Hoofdstuk I. ORGANISATIE VAN HET HOF
Het Hof wordt gevormd door een college van onafhankelijke rechters die, onverschillig
van welke nationaliteit zij zijn, worden gekozen uit personen van hoog zedelijk aanzien
die aan de vereisten voldoen die in hun onderscheiden landen worden gesteld om de
hoogste rechterlijke ambten te bekleden, ofwel die rechtsgeleerden zijn van erkende
bekwaamheid op het gebied van het internationaal recht.
-
2 Iemand die, wat het lidmaatschap van het Hof betreft, zou kunnen worden beschouwd
als een onderdaan van meer dan één staat, wordt geacht een onderdaan te zijn van de
staat waar hij zijn burgerlijke en politieke rechten pleegt uit te oefenen.
-
3 De voorwaarden waarop een staat die partij is bij dit Statuut, doch die geen Lid is
van de Verenigde Naties, kan deelnemen aan de verkiezing van de leden van het Hof,
worden, bij gebreke van een bijzondere overeenkomst, vastgesteld door de Algemene
Vergadering, op aanbeveling van de Veiligheidsraad.
-
1 Ten minste drie maanden voor de datum van de verkiezing richt de Secretaris-Generaal
van de Verenigde Naties een schriftelijk verzoek aan de leden van het Permanente Hof
van Arbitrage die behoren tot de staten die partij zijn bij dit Statuut, alsmede aan
de leden van de ingevolge artikel 4, tweede lid, aangewezen nationale groepen, waarbij
zij worden uitgenodigd binnen een bepaalde termijn, als nationale groepen, personen
voor te dragen die de functie van lid van het Hof kunnen vervullen.
Elke nationale groep wordt aanbevolen, alvorens kandidaten voor te dragen, overleg
te plegen met haar hoogste rechtscollege, haar faculteiten rechtsgeleerdheid en soortgelijke
inrichtingen waar onderwijs in de rechten wordt gegeven, haar nationale academies
en nationale afdelingen van internationale academies die zich bezighouden met de studie
van het recht.
De Algemene Vergadering en de Veiligheidsraad gaan onafhankelijk van elkaar over tot
de verkiezing van de leden van het Hof.
Bij elke verkiezing dienen de kiezers niet alleen in het oog te houden dat de te verkiezen
personen individueel aan de gestelde vereisten moeten voldoen, doch tevens dat in
het Hof als geheel de vertegenwoordiging van de belangrijkste vormen der beschaving
en van de voornaamste rechtsstelsels van de wereld is verzekerd.
-
2 Elke stemming in de Veiligheidsraad, hetzij voor de verkiezing van rechters, hetzij
voor het aanwijzen van leden van de in artikel 12 bedoelde commissie, wordt gehouden
zonder dat enig onderscheid wordt gemaakt tussen permanente en niet-permanente leden
van de Veiligheidsraad.
Indien, nadat de eerste verkiezingsbijeenkomst is gehouden, nog één of meer zetels
onbezet zijn gebleven, wordt een tweede en, zo nodig, nog een derde bijeenkomst gehouden.
-
1 Indien, na de derde bijeenkomst, nog één of meer zetels onbezet blijven, kan op verzoek
van de Algemene Vergadering of van de Veiligheidsraad te allen tijde een bemiddelingscommissie
worden gevormd van zes leden, van wie er drie door de Algemene Vergadering en drie
door de Veiligheidsraad worden benoemd, met het doel met een volstrekte meerderheid
van stemmen voor elke nog onbezette zetel één naam te kiezen en die aan de Algemene
Vergadering en aan de Veiligheidsraad voor te leggen te hunner onderscheiden goedkeuring.
-
2 Indien de bemiddelingscommissie het met eenparigheid van stemmen eens wordt over een
persoon die aan de gestelde eisen voldoet, kan deze op de lijst van de commissie worden
geplaatst, ook al kwam hij niet voor op de in artikel 7 bedoelde kandidatenlijst.
-
3 Indien de bemiddelingscommissie ervan overtuigd is dat haar pogingen tot een verkiezing
te komen niet met succes zullen worden bekroond, gaan de reeds verkozen leden van
het Hof, binnen een door de Veiligheidsraad vast te stellen termijn, over tot het
bezetten van de nog opengebleven zetels, door een keuze te doen uit de kandidaten
die hetzij in de Algemene Vergadering, hetzij in de Veiligheidsraad stemmen op zich
hebben verenigd.
-
4 In geval een lid van het Hof aftreedt, wordt een kennisgeving van zijn aftreden gezonden
aan de President van het Hof, die deze doorzendt aan de Secretaris-Generaal. Door
laatstgenoemde kennisgeving valt de zetel open.
In vacatures wordt op dezelfde wijze voorzien als die welke voor de eerste verkiezing
is vastgesteld, onder voorbehoud van de volgende bepaling: binnen één maand na het
ontstaan van de vacature zendt de Secretaris-Generaal de in artikel 5 bedoelde uitnodigingen
rond, terwijl de datum van de verkiezing door de Veiligheidsraad wordt vastgesteld.
Een lid van het Hof dat is verkozen in de plaats van een lid welks ambtstermijn nog
niet is verstreken, blijft in functie voor de rest van de ambtstermijn van zijn voorganger.
-
2 Een lid mag niet deelnemen aan de berechting van een zaak waarbij hij voordien betrokken
is geweest als agent, raadsman of advocaat van een der partijen, als lid van een nationaal
of internationaal gerechtshof, als lid van een commissie van feitenonderzoek, of in
enige andere hoedanigheid.
-
1 Een lid van het Hof kan niet van zijn functie worden ontheven, tenzij het, naar het
eenparig oordeel der andere leden, niet langer aan de vereiste voorwaarden voldoet.
De leden van het Hof genieten in de uitoefening van hun functie diplomatieke voorrechten
en immuniteiten.
Elk lid van het Hof verklaart, alvorens zijn functie te aanvaarden, plechtig in een
openbare zitting dat het zijn bevoegdheden in volkomen onpartijdigheid en naar geweten
zal uitoefenen.
-
2 De leden van het Hof hebben recht op periodiek verlof, waarvan de tijdstippen en de
duur worden vastgesteld door het Hof, waarbij rekening wordt gehouden met de afstand
tussen 's-Gravenhage en de woonplaats van de afzonderlijke rechters.
-
3 De leden van het Hof zijn verplicht zich voortdurend ter beschikking van het Hof te
houden, tenzij zij met verlof zijn of door ziekte of om andere aan de President bekend
te maken ernstige redenen, verhinderd zijn.
-
1 Indien een lid, om een bijzondere reden, meent niet te moeten deelnemen aan de beslissing
in een bepaalde zaak, stelt het de President daarvan in kennis.
-
2 Het Reglement van het Hof kan bepalen dat één of meer rechters, afhankelijk van de
omstandigheden en bij toerbeurt, kunnen worden ontslagen van hun verplichting deel
te nemen aan de zitting, mits het aantal rechters dat beschikbaar is om het Hof te
vormen daardoor niet beneden elf daalt.
-
1 Het Hof kan, naar behoefte, één of meer kamers vormen die, al naar het Hof bepaalt,
uit drie of meer rechters worden samengesteld en die zich bezighouden met bijzondere
categorieën zaken, zoals arbeidszaken en zaken betreffende transit en verbindingen.
-
2 Het Hof kan te allen tijde een kamer vormen voor de behandeling van een bijzondere
zaak. Het aantal rechters waaruit zulk een kamer bestaat wordt door het Hof, met goedkeuring
van de partijen, vastgesteld.
Een vonnis, gewezen door één der in de artikelen 26 en 29 bedoelde kamers, wordt geacht
te zijn gewezen door het Hof.
De in de artikelen 26 en 29 bedoelde kamers kunnen, met goedvinden der partijen, in
andere plaatsen dan's-Gravenhage zitting houden en hun functies uitoefenen.
Met het oog op een snelle afdoening van de zaken vormt het Hof elk jaar een uit vijf
rechters samengestelde kamer die, op verzoek van partijen, in kort geding recht kan
spreken. Tevens worden twee rechters aangewezen ter vervanging van die rechters die
verhinderd zijn zitting te nemen.
-
2 Indien zich onder de rechters die zitting zullen nemen een rechter bevindt die de
nationaliteit van één der partijen bezit, kan elk der andere partijen naar eigen keuze
een persoon aanwijzen die zitting zal nemen als rechter. Deze wordt bij voorkeur gekozen
uit de personen die overeenkomstig het in de artikelen 4 en 5 bepaalde waren voorgedragen.
-
4 De bepalingen van dit artikel zijn van toepassing op het geval bedoeld in de artikelen
26 en 29. In deze gevallen verzoekt de President één of, zo nodig, twee van de leden
van het Hof die de kamer vormen hun plaats af te staan aan de leden van het Hof die
de nationaliteit van de betrokken partijen bezitten en, zo dezen er niet zijn of verhinderd
zijn, aan de voor dit doel door de partijen gekozen rechters.
-
6 De rechters gekozen overeenkomstig het tweede, derde en vierde lid van dit artikel
dienen te voldoen aan de voorwaarden zoals die zijn gesteld in de artikelen 2, 17
(tweede lid), 20 en 24 van dit Statuut. Zij nemen deel aan de beslissing op voet van
volkomen gelijkheid met hun ambtgenoten.
De uitgaven van het Hof worden, op een door de Algemene Vergadering vast te stellen
wijze, gedragen door de Verenigde Naties.
-
1 De officiële talen van het Hof zijn Frans en Engels. Indien de partijen overeenkomen
dat het proces in het Frans wordt gevoerd, wordt het vonnis in het Frans gewezen.
Indien de partijen overeenkomen dat het proces in het Engels wordt gevoerd, wordt
het vonnis in het Engels gewezen.
-
2 Indien geen overeenstemming wordt bereikt ten aanzien van de te gebruiken taal, kan
elke partij voor de pleidooien de taal gebruiken waaraan zij de voorkeur geeft; het
vonnis van het Hof wordt gewezen in het Frans en het Engels. In dat geval beslist
het Hof tegelijkertijd welke van beide teksten als gezaghebbend moet worden beschouwd.
-
1 Zaken worden voor het Hof gebracht, naar gelang van hun aard, hetzij door kennisgeving
van het compromis, hetzij door middel van een aan de Griffier gericht schriftelijk
rekest. In beide gevallen dienen het onderwerp van het geschil en de partijen te worden
vermeld.
-
1 Het Hof is bevoegd, zo het van oordeel is dat de omstandigheden zulks gebieden, aan
te geven welke voorlopige maatregelen dienen te worden genomen om de onderscheiden
rechten van ieder der partijen te beschermen.
-
2 De schriftelijke procedure bestaat uit de toezending aan het Hof en aan de partijen
van memories, contra-memories en, zo nodig, van replieken, alsmede van alle toelichtende
stukken en documenten.
-
5 De mondelinge procedure bestaat uit het horen door het Hof van getuigen, deskundigen,
agenten, raadslieden en advocaten.
-
1 Voor betekeningen aan personen, met uitzondering van agenten, raadslieden en advocaten,
richt het Hof zich rechtstreeks tot de regering van de staat op wiens grondgebied
de betekening moet worden gedaan.
De hoorzittingen worden geleid door de President of, zo deze verhinderd is, door de
Vice-President; indien beiden zijn verhinderd, berust de leiding bij de oudste aanwezige
rechter.
De hoorzittingen van het Hof zijn openbaar, tenzij het Hof anders bepaalt, of tenzij
de partijen verlangen dat geen publiek wordt toegelaten.
Het Hof vaardigt verordeningen uit voor het voeren van het proces, stelt de vorm vast
waarin en de termijn waarbinnen elke partij haar slotconclusies moet nemen en treft
alle regelingen die verband houden met de bewijsvoering.
Het Hof kan, ook voordat de hoorzittingen aanvangen, de agenten verzoeken een bepaald
document over te leggen of toelichtingen te geven. Indien zulks wordt geweigerd, neemt
het Hof daarvan akte.
Het Hof kan te allen tijde een persoon, een orgaan, een bureau, een commissie of een
andere door het Hof zelf aan te wijzen organisatie opdragen een feitenonderzoek in
te stellen of een deskundigenadvies uit te brengen.
In de loop van de hoorzittingen worden eventueel ter zake doende vragen aan de getuigen
en de deskundigen gesteld overeenkomstig de door het Hof in het in artikel 30 bedoelde
reglement neergelegde bepalingen.
Nadat het Hof binnen de daarvoor gestelde termijn het bewijsmateriaal in ontvangst
heeft genomen, kan het weigeren nog verder mondeling of schriftelijk bewijsmateriaal,
dat een der partijen zou willen overleggen, te aanvaarden, tenzij de wederpartij ermee
instemt.
-
2 Alvorens daartoe over te gaan, dient het Hof zich ervan te overtuigen niet alleen
dat het rechtsmacht heeft ingevolge de bepalingen van de artikelen 36 en 37, doch
eveneens dat de eis feitelijk en rechtens gegrond is.
-
1 Wanneer de agenten, de raadslieden en de advocaten, onder toezicht van het Hof, hun
pleidooi in de zaak hebben afgesloten, verklaart de President de hoorzittingen voor
gesloten.
-
2 Ingeval de stemmen staken, geeft de stem van de President, of die van de hem vervangende
rechter, de doorslag.
Indien het vonnis geheel of gedeeltelijk niet het eenstemmige oordeel van de rechters
weergeeft, is elke rechter bevoegd aan het vonnis een uiteenzetting van zijn individuele
mening toe te voegen.
Het vonnis wordt ondertekend door de President en de Griffier. Het wordt in openbare
zitting voorgelezen, nadat de agenten hiervan tijdig zijn verwittigd.
De beslissing van het Hof is slechts bindend voor de partijen en uitsluitend met betrekking
tot de behandelde zaak.
Het vonnis is definitief en niet vatbaar voor beroep. Ingeval er verschil van opvatting
bestaat ten aanzien van de betekenis of draagwijdte van het vonnis, zal het Hof daarvan,
op verzoek van één of meer der partijen, een interpretatie geven.
-
1 Een aanvraag tot herziening van een vonnis kan uitsluitend worden ingediend wanneer
deze is gegrond op de overweging dat een bepaald feit aan het licht is gekomen dat
van beslissende invloed kan zijn, welk feit ten tijde van het uitspreken van het vonnis
zowel het Hof als de partij die op herziening aandringt onbekend was, mits de onbekendheid
met dat feit niet te wijten was aan onachtzaamheid.
-
2 De herzieningsprocedure begint met een uitspraak van het Hof, waarin uitdrukkelijk
het bestaan van het nieuwe feit wordt vastgesteld, waarin wordt erkend dat dit nieuwe
feit van dien aard is dat herziening mogelijk is, en waarin op grond hiervan de aanvraag
ontvankelijk wordt verklaard.
Tenzij het Hof anders beslist, draagt elke partij haar eigen kosten.
Hoofdstuk V. AMENDEMENTEN
Amendementen op dit Statuut komen op dezelfde wijze tot stand als in het Handvest van de Verenigde Naties is voorzien voor amendementen op dat Handvest, onder voorbehoud evenwel van alle
bepalingen die door de Algemene Vergadering, op aanbeveling van de Veiligheidsraad,
zouden worden vastgesteld met betrekking tot de deelname van staten die partij zijn
bij dit Statuut, maar die geen Lid zijn van de Verenigde Naties.
Het Hof is bevoegd, door middel van aan de Secretaris-Generaal gerichte schriftelijke
kennisgevingen, zodanige amendementen op dit Statuut ter overweging voor te stellen
als het noodzakelijk acht, overeenkomstig artikel 69.