met derden een samenwerkingsverband aan te gaan voor het vormen van een aanbieder van diensten; en

    • d. te kiezen uit concurrerende aanbieders van diensten.

  • 2 Indien de interne regels of contractuele verplichtingen van een partij de uitoefening van vorengenoemde rechten beperken of verhinderen, dient iedere aangewezen luchtvaartmaatschappij op non-discriminatoire wijze behandeld te worden voor wat betreft de gronddiensten zoals die door, de naar behoren gemachtigde, aanbieder(s) worden aangeboden.

  • 3 De uitoefening van de in het eerste lid van dit artikel genoemde rechten geschiedt met inachtneming van de feitelijke of operationele beperkingen, voortvloeiend uit overwegingen inzake de operationele- of vliegveiligheid op de luchthaven. Elke beperking wordt op uniforme wijze toegepast en tegen voorwaarden die niet ongunstiger zijn dan die welke, ten tijde van het opleggen van de beperkingen, elke andere luchtvaartmaatschappij worden geboden die vergelijkbare internationale luchtdiensten aanbiedt.

Artikel 21. Coöperatie- en Samenwerkingsovereenkomsten

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

De luchtvervoersdiensten kunnen plaats vinden binnen het kader van commerciële coöperatie- en samenwerkingsovereenkomsten, gesloten door de aangewezen luchtvaartmaatschappijen van beide partijen, onderling of met luchtvaartmaatschappijen uit derde landen, zoals code-sharing, gereserveerde plaatsen, gebruik van uitrusting (onder andere uitwisseling van luchtvaartuigen, lease, chartering), mits zodanige overeenkomsten voldoen aan de goedkeuringsvereisten en -procedures van elke partij. De luchtvaartautoriteiten van elke partij beslissen binnen maximaal een maand over de hun ter beoordeling voorgelegde verzoeken.

Artikel 22. Unieke Identificatiecode

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

Elke partij aanvaardt de vergunning voor de identificatiecode die de andere partij aan haar luchtvaartmaatschappijen heeft toegekend ter aanduiding van hun vluchten.

Artikel 23. Chartervluchten en Niet-lijnvluchten

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

  • 1 De bepalingen inzake de toepassing van de artikelen 5 (Toepasselijkheid van wet- en regelgeving), 6 (Erkenning van bewijzen en vergunningen), 7 (Operationele veiligheid), 8 (Veiligheid van de luchtvaart), 9 (Gebruikersheffingen), 10 (Douanerechten), 11 (Belastingen), 12 (Tarieven), 16 (Valutaconversie en overmaking van inkomsten), 20 (Gronddiensten) en 25 (Uitwisseling van informatie en levering van statistieken) van dit Verdrag zijn ook van toepassing op chartervluchten en niet-lijnvluchten geëxploiteerd door de luchtvaartmaatschappijen van een partij naar en vanaf het grondgebied van de andere partij alsmede op de luchtvaartmaatschappijen die genoemde vluchten exploiteren.

  • 2 Elke partij behandelt, op basis van wederkerigheid, onverwijld de verzoeken om niet-lijnvluchten of chartervluchten van door de andere partij naar behoren gemachtigde luchtvaartmaatschappijen.

  • 3 Elke partij treft alle maatregelen die zij redelijkerwijs nodig acht voor het waarborgen dat haar luchtvaartmaatschappijen en hun passagiers en bemanningsleden de bepalingen van dit artikel naleven, inclusief de oplegging van sancties bij niet-nakoming.

Artikel 24. Bescherming van het Milieu

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

De partijen onderschrijven de noodzaak van bescherming van het milieu door de duurzame ontwikkeling van de luchtvaart te bevorderen. Met betrekking tot het luchtverkeer tussen hun respectieve grondgebieden komen de partijen overeen te voldoen aan de regels uit Bijlage 16 van het Verdrag van Chicago en aan het geldende beleid en richtsnoeren van de ICAO inzake bescherming van het milieu.

Artikel 25. Uitwisseling van Informatie en Levering van Statistieken

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

  • 1 Tussen de luchtvaartautoriteiten van de partijen vindt regelmatig uitwisseling van informatie plaats in een sfeer van nauwe samenwerking, ter waarborging van de juiste toepassing van de bepalingen van dit Verdrag en de Bijlage daarbij.

  • 2 De luchtvaartautoriteiten van elke partij verstrekken de luchtvaartautoriteiten van de andere partij, op diens verzoek, periodieke statistische overzichten of andere informatie die redelijkerwijs vereist is voor het controleren van de aangeboden capaciteit bij de exploitatie van de overeengekomen diensten door de aangewezen luchtvaartmaatschappijen van de eerste partij. Genoemde rapportage omvat tevens de vereiste informatie ter vaststelling van de hoeveelheid door bedoelde luchtvaartmaatschappijen vervoerde personen en/of vracht tijdens de overeengekomen diensten en van de punten van in- en uitstappen respectievelijk in- en uitladen daarvan.

Artikel 26. Goedkeuring van Dienstregelingen

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

De aangewezen luchtvaartmaatschappijen van elke partij voldoen aan de bij elke partij geldende voorschriften inzake registratie van dienstregelingen. Beide partijen verplichten zich te dezer zake soepel op te treden. In ieder geval kan een partij, indien zij van oordeel is dat de goedkeuringsprocedure van dienstregelingen van de andere partij kan leiden tot voor haar aangewezen luchtvaartmaatschappijen discriminerende praktijken, eenzelfde procedure toepassen voor de aangewezen luchtvaartmaatschappijen van de andere partij.

Artikel 27. Overleg en Wijzigingen

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

  • 1 Elke partij kan, te allen tijde, verzoeken om overleg over dit Verdrag. Dergelijk overleg vangt zo spoedig mogelijk aan, maar niet later dan zestig (60) dagen te rekenen vanaf de datum waarop de andere partij het verzoek ontvangt, tenzij anders wordt overeengekomen.

  • 2 Dit Verdrag wordt gewijzigd bij een diplomatieke notawisseling en de wijzigingen worden van kracht op de datum van de laatste schriftelijke kennisgeving waarin beide partijen elkaar ervan in kennis hebben gesteld dat aan hun respectieve constitutionele vereisten is voldaan.

  • 3 Onverminderd de bepalingen van het tweede lid van dit artikel, worden wijzigingen van de bijlage bij dit Verdrag bij een diplomatieke notawisseling tussen de luchtvaartautoriteiten overeengekomen en worden deze van kracht op een in de notawisseling te bepalen datum.

Artikel 28. Beslechting van Geschillen

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

  • 1 Indien tussen de partijen een geschil ontstaat met betrekking tot de uitlegging of toepassing van dit Verdrag, trachten de partijen dit, in de eerste plaats, te beslechten door middel van overleg dat gevoerd wordt in overeenstemming met het bepaalde in artikel 27 (Overleg en wijzigingen) van dit Verdrag.

  • 2 Indien het geschil niet door middel van overleg wordt beslecht, kunnen de partijen het geschil ter beslissing voorleggen aan een in overleg aan te wijzen persoon of instantie dan wel kan elk van de partijen het ter beslissing voorleggen aan een gerecht bestaande uit drie scheidsmannen, van wie er twee worden aangewezen door de partijen en de derde door de twee aangewezen scheidsmannen. Elk van de partijen wijst een scheidsman aan binnen een termijn van zestig (60) dagen na de datum waarop de ene partij van de andere partij een diplomatieke nota heeft ontvangen waarin om een scheidsrechterlijke uitspraak wordt verzocht. De derde scheidsman wordt aangewezen binnen een volgende termijn van zestig (60) dagen. Indien een van de partijen nalaat haar scheidsman aan te wijzen binnen de gespecificeerde termijn of indien de derde scheidsman niet binnen de aangegeven termijn is benoemd, kan de President van de Raad van de Internationale Burgerluchtvaart door een van de partijen worden verzocht de benodigde scheidsman of scheidsmannen te benoemen. Indien de President de nationaliteit van een van de partijen bezit, dient de Vicepresident met de hoogste anciënniteit die niet op deze grond is uitgesloten de benoeming te verrichten. In alle gevallen dient de derde scheidsman afkomstig te zijn van een derde staat, op te treden als voorzitter van het scheidsgerecht en te bepalen waar de arbitrage dient plaats te vinden.

  • 3 De partijen verplichten zich ertoe zich te houden aan elke beslissing genomen op grond van het tweede lid van dit artikel.

  • 4 De kosten van het scheidsgerecht worden gelijkelijk gedragen door de partijen.

  • 5 Indien en zo lang een van de partijen de beslissing genomen op grond van het tweede lid van dit artikel niet naleeft, kan de andere partij de uit hoofde van dit Verdrag verleende rechten of privileges beperken, weigeren of intrekken jegens de partij of aangewezen luchtvaartmaatschappij waarvan is vastgesteld dat deze in verzuim is.

Artikel 29. Multilaterale Overeenkomsten

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

Indien een algemeen multilateraal verdrag inzake luchtverkeer in werking treedt dat door beide partijen is ondertekend en dat, voor beide partijen, ten aanzien van de rechten gunstiger bepalingen kent dan dit Verdrag, wordt dit Verdrag geacht voor wat betreft die bepalingen te zijn vervangen door de bepalingen uit het multilaterale verdrag. In alle andere opzichten blijft dit Verdrag van toepassing. Overleg in de zin van artikel 27 (Overleg en wijzigingen) van dit Verdrag kan plaatsvinden teneinde te bepalen in welke mate de bepalingen van dit Verdrag zich gewijzigd zien door de bepalingen van het multilaterale verdrag.

Artikel 30. Beëindiging

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

Elk van de partijen kan te allen tijde de andere partij langs diplomatieke weg schriftelijk kennisgeving doen van haar besluit dit Verdrag te beëindigen. Deze kennisgeving wordt tegelijkertijd toegezonden aan de ICAO. Dit Verdrag treedt een (1) jaar na de datum waarop de kennisgeving door de andere partij is ontvangen buiten werking, tenzij de kennisgeving van beëindiging in onderling overleg tussen de partijen vóór het verstrijken van deze termijn wordt ingetrokken. Indien de andere verdragsluitende partij nalaat de ontvangst te bevestigen, wordt de kennisgeving geacht te zijn ontvangen veertien (14) dagen na ontvangst van die kennisgeving door de ICAO.

Artikel 31. Registratie

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

Dit Verdrag en alle wijzigingen daarvan worden na ondertekening door de Republiek Colombia geregistreerd bij de ICAO.

Artikel 32. Inwerkingtreding

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

  • 1 De partijen stellen elkaar er door middel van diplomatieke nota’s van in kennis dat voldaan is aan de interne wettelijke vereisten voor inwerkingtreding van dit Verdrag. Het Verdrag treedt in werking op de eerste dag van de tweede maand na de datum van ontvangst van de tweede zodanige nota.

  • 2 Voor wat het Koninkrijk der Nederlanden betreft, is dit Verdrag alleen van toepassing op Aruba.

TEN BLIJKE WAARVAN de ondergetekenden, daartoe naar behoren gemachtigd door hun respectieve Regeringen, dit Verdrag hebben ondertekend.

GEDAAN te Bogotá, op 5 juni 2018, in twee (2) oorspronkelijke exemplaren, in de Nederlandse en de Spaanse taal, waarbij beide teksten gelijkelijk authentiek zijn.

Voor het Koninkrijk der Nederlanden, ten behoeve van Aruba,

CRISPIN V.J. ROMERO

Voor de Republiek Colombia,

GERMÁN CARDONA GUTIÉRREZ

Bijlage

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

ROUTETABEL

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

DOOR COLOMBIA GEËXPLOITEERDE ROUTES

Eerdere punten en/of punten in Colombia

Tussenliggende punten

Punten op Aruba

Verder gelegen punten en vice versa

Elk punt

Elk punt

Elk punt

Elk punt

DOOR ARUBA GEËXPLOITEERDE ROUTES

Eerdere punten en/of punten op Aruba

Tussenliggende punten

Punten in Colombia

Verder gelegen punten en vice versa

Elk punt

Elk punt

Elk punt

Elk punt

OVEREENGEKOMEN DIENSTEN

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

1. Gecombineerde Diensten voor Passagiers, Post en Vracht

  • 1.1 De door Colombia aangewezen luchtvaartmaatschappijen beschikken over de verkeersrechten van de derde en vierde vrijheid, zonder beperkingen ten aanzien van frequentie en uitrusting. Daarenboven beschikken zij over de verkeersrechten van de vijfde vrijheid op vijf tussenliggende punten of punten voorbij Aruba.

  • 1.2 De door Aruba aangewezen luchtvaartmaatschappijen beschikken over de verkeersrechten van de derde en vierde vrijheid, zonder beperkingen ten aanzien van frequentie en uitrusting.

  • 1.3 De aangewezen luchtvaartmaatschappijen van beide partijen kunnen, op enige vlucht of alle vluchten, landingen op hun respectieve routes overslaan, mits de diensten aanvangen of eindigen op een punt van de partij die de luchtvaartmaatschappij aanwijst.

  • 1.4 De aangewezen luchtvaartmaatschappijen van beide partijen kunnen op ieder punt van de routes passagiers en/of post en/of vracht van elk van hun luchtvaartuigen overbrengen naar elk ander van hun luchtvaartuigen.

2. Vrachtdiensten

  • 2.1 De aangewezen luchtvaartmaatschappijen van beide partijen beschikken over de verkeersrechten van de derde en vierde vrijheid, zonder beperkingen ten aanzien van frequentie en uitrusting.

  • 2.2 De punten voor de uitoefening van verkeersrechten van de vijfde vrijheid dienen voor de luchtvrachtdiensten gelegen te zijn binnen het Amerikaanse continent.

  • 2.3 De aangewezen luchtvaartmaatschappijen kunnen, op enige vlucht of alle vluchten, een of meer punten overslaan, mits de vlucht aanvangt of eindigt op het grondgebied van de nationaliteit van de vervoerder.

  • 2.4 De aangewezen luchtvaartmaatschappijen van beide partijen kunnen verkeersrechten uitoefenen via hun eigen grondgebied naar derde landen (zesde vrijheid).

  • 2.5 De vluchten naar twee of meer punten op het grondgebied van Aruba en Colombia kunnen afzonderlijk of gecombineerd worden uitgevoerd zonder cabotagerechten tussen punten in hetzelfde land.

  • 2.6 De luchtvaartautoriteiten kunnen, op basis van wederkerigheid en afhankelijk van de behoeften van de diensten, de verlening van aanvullende verkeersrechten overwegen.