HOOFDSTUK III. BELASTINGHEFFING NAAR HET INKOMEN
[Regeling vervallen per 28-12-2008]
Artikel 6. Inkomsten uit onroerende goederen
[Regeling vervallen per 28-12-2008]
-
2 De uitdrukking „onroerende goederen” heeft de betekenis die daaraan wordt toegekend
door de wetgeving van de Staat waar de desbetreffende goederen zijn gelegen. De uitdrukking
omvat in ieder geval de goederen die bij de onroerende goederen behoren, levende en
dode have van landbouw- en bosbedrijven, rechten waarop de bepalingen van het privaatrecht
betreffende de grondeigendom van toepassing zijn, vruchtgebruik van onroerende goederen
en rechten op veranderlijke of vaste vergoedingen ter zake van de exploitatie, of
concessie tot exploitatie, van minerale aardlagen, bronnen en andere natuurlijke rijkdommen,
zomede schuldvorderingen van welke aard ook - niet zijnde obligaties - die verzekerd
zijn door hypotheek op onroerende goederen; schepen en luchtvaartuigen worden niet
als onroerende goederen beschouwd.
-
3 De bepaling van het eerste lid is van toepassing op de inkomsten verkregen uit de
rechtstreekse exploitatie, uit het verhuren of verpachten, of uit elke andere vorm
van exploitatie van onroerende goederen.
Artikel 7. Winst uit onderneming
[Regeling vervallen per 28-12-2008]
-
1 De voordelen van een onderneming van een van de Staten zijn slechts in die Staat belastbaar,
tenzij de onderneming in de andere Staat haar bedrijf uitoefent met behulp van een
aldaar gevestigde vaste inrichting. Indien de onderneming aldus haar bedrijf uitoefent,
mogen de voordelen van de onderneming in de andere Staat worden belast, maar slechts
in zoverre als zij aan die vaste inrichting kunnen worden toegerekend.
-
2 Indien een onderneming van een van de Staten in de andere Staat haar bedrijf uitoefent
met behulp van een aldaar gevestigde vaste inrichting, worden in elk van de Staten
aan die vaste inrichting de voordelen toegerekend die zij geacht zou kunnen worden
te behalen, indien zij een zelfstandige onderneming zou zijn die dezelfde of soortgelijke
werkzaamheden zou uitoefenen onder dezelfde of soortgelijke omstandigheden en die
geheel onafhankelijk transacties zou aangaan met de onderneming waarvan zij een vaste
inrichting is.
-
3 Bij het bepalen van de voordelen van een vaste inrichting worden in aftrek toegelaten
de kosten van de onderneming - daaronder begrepen kosten van de leiding en algemene
beheerskosten - die ten behoeve van de vaste inrichting, hetzij in de Staat waar de
vaste inrichting is gevestigd, hetzij elders zijn gemaakt, zulks met uitzondering
van kosten die niet aftrekbaar zouden zijn, indien de vaste inrichting een zelfstandige
onderneming was.
-
4 Voor zover het in een van de Staten gebruikelijk was de aan een vaste inrichting toe
te rekenen voordelen te bepalen op basis van een verdeling van de totale winst van
de onderneming over haar verschillende delen, belet het tweede lid die Staat niet
de te belasten voordelen te bepalen volgens de gebruikelijke verdeling; de gevolgde
methode van verdeling moet echter zodanig zijn, dat het resultaat in overeenstemming
is met de in dit artikel neergelegde beginselen.
Artikel 8. Zeevaart en luchtvaart
[Regeling vervallen per 28-12-2008]
Voordelen uit de exploitatie van schepen of luchtvaartuigen in internationaal verkeer
zijn slechts belastbaar in de Staat waar de plaats van de werkelijke leiding van de
onderneming is gelegen.
Artikel 9. Gelieerde ondernemingen
[Regeling vervallen per 28-12-2008]
Indien:
-
a) een onderneming van een van de Staten onmiddellijk of middellijk deelneemt aan de
leiding van, aan het toezicht op dan wel in het kapitaal van een onderneming van de
andere Staat, of
-
b) dezelfde personen onmiddellijk of middellijk deelnemen aan de leiding van, aan het
toezicht op dan wel in het kapitaal van een onderneming van een van de Staten en een
onderneming van de andere Staat,
en in het ene of in het andere geval tussen de beide ondernemingen in haar handelsbetrekkingen
of financiële betrekkingen voorwaarden worden aanvaard of opgelegd, die afwijken van
die welke zouden worden overeengekomen tussen onafhankelijke ondernemingen, mogen
alle voordelen die zonder deze voorwaarden zouden zijn opgekomen aan een van de ondernemingen,
maar ten gevolge van die voorwaarden haar niet zijn opgekomen, worden begrepen in
de voordelen van die onderneming en dienovereenkomstig worden belast.
Artikel 10. Dividenden
[Regeling vervallen per 28-12-2008]
-
2 Deze dividenden mogen echter in de Staat waarvan het lichaam dat de dividenden betaalt
inwoner is, overeenkomstig de wetgeving van die Staat worden belast, maar de aldus
geheven belasting mag niet overschrijden:
-
a) 5 percent van het bruto-bedrag van de dividenden, indien de genieter een lichaam is
dat onmiddellijk of middellijk ten minste 25 percent van het totale aantal stemmen
in het lichaam dat de dividenden betaalt, beheerst;
-
b) 15 percent van het bruto-bedrag van de dividenden in alle andere gevallen.
-
5 De uitdrukking „dividenden”, zoals gebezigd in dit artikel, betekent inkomsten uit
aandelen, winstaandelen of winstbewijzen, „mining shares”, oprichtersaandelen of andere
rechten op een aandeel in de winst, alsmede inkomsten uit obligaties of schuldbewijzen
die aanspraak geven op een aandeel in de winst, en inkomsten uit andere vennootschappelijke
rechten die door de belastingwetgeving van de Staat waarvan het lichaam dat de uitdeling
doet inwoner is, met inkomsten uit aandelen worden gelijk gesteld.
-
6 De bepalingen van het eerste en tweede lid zijn niet van toepassing, indien de genieter
van de dividenden, die inwoner is van een van de Staten, in de andere Staat waarvan
het lichaam dat de dividenden betaalt inwoner is, een vaste inrichting heeft en het
aandelenbezit uit hoofde waarvan de dividenden worden betaald, tot het bedrijfsvermogen
van die vaste inrichting behoort. In een zodanig geval zijn de bepalingen van artikel 7 van toepassing.
-
7 Indien een lichaam dat inwoner is van een van de Staten, voordelen of inkomsten verkrijgt
uit de andere Staat, mag die andere Staat geen belasting heffen op de dividenden betaald
door het lichaam aan personen die geen inwoner zijn van die andere Staat, noch de
niet-uitgedeelde winst van het lichaam onderwerpen aan een belasting op niet-uitgedeelde
winst, zelfs indien de betaalde dividenden of de niet-uitgedeelde winst geheel of
gedeeltelijk bestaan uit voordelen of inkomsten die uit die andere Staat afkomstig
zijn.
Artikel 11. Interest
[Regeling vervallen per 28-12-2008]
-
2 Deze interest mag echter in de Staat waaruit zij afkomstig is, overeenkomstig de wetgeving
van die Staat worden belast, maar de aldus geheven belasting mag 10 percent van het
bedrag van de interest niet overschrijden. De bevoegde autoriteiten van de Staten
regelen in onderlinge overeenstemming de wijze van toepassing van deze beperking.
-
3 De uitdrukking „interest”, zoals gebezigd in dit artikel, betekent inkomsten uit overheidsleningen,
uit obligaties of schuldbewijzen, al dan niet verzekerd door hypotheek, doch geen
aanspraak gevende op een aandeel in de winst, en schuldvorderingen van welke aard
ook, niet verzekerd door hypotheek, alsmede alle andere inkomsten die door de belastingwetgeving
van de Staat waaruit de inkomsten afkomstig zijn, met inkomsten uit geldlening worden
gelijkgesteld.
-
4 De bepalingen van het eerste en tweede lid zijn niet van toepassing, indien de genieter
van de interest, die inwoner is van een van de Staten, in de andere Staat waaruit
de interest afkomstig is, een vaste inrichting heeft en de vordering uit hoofde waarvan
de interest verschuldigd is, tot het bedrijfsvermogen van die vaste inrichting behoort.
In een zodanig geval zijn de bepalingen van artikel 7 van toepassing.
-
5 Interest wordt geacht uit een van de Staten afkomstig te zijn, indien zij wordt betaald
door die Staat zelf, door een staatkundig onderdeel, door een plaatselijk publiekrechtelijk
lichaam of door een inwoner van die Staat. Indien evenwel de persoon die de interest
betaalt, ongeacht of hij inwoner van een van de Staten is of niet, in een van de Staten
een vaste inrichting heeft, waarvoor de schuld ter zake waarvan de interest wordt
betaald, was aangegaan, en deze interest ten laste komt van die vaste inrichting,
wordt deze interest geacht afkomstig te zijn uit de Staat waar de vaste inrichting
is gelegen.
-
6 Indien, ten gevolge van een bijzondere verhouding tussen de schuldenaar en de schuldeiser
of tussen hen beiden en een derde, het bedrag van de betaalde interest, in aanmerking
nemende de schuldvordering ter zake waarvan zij wordt betaald, hoger is dan het bedrag
dat zonder zulk een verhouding door de schuldenaar en de schuldeiser zou zijn overeengekomen,
vinden de bepalingen van dit artikel slechts op het laatstbedoelde bedrag toepassing.
In dat geval blijft het daarboven uitgaande deel van het betaalde bedrag belastbaar
overeenkomstig de wetgeving van elk van de Staten, zulks met inachtneming van de overige
bepalingen van deze Overeenkomst.
Artikel 12. Royalty's
[Regeling vervallen per 28-12-2008]
-
3 De uitdrukking „royalty's”, zoals gebezigd in dit artikel, betekent vergoedingen van
welke aard ook voor het gebruik van, of voor het recht van gebruik van, een auteursrecht
op een werk op het gebied van letterkunde, kunst of wetenschap - daaronder begrepen
films -, van een octrooi, een fabrieks- of handelsmerk, een tekening of model, een
plan, een geheim recept of werkwijze, dan wel voor het gebruik van, of het recht van
gebruik van, nijverheids- en handelsuitrusting of wetenschappelijke uitrusting, of
voor inlichtingen omtrent ervaringen op het gebied van nijverheid, handel of wetenschap.
-
4 De bepaling van het eerste lid is niet van toepassing, indien de genieter van de royalty's,
die inwoner is van een van de Staten, in de andere Staat waaruit de royalty's afkomstig
zijn, een vaste inrichting heeft en het recht of de zaak uit hoofde waarvan de royalty's
verschuldigd zijn, tot het bedrijfsvermogen van die vaste inrichting behoort. In een
zodanig geval zijn de bepalingen van artikel 7 van toepassing.
-
5 Indien, ten gevolge van een bijzondere verhouding tussen de schuldenaar en de schuldeiser
of tussen hen beiden en een derde, het bedrag van de betaalde royalty's, in aanmerking
nemende het gebruik, het recht of de inlichtingen waarvoor zij worden betaald, hoger
is dan het bedrag dat zonder zulk een verhouding door de schuldenaar en de schuldeiser
zou zijn overeengekomen, vinden de bepalingen van dit artikel slechts op het laatstbedoelde
bedrag toepassing. In dat geval blijft het daarboven uitgaande deel van het betaalde
bedrag belastbaar overeenkomstig de wetgeving van elk van de Staten, zulks met inachtneming
van de overige bepalingen van deze Overeenkomst.
Artikel 13. Beperking van de artikelen 10, 11 en 12
[Regeling vervallen per 28-12-2008]
Internationale organisaties, hun organen en functionarissen, alsmede personen die
deel uitmaken van een diplomatieke of consulaire vertegenwoordiging van een derde
Staat, die zich op het grondgebied van een van de Staten bevinden, hebben in de andere
Staat geen recht op de verminderingen of vrijstellingen van belasting voorzien in
de artikelen 10, 11 en 12, met betrekking tot uit die andere Staat afkomstige dividenden, interest en royalty's,
indien die inkomsten in de eerstbedoelde Staat niet aan een belasting naar het inkomen
zijn onderworpen.
Artikel 14. Vermogenswinsten
[Regeling vervallen per 28-12-2008]
-
1 Voordelen verkregen uit de vervreemding van onroerende goederen, zoals omschreven
in artikel 6, tweede lid, mogen worden belast in de Staat waar deze goederen zijn gelegen.
-
2 Voordelen verkregen uit de vervreemding van roerende zaken deel uitmakende van het
bedrijfsvermogen van een vaste inrichting die een onderneming van een van de Staten
in de andere Staat heeft, of van roerende zaken behorende tot een vast middelpunt
dat een inwoner van een van de Staten in de andere Staat tot zijn beschikking heeft
voor de uitoefening van een vrij beroep - daaronder begrepen voordelen verkregen uit
de vervreemding van de vaste inrichting (alleen of te zamen met de gehele onderneming)
of van het vaste middelpunt - mogen in die andere Staat worden belast.
-
3 Niettegenstaande de bepaling van het tweede lid, zijn voordelen verkregen uit de vervreemding
van schepen en lucht vaartuigen die in internationaal verkeer worden geëxploiteerd,
en van roerende zaken die worden gebruikt bij de exploitatie van deze schepen en luchtvaartuigen,
slechts belastbaar in de Staat waar de plaats van de werkelijke leiding van de onderneming
is gelegen.
-
5 De bepaling van het vierde lid tast niet aan het recht van elk van de Staten overeenkomstig
zijn eigen wetgeving belasting te heffen op voordelen uit de vervreemding van aandelen
of winstbewijzen in een lichaam waarvan het kapitaal geheel of gedeeltelijk in aandelen
is verdeeld en dat inwoner is van die Staat, verkregen door een natuurlijke persoon
die inwoner is van de andere Staat en die in de loop van de laatste vijf jaren voorafgaande
aan de vervreemding van de aandelen of winstbewijzen inwoner van de eerstbedoelde
Staat is geweest.
Artikel 15. Zelfstandige arbeid
[Regeling vervallen per 28-12-2008]
-
1 Voordelen verkregen door een inwoner van een van de Staten in de uitoefening van een
vrij beroep of ter zake van andere zelfstandige werkzaamheden van soortgelijke aard
zijn slechts in die Staat belastbaar, tenzij hij in de andere Staat voor het verrichten
van zijn werkzaamheden geregeld over een vast middelpunt beschikt. Indien hij over
zulk een vast middelpunt beschikt, mogen de voordelen in de andere Staat worden belast,
maar slechts in zoverre als zij aan dat vaste middelpunt kunnen worden toegerekend.
-
2 De uitdrukking „vrij beroep” sluit in zelfstandige werkzaamheden op het gebied van
wetenschap, letterkunde, kunst, opvoeding of onderwijs, alsmede de zelfstandige werkzaamheden
van artsen, advocaten, technici, architecten, tandartsen en accountants.
Artikel 16. Niet-zelfstandige arbeid
[Regeling vervallen per 28-12-2008]
-
1 Onder voorbehoud van de bepalingen van de artikelen 17, 19, 20 en 21 zijn salarissen, lonen en andere soortgelijke beloningen verkregen door een inwoner
van een van de Staten ter zake van een dienstbetrekking slechts in die Staat belastbaar,
tenzij de dienstbetrekking in de andere Staat wordt uitgeoefend. Indien de dienstbetrekking
aldaar wordt uitgeoefend, mag de ter zake daarvan verkregen beloning in die andere
Staat worden belast.
Artikel 17. Bestuurders- en commissarissenbeloningen
[Regeling vervallen per 28-12-2008]
-
2 Beloningen en andere betalingen, verkregen door een inwoner van Zuid-Afrika in zijn
hoedanigheid van bestuurder of commissaris van een lichaam dat inwoner van Nederland
is, mogen in Nederland worden belast.
Artikel 18. Artiesten en sportbeoefenaars
[Regeling vervallen per 28-12-2008]
Niettegenstaande de bepalingen van de artikelen 15 en 16 mogen voordelen of inkomsten, verkregen door beroepsartiesten, zoals toneelspelers,
film-, radio- of televisieartiesten en musici, alsmede door sportbeoefenaars, uit
hun persoonlijke werkzaamheden als zodanig, worden belast in de Staat waarin deze
werkzaamheden worden verricht.
Artikel 19. Pensioenen
[Regeling vervallen per 28-12-2008]
Onder voorbehoud van de bepalingen van artikel 20, eerste lid, zijn pensioenen en andere soortgelijke beloningen betaald aan een inwoner van een
van de Staten ter zake van een vroegere dienstbetrekking, slechts in die Staat belastbaar.
Artikel 20. Overheidsfuncties
[Regeling vervallen per 28-12-2008]
-
1 Beloningen, daaronder begrepen pensioenen, betaald door, of uit fondsen in het leven
geroepen door, een van de Staten of een staatkundig onderdeel of een plaatselijk publiekrechtelijk
lichaam daarvan aan een natuurlijke persoon ter zake van diensten bewezen aan die
Staat of aan dat onderdeel of dat plaatselijke publiekrechtelijke lichaam daarvan
in de uitoefening van overheidsfuncties, mogen in die Staat worden belast.
-
2 De bepalingen van de artikelen 16, 17 en 19 zijn evenwel van toepassing op beloningen of pensioenen ter zake van diensten, bewezen
in het kader van een op winst gericht bedrijf uitgeoefend door een van de Staten of
een staatkundig onderdeel of een plaatselijk publiekrechtelijk lichaam daarvan.
Artikel 21. Professoren en leraren
[Regeling vervallen per 28-12-2008]
Vergoedingen die een professor of leraar, die inwoner is van een van de Staten en
die in de andere Staat verblijft met het doel gedurende een tijdvak van ten hoogste
twee jaar onderwijs te geven aan een universiteit, hogeschool of andere onderwijsinrichting
in die andere Staat, voor dat onderwijs ontvangt, zijn slechts in de eerstbedoelde
Staat belastbaar.
Artikel 22. Studenten
[Regeling vervallen per 28-12-2008]
Betalingen die een student of een voor een beroep of bedrijf in opleiding zijnde persoon
die inwoner van een van de Staten is of vroeger was en die uitsluitend voor zijn studie
of opleiding in de andere Staat verblijft, ontvangt ten behoeve van zijn onderhoud,
studie of opleiding, zijn in die andere Staat niet belastbaar, mits deze betalingen
aan hem worden gedaan uit bronnen buiten die andere Staat.
Artikel 23. Overige inkomsten
[Regeling vervallen per 28-12-2008]
Bestanddelen van het inkomen van een inwoner van een van de Staten, die niet uitdrukkelijk
in de voorgaande artikelen van deze Overeenkomst zijn vermeld, zijn slechts in die
Staat belastbaar.
HOOFDSTUK V. BIJZONDERE BEPALINGEN
[Regeling vervallen per 28-12-2008]
Artikel 25. Non-discriminatie
[Regeling vervallen per 28-12-2008]
-
1 Onderdanen van een van de Staten, ongeacht of zij inwoner zijn van die Staat of niet,
worden in de andere Staat niet aan enige belastingheffing of daarmede verband houdende
verplichting onderworpen, die anders of zwaarder is dan de belastingheffing en daarmede
verband houdende verplichtingen, waaraan onderdanen van die andere Staat onder dezelfde
omstandigheden zijn of kunnen worden onderworpen.
-
3 De belastingheffing van een vaste inrichting die een onderneming van een van de Staten
in de andere Staat heeft, is in die andere Staat niet ongunstiger dan de belastingheffing
van ondernemingen van die andere Staat die dezelfde werkzaamheden uitoefenen.
Deze bepaling mag niet aldus worden uitgelegd, dat zij een van de Staten verplicht
aan inwoners van de andere Staat bij de belastingheffing de persoonlijke aftrekken,
tegemoetkomingen en verminderingen uit hoofde van de samenstelling van het gezin of
gezinslasten te verlenen, die eerstbedoelde Staat aan zijn eigen inwoners verleent.
-
4 Ondernemingen van een van de Staten, waarvan het kapitaal geheel of gedeeltelijk,
onmiddellijk of middellijk, in het bezit is van of wordt beheerst door een of meer
inwoners van de andere Staat, worden in de eerstbedoelde Staat niet aan enige belastingheffing
of daarmede verband houdende verplichting onderworpen, die anders of zwaarder is dan
de belastingheffing en daarmede verband houdende verplichtingen, waaraan andere soortgelijke
ondernemingen van die eerstbedoelde Staat zijn of kunnen worden onderworpen.
Artikel 26. Regeling voor onderling overleg
[Regeling vervallen per 28-12-2008]
-
1 Indien een inwoner van een van de Staten van oordeel is dat de maatregelen van een
van de Staten of van beide Staten voor hem leiden of zullen leiden tot een belastingheffing
die niet in overeenstemming is met deze Overeenkomst, kan hij, onverminderd de rechtsmiddelen
waarin de nationale wetgeving van die Staten voorziet, zijn geval voorleggen aan de
bevoegde autoriteit van de Staat waarvan hij inwoner is.
-
2 De bevoegde autoriteit tracht, indien het bezwaar hem gegrond voorkomt en indien hij
niet zelf in staat is tot een bevredigende oplossing te komen, de aangelegenheid in
onderlinge overeenstemming met de bevoegde autoriteit van de andere Staat te regelen
ten einde een belastingheffing die niet in overeenstemming is met deze Overeenkomst,
te vermijden.
Artikel 27. Uitwisseling van inlichtingen
[Regeling vervallen per 28-12-2008]
-
1 De bevoegde autoriteiten van de Staten wisselen zodanige inlichtingen uit (zijnde
inlichtingen die deze autoriteiten geordend voorhanden hebben) als nodig zijn om uitvoering
te geven aan deze Overeenkomst, in het bijzonder om fraude te voorkomen, alsmede om
uitvoering te geven aan wettelijke voorzieningen tegen wetsontduiking met betrekking
tot de belastingen waarop deze Overeenkomst van toepassing is. Elke aldus uitgewisselde
inlichting wordt geheim gehouden en niet ter kennis gebracht van andere personen of
autoriteiten dan die belast met de vaststelling of invordering van de belastingen
die het onderwerp van deze Overeenkomst uitmaken.
Artikel 28. Diplomatieke en consulaire ambtenaren
[Regeling vervallen per 28-12-2008]
De bepalingen van deze Overeenkomst tasten in geen enkel opzicht de fiscale voorrechten
aan die diplomatieke of consulaire ambtenaren en beambten ontlenen aan de algemene
regelen van het volkenrecht of aan de bepalingen van bijzondere overeenkomsten.
Artikel 29. Uitvoeringsvoorschriften
[Regeling vervallen per 28-12-2008]
De bevoegde autoriteiten van elk van de Staten kunnen, in overeenstemming met het
gebruik van die Staat, uitvoeringsvoorschriften vaststellen die nodig zijn om de bepalingen
van deze Overeenkomst uit te voeren.
Artikel 30. Opschorting van de scheepvaartovereenkomst van 1954
[Regeling vervallen per 28-12-2008]
De Overeenkomst tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Unie van Zuid-Afrika tot
stand gekomen bij de notawisseling, gedagtekend 22 April 1954, ter vermijding van
dubbele belasting van inkomsten en winsten uit zee- en luchtvervoer is niet van toepassing
voor jaren of tijdvakken waarvoor de onderhavige Overeenkomst toepassing vindt.