De Regering van de Verenigde Staten van Amerika (hierna te noemen „de Regering van
de Verenigde Staten”) en de Vier Regeringen van de Franse Republiek (hierna te noemen
„de Franse Regering”), het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland
(hierna te noemen „de Britse Regering”), het Koninkrijk der Nederlanden (hierna te
noemen „de Nederlandse Regering”) en de Bondsrepubliek Duitsland (hierna te noemen
„de Duitse Regering”) (hierna gezamenlijk te noemen „de Partijen”),
Gelet op de Overeenkomst tussen het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland,
de Bondsrepubliek Duitsland en het Koninkrijk der Nederlanden inzake samenwerking
bij de ontwikkeling en exploitatie van het gas-ultracentrifuge-procédé voor de productie
van verrijkt uranium, gedaan te Almelo op 4 maart 1970 (het „Verdrag van Almelo”);
Gelet op de Overeenkomst tussen de drie Regeringen van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië
en Noord-Ierland, de Bondsrepubliek Duitsland en het Koninkrijk der Nederlanden en
de Regering van de Verenigde Staten van Amerika betreffende de vestiging, bouw en
exploitatie van een installatie voor de verrijking van uranium in de Verenigde Staten, gedaan te Washington op 24 juli 1992 (het „Verdrag van Washington”) en de voortzetting
van het Verdrag van Washington, overeenkomstig de bepalingen ervan, met betrekking
tot de uranium verrijkingsfaciliteit in Eunice, New Mexico, die eigendom is van URENCO;
Gelet op het Verdrag tussen de Regeringen van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland,
het Koninkrijk der Nederlanden, de Bondsrepubliek Duitsland en de Franse Republiek
inzake samenwerking op het gebied van ultracentrifugetechnologie, gedaan te Cardiff op 12 juli 2005 (het „Verdrag van Cardiff”);
Gelet op de joint venture, Enrichment Technology Company Ltd (ETC) geheten, opgericht
naar het recht van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland met
het oog op onderzoek en ontwikkeling inzake ultracentrifugetechnologie, de vervaardiging
van gascentrifuges en daarmee verwante technologie en activiteiten, waarin URENCO
en AREVA, zoals onderscheidenlijk omschreven in artikel I van deze Overeenkomst, elk
een aandeel van 50% bezitten;
In aanmerking nemend dat de oorspronkelijk door URENCO ontwikkelde ultracentrifugetechnologie
aan ETC in licentie is gegeven, en door URENCO gebruikt kan worden in overeenstemming
met het Verdrag van Almelo en het Verdrag van Cardiff, en door AREVA in overeenstemming met het Verdrag van Cardiff;
Gelet op het voornemen van URENCO en AREVA de ultracentrifugetechnologie van ETC te
gebruiken voor het produceren van verrijkt uranium (ten behoeve van andere doeleinden
dan de productie van verrijkt uranium voor het vervaardigen van kernwapens of andere
nucleaire explosiemiddelen) en het voornemen van URENCO en van AREVA in de Verenigde
Staten van Amerika (de Verenigde Staten) installaties te vestigen voor het verrijken
van uranium met gebruikmaking van de ultracentrifugetechnologie van ETC;
Geleid door de wens een intergouvernementeel kader vast te stellen voor een of meer
Installaties in de Verenigde Staten die gebruikmaken van de ultracentrifugetechnologie
van ETC voor het produceren van verrijkt uranium uitsluitend voor vreedzame niet-explosieve
doeleinden;
Overwegend dat de Franse Republiek, de Bondsrepubliek Duitsland, het Koninkrijk der
Nederlanden en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland als partijen
bij het Verdrag van Cardiff internationale verplichtingen zijn aangegaan met betrekking tot het gebruik en de
behandeling van gegevens, uitrusting alsmede grondstoffen of speciale splijtstoffen
die met de ultracentrifugetechnologie verband houden;
Overwegend dat de Partijen beleidslijnen hebben vastgesteld voor de bescherming van
gegevens aangaande ultracentrifugetechnologie;
Overwegend dat de Partijen zich houden aan het Verdrag inzake de niet-verspreiding van kernwapens van 1 juli 1968 (het NPV) en het Statuut van de Internationale Organisatie voor Atoomenergie (IAEA) en gelet op het feit dat elke Partij waarborgovereenkomsten met de IAEA is
aangegaan en bij deze waarborgovereenkomsten aanvullende protocollen met de IAEA heeft
gesloten;
Overwegend dat de Franse Republiek, de Bondsrepubliek Duitsland, het Koninkrijk der
Nederlanden en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland partij
zijn bij het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, gedaan te Rome op 25 maart 1957;
Voornemens te waarborgen dat alle toekomstige activiteiten van Installaties in de
Verenigde Staten verenigbaar zijn met de beleidslijnen van de Partijen ten aanzien
van de niet-verspreiding van kernwapens en met hun internationale verplichtingen op
dat gebied;