TITEL I. Van de territoriale bevoegdheid.
Onder voorbehoud voor elken Staat van het recht om hunne bevoegdheid te beoordeelen
om voor zijne gerechten op te treden, zullen rechtspersonen, welke opgericht zijn
overeenkomstig de wetgeving van een van beide Staten en er hunnen zetel hebben, alsmede
lichamen, vereenigingen of gemeenschappen, die volgens de wetgeving van de eene of
van de andere der contracteerende partijen bevoegd zijn in rechte op te treden, beschouwd
worden, wat betreft de toepassing van de voorschriften nopens de territoriale bevoegdheid,
als onderdanen van genoemden Staat en als hebbende aldaar hunne woonplaats.
-
1 Behoudens de uitzonderingen en wijzigingen, vastgesteld of alsnog vast te stellen
in een van beide nationale wetgevingen, of in de internationale verdragen, zal de
verweerder worden gedagvaard voor den rechter van zijne woonplaats in Nederland of
in België of, bij ontbreken van eene zoodanige woonplaats, voor den rechter van zijne
verblijfplaats in Nederland of in België.
-
2 In Nederland kan de verweerder worden gedagvaard voor den rechter van den eischer,
indien er krachtens de wetten der beide landen, van het onderhavige verdrag of van
internationale verdragen, door Nederland gesloten, geen enkele andere bevoegde rechter
bestaat. In België kan de verweerder worden gedagvaard voor den rechter van den eischer,
indien er krachtens de wetten der beide landen, van het onderhavige verdrag of van
internationale verdragen, door België gesloten, geen enkele andere bevoegde rechter
bestaat.
In persoonlijke, hetzij burgerlijke, hetzij handelszaken, kan de eischer het geschil
brengen voor den rechter van de plaats waar de verbintenis is ontstaan, is uitgevoerd
of moet worden uitgevoerd.
-
1 Wanneer, ter bevestiging van de betrekkelijke bevoegdheid eens rechters, voor eene
bepaalde zaak woonplaats is gekozen in een der beide landen, zijn alleen de rechters
van de plaats, waar woonplaats gekozen is, bevoegd om kennis te nemen van de geschillen
met betrekking tot die zaak, behoudens de uitzonderingen en wijzigingen, vastgesteld
of alsnog vast te stellen in een der beide nationale wetgevingen of bij de internationale
verdragen.
-
3 Elke fabrikant of handelaar, elke burgerlijke of handelsvennootschap van een der beide
landen, die in het andere land een bijkantoor, agentschap of eene gelijksoortige instelling
opricht, zal beschouwd worden als hebbende voor de berechting van alle geschillen
betreffende dat bijkantoor, agentschap of instelling, woonplaats gekozen ter plaatse,
waar deze hunnen zetel hebben.
-
1 De gerechten van een der contracteerende Staten verwijzen, wanneer een der partijen
het vraagt, de geschillen waarmede men zich tot hen gewend heeft, naar de gerechten
van het andere land, wanneer deze geschillen daar reeds aanhangig zijn, of wanneer
zij verknocht zijn aan andere geschillen, welke aan het oordeel dier gerechten zijn
onderworpen.
Als verknocht kunnen slechts worden beschouwd de geschillen, die voortspruiten uit
dezelfde oorzaak of betrekking hebben op hetzelfde voorwerp.
-
2 De rechter, voor wien de oorspronkelijke eisch aanhangig is, neemt kennis van eischen
in vrijwaring, van eischen tot voeging en tusschenkomst, van incidenteele vorderingen,
en van eischen in reconventie, tenzij hij met betrekking tot het onderwerp van het
geschil onbevoegd is.
Indien, in geval van beslag onder derden of onder den schuldeischer zelven de partij,
te wier laste het beslag wordt gelegd, noch woonplaats, noch verblijfplaats heeft
in een der beide landen, is het gerecht van de plaats van het beslag bevoegd om kennis
te nemen van het bestaan der vordering, tenzij het onbevoegd is wegens derzelver onderwerp
en behoudens het geval van litispendentie. Het gerecht is eveneens bevoegd om te beslissen
op den eisch tot van waarde verklaring of tot opheffing van het beslag.
De voorloopige of conservatoire maatregelen, voorzien in de Nederlandsche of Belgische
wetgeving, kunnen in dringende gevallen aangevraagd worden bij de autoriteiten van
elk der twee landen, onverschillig welke rechter bevoegd is om van de zaak zelve kennis
te nemen.
-
1 De artikelen 1 tot 8 zijn van toepassing op alle gevallen, waarin een onderdaan van
een der contracteerende Staten dagvaardt of wordt gedagvaard voor eenen rechter van
den anderen Staat, behoudens de uitzonderingen voortspruitende uit de internationale
verdragen, wanneer de gedaagde noch Belg, noch Nederlander is.
-
2 In geval er meer eischers of gedaagden zijn, zijn deze artikelen van toepassing, zelfs
indien er slechts een enkele eischer of gedaagde is, die onderdaan is van den anderen
Staat.
-
3 De eischen tot voeging en tusschenkomst, en de incidenteele vorderingen oefenen, wat
de bevoegdheid betreft, geen invloed uit op de uitspraak in de hoofdzaak.
In alle gevallen, waarvoor de voorgaande artikelen noch regels van gemeenschappelijke
bevoegdheid, noch eene afwijking van de nationale wetten inhouden, wordt de bevoegdheid
in elken Staat geregeld door zijne eigen wetgeving.
TITEL II. Van het gezag en de tenuitvoerlegging van rechterlijke beslissingen, van
scheidsrechterlijke uitspraken en van authentieke akten.
-
1 Het gezag van rechterlijke beslissingen, gewezen in burgerlijke of in handelszaken
in een der beide Staten, zal op het verzoek van elke belanghebbende partij erkend
worden in den anderen Staat, indien zij aan de volgende voorwaarden voldoen:
-
1°. dat de beslissing niets inhoud, dat strijdig is met de openbare orde of met de beginselen
van het publiekrecht van het land, waar zij wordt ingeroepen;
-
2°. dat zij vatbaar is voor tenuitvoerlegging in het land waar zij is gewezen, zij het
ook dat er nog rechtsmiddelen tegen haar openstaan;
-
3°. dat het afschrift, hetwelk er van wordt overgelegd, naar de wetten van het land, waar
de beslissing is gegeven, voldoet aan de voorwaarden, noodig voor hare echtheid;
-
4°. dat de partijen wettig vertegenwoordigd zijn geweest of is beslist, dat zij niet verschenen
zijn na wettig te zijn opgeroepen;
-
5°. dat de regels van territoriale bevoegdheid, vastgesteld in het verdrag, niet zijn
geschonden.
-
2 De regelen met betrekking tot de bevoegdheid, het bewijs en de procedure betreffen
noch de openbare orde, noch de beginselen van het publieke recht, bedoeld onder 1°.
van de voorgaande alinea.
-
3 De rechter moet ambtshalve onderzoeken, of de beslissing, ten aanzien van alle partijen,
nadat deze wettig zullen zijn opgeroepen, voldoet aan de voorwaarden, opgesomd in
de 1e alinea en dit in zijn uitspraak vermelden. Deze laatste geldt in dit opzicht
jegens alle partijen en in het geheele land.
-
1 De rechterlijke beslissingen, in een van beide Staten gewezen, kunnen ten uitvoer
gelegd worden in den anderen Staat, zoowel op de roerende als op de onroerende goederen,
na aldaar uitvoerbaar verklaard te zijn.
Bij het verleenen van het exequatur beveelt de rechter, indien daartoe aanleiding
bestaat, het nemen van de maatregelen, noodig opdat de vreemde beslissing dezelfde
bekendheid verkrijge, als ware zij uitgesproken in het ressort, waar zij uitvoerbaar
is verklaard.
-
3 De uitspraak over den eisch tot uitvoerbaarverklaring is niet vatbaar voor verzet.
Zij kan steeds worden aangevochten door middel van hooger beroep binnen veertien dagen
na den dag waarop zij is gegeven, in geval van tegenspraak, en binnen veertien dagen
na den dag der beteekening in geval van verstek.
-
4 De rechter kan eischen, dat de beslissing worde vertaald in de taal gebruikelijk ter
plaatse, waar hij zetelt; deze vertaling zal voor eensluidend verklaard moeten worden
door een beëedigd vertaler van zijn land.
-
6 De rechter kan bevelen, dat het exequatur volledig gevolg heeft, niettegenstaande
beroep, met of zonder zekerheidsstelling.
-
1 De scheidsrechterlijke uitspraken, gewezen in een van beide Staten, zullen in den
anderen Staat worden erkend en kunnen aldaar uitvoerbaar verklaard worden, indien
zij voldoen aan de voorwaarden, gesteld onder de nummers 1, 2, 3 en 4 van artikel
11.
-
1 Authentieke akten, uitvoerbaar in een der beide landen, kunnen in het andere uitvoerbaar
verklaard worden door den voorzitter van de rechtbank voor burgerlijke zaken van het
arrondissement, waar de tenuitvoerlegging wordt verlangd.
-
2 Deze magistraat gaat na, of de akten voldoen aan de voorwaarden, welke noodig zijn
voor hunne echtheid in het land, waar zij zijn verleden, en of de beschikkingen, waarvan
de tenuitvoerlegging wordt verlangd, niets bevatten, dat strijdig is met de openbare
orde of met de beginselen van het publiek recht van het land, waar het exequatur geëischt
wordt.
-
1 De hypotheken op onroerend goed in een der beide Staten bij overeenkomst verleend,
zullen niet worden ingeschreven en zullen niet van kracht zijn in den anderen Staat,
dan wanneer de akten, die de vestiging ervan inhouden, uitvoerbaar zullen verklaard
zijn door den voorzitter van de rechtbank voor burgerlijke zaken van het arrondissement
waarbinnen de goederen gelegen zijn.
-
2 Deze magistraat gaat na, of de akten en de volmachten, die er bij behooren, voldoen
aan de voorwaarden, welke noodig zijn voor hunne echtheid in het land, waar zij zijn
verleden.
-
1 In de gevallen, voorzien in de artikelen 15, 16 en 17, is de beslissing van den voorzitter
geldig in het geheele land.
-
2 De beslissing is niet vatbaar voor verzet. Zij kan worden aangevochten door het middel
van hooger beroep binnen veertien dagen na den dag waarop zij is gegeven, in geval
van tegenspraak, en binnen veertien dagen na den dag harer beteekening, in geval van
verstek.
-
3 De vormen van het verzoek, evenals de procedure van hooger beroep, worden beheerscht
door de wetten van den Staat, binnen welken de tenuitvoerlegging wordt verlangd.
De bepalingen van dezen titel zijn van toepassing, welke ook de nationaliteit van
partijen zij, behoudens de uitzonderingen, voortspruitend uit de internationale verdragen.
TITEL III. Van het faillissement.
-
1 Het gerecht van de woonplaats van een koopman is bij uitsluiting bevoegd om dezen
koopman failliet te verklaren. Voor vennootschappen van koophandel, welke haren zetel
hebben in een van beide landen, is de bevoegde rechter die van dien zetel.
-
2 Behoudens de uitzonderingen, voortspruitend uit de internationale verdragen, kunnen
kooplieden, wier woonplaats noch in België, noch in Nederland is gelegen, niettemin
in een van beide landen failliet verklaard worden, indien zij aldaar een handelskantoor
houden. In dit geval is het gerecht, binnen welks gebied het kantoor gevestigd is,
bevoegd.
-
3 Wanneer de aanvrage tot faillietverklaring bij gerechten van beide verdragsluitende
Staten wordt ingediend, wordt de zaak berecht door het gerecht, bij hetwelk zij het
eerst is aangebracht, indien dit zich bevoegd verklaart.
-
1 De gevolgen van het faillissement, in een van beide landen uitgesproken door het gerecht,
dat krachtens artikel 20 bevoegd is, strekken zich uit over het gebied van het andere
land.
-
2 De Syndicus of curator kan bijgevolg alle conservatoire of administratieve maatregelen
nemen, alle rechtsvorderingen instellen als vertegenwoordiger van den failliet of
van den boedel, en de roerende goederen van den failliet verkoopen. Hij kan echter
niet tot den verkoop van onroerende goederen of tot daden van gedwongen executie overgaan
dan voor zoover het vonnis van faillietverklaring is voorzien van het exequatur overeenkomstig
de regelen vastgesteld bij titel II.
-
3 Het gezag van de beslissing, in een van beide Staten gegeven, waarbij het akkoord
wordt gehomologeerd, zal erkend worden in den anderen Staat en zal aldaar uitvoerbaar
zijn volgens de bepalingen van titel II.
-
2 Indien de failliet een kantoor heeft in een van de verdragsluitende Staten, moeten
de formaliteiten nopens openbaarheid, in dezen Staat voorgeschreven, aldaar eveneens
in acht genomen worden.
-
2 De onroerende goederen van den failliet, die in een der verdragsluitende landen bezwaard
zijn met een voorrecht of een hypotheek, blijven, ondanks het faillissement, onderworpen
aan de wet van het land, waar zij zich bevinden.
De gevolgen van surséance van betaling of van akkoorden ter voorkoming van faillissement,
bewerkstelligd door de gerechten van de woonplaats of van het handelskantoor van den
schuldenaar in een der beide Staten, strekken zich, in de mate en onder de voorwaarden
hierboven aangeduid, uit tot het gebied van den anderen Staat.
Elke Staat is bevoegd, om afzonderlijk de bevoegdheid te regelen ten aanzien van den
koopman, die noch eene woonplaats noch een handelskantoor heeft in een der beide Staten.
In dat geval zullen de artikelen 21 en volgende niet toepasselijk zijn.