-
a. Nederland is bevoegd, bij het heffen van belasting van zijn inwoners, in de grondslag
waarnaar de belasting wordt geheven, de bestanddelen van het inkomen te begrijpen
die overeenkomstig de bepalingen van dit Verdrag in China mogen worden belast of slechts
in China belastbaar zijn.
-
b. Indien echter een inwoner van Nederland bestanddelen van het inkomen verkrijgt die
volgens artikel 6, eerste, derde en vierde lid, artikel 7, eerste lid, artikel 8, eerste en derde lid, artikel 10, vijfde lid, artikel 11, zesde lid, artikel 12, vierde lid, artikel 13, eerste, tweede, derde, vierde en vijfde lid, artikel 14, eerste lid, artikel 15, eerste en derde lid, artikel 18, tweede en derde lid, artikel 19, eerste lid, onderdeel a, en tweede lid, onderdeel a, en artikel 21, tweede lid, van dit Verdrag in China mogen worden belast of slechts in China belastbaar zijn
en die in de in het tweede lid, onderdeel a, van dit artikel bedoelde grondslag zijn
begrepen, stelt Nederland deze bestanddelen van het inkomen vrij door een vermindering
van zijn belasting toe te staan. Deze vermindering wordt berekend overeenkomstig de
bepalingen in de Nederlandse wetgeving tot het vermijden van dubbele belasting. Te
dien einde worden bedoelde bestanddelen van het inkomen geacht te zijn begrepen in
het bedrag van de bestanddelen van het inkomen die ingevolge die bepalingen van Nederlandse
belasting zijn vrijgesteld.
-
c. Nederland verleent voorts een aftrek op de aldus berekende Nederlandse belasting voor
de bestanddelen van het inkomen die volgens artikel 10, tweede lid, artikel 11, tweede lid, artikel 12, tweede lid, artikel 16, eerste lid, artikel 17, eerste en tweede lid, en artikel 21, derde lid, van dit Verdrag in China mogen worden belast of slechts in China belastbaar zijn,
in zoverre deze bestanddelen in de in het tweede lid, onderdeel a, van dit artikel
bedoelde grondslag zijn begrepen. Het bedrag van deze aftrek is gelijk aan de in China
over deze bestanddelen van het inkomen betaalde belasting, maar bedraagt, indien de
bepalingen in de Nederlandse wetgeving tot het vermijden van dubbele belasting daarin
voorzien, niet meer dan het bedrag van de aftrek die zou zijn verleend indien de aldus
in het inkomen begrepen bestanddelen van het inkomen de enige bestanddelen van het
inkomen zouden zijn geweest die uit hoofde van de bepalingen in de Nederlandse wetgeving
tot het vermijden van dubbele belasting van Nederlandse belasting zijn vrijgesteld.
Dit lid zal een tegemoetkoming nu of in de toekomst verleend uit hoofde van de bepalingen
in de Nederlandse wetgeving tot het vermijden van dubbele belasting niet beperken,
echter uitsluitend voor zover het de berekening van het bedrag van de aftrek van de
Nederlandse belasting betreft met betrekking tot de som van inkomsten afkomstig uit
meer dan een land en de voortwenteling van de belasting betaald in China over bedoelde
bestanddelen van het inkomen naar de volgende jaren.
-
d. Niettegenstaande de bepalingen van het tweede lid, onderdeel b, van dit artikel verleent
Nederland een aftrek op de Nederlandse belasting voor de in China betaalde belasting
op bestanddelen van het inkomen die volgens artikel 7, eerste lid, artikel 10, vijfde lid, artikel 11, zesde lid, artikel 12, vierde lid, artikel 13, vierde lid, en artikel 21, tweede lid, van dit Verdrag in China mogen worden belast of slechts in China belastbaar zijn,
voor zover deze bestanddelen in de in het tweede lid, onderdeel a, van dit artikel
bedoelde grondslag zijn begrepen, voor zover Nederland uit hoofde van de bepalingen
in de Nederlandse wetgeving tot het vermijden van dubbele belasting een aftrek verleent
op de Nederlandse belasting voor de in een ander land over die bestanddelen van het
inkomen geheven belasting. Voor de berekening van deze aftrek zijn de bepalingen van
het tweede lid, onderdeel c, van overeenkomstige toepassing.