Hoofdstuk I. Algemene bepalingen
De Overeenkomstsluitende Partijen verlenen elkaar de in deze Overeenkomst omschreven
rechten met het oog op de vestiging van de internationale burgerlijke luchtverbindingen,
vermeld in de hierbij gevoegde Bijlage.
Voor de toepassing van deze Overeenkomst en de daarbij behorende Bijlage:
-
1) heeft het woord „grondgebied” de betekenis zoals gedefinieerd in artikel 2 van het
Verdrag inzake de Internationale Burgerluchtvaart;
-
2) betekent de uitdrukking „luchtvaartautoriteit”:
voor wat betreft het Koninkrijk der Nederlanden, de Minister belast met het luchtvervoer;
voor wat betreft de Republiek Ivoorkust, de Minister belast met het luchtvervoer;
-
3) betekent de uitdrukking „Aangewezen maatschappij” de luchtvaartmaatschappij die de
luchtvaartautoriteiten van een Overeenkomstsluitende Partij met name hebben aangewezen
als de door hen gekozen organisatie voor het exploiteren van de verkeersrechten voorzien
in deze Overeenkomst en die door de andere Overeenkomstsluitende Partij overeenkomstig
de bepalingen van de hierna volgende artikelen 10, 11 en 13 is aanvaard.
-
1) De luchtvaartuigen gebruikt in internationaal verkeer door de aangewezen luchtvaartmaatschappij
van een Overeenkomstsluitende Partij, alsmede hun normale uitrusting, hun reserves
aan motorbrandstoffen en smeeroliën en hun boordvoorraden (met inbegrip van proviand,
dranken en tabak), zijn bij binnenkomst op het grondgebied van de andere Overeenkomstsluitende
Partij vrijgesteld van alle douanerechten, inspectiekosten en andere soortgelijke
rechten of heffingen, op voorwaarde dat deze uitrustingen en voorraden aan boord blijven
van de luchtvaartuigen totdat zij weer worden uitgevoerd.
-
3) De normale boorduitrusting, evenals de materialen en voorraden die zich aan boord
van de luchtvaartuigen van een Overeenkomstsluitende Partij bevinden, mogen op het
grondgebied van de andere Overeenkomstsluitende Partij niet gelost worden dan met
toestemming van de douaneautoriteiten van dat grondgebied.
In dit geval kunnen zij onder toezicht van de genoemde autoriteiten worden geplaatst
totdat ze weer worden uitgevoerd of totdat daarvan aangifte bij de douane is gedaan.
De bewijzen van luchtwaardigheid en de bewijzen van bevoegdheid, uitgereikt of geldig
verklaard door een der Overeenkomstsluitende Partijen, en welke niet zijn verlopen,
worden door de andere Overeenkomstsluitende Partij als geldig erkend wat betreft de
exploitatie van de luchtdiensten vermeld in de hierbijbehorende Bijlage.
Niettemin behoudt elke Overeenkomstsluitende Partij zich het recht voor om, wat betreft
het vliegen over haar eigen grondgebied, de aan haar eigen onderdanen door de andere
Overeenkomstsluitende Partij verleende bewijzen van bevoegdheid niet als geldig te
erkennen.
-
1) De wetten en voorschriften van elke Overeenkomstsluitende Partij betrekking hebbende
op het binnenkomen in en het vertrek uit haar grondgebied van de luchtvaartuigen,
gebruikt in de internationale luchtvaart of betrekking hebbende op de exploitatie
van en het vliegen met deze luchtvaartuigen gedurende hun verblijf binnen de grenzen
van haar grondgebied, zijn van toepassing op de luchtvaartuigen van de maatschappij
van de andere Overeenkomstsluitende Partij.
-
2) De passagiers, de bemanningsleden en de verladers van goederen dienen, hetzij persoonlijk,
hetzij door bemiddeling van een derde handelende in hun naam en voor hun rekening,
zich te houden aan de wetten en voorschriften die op het grondgebied van elke Overeenkomstsluitende
Partij het binnenkomen, het verblijf en het vertrek regelen van de passagiers, bemanningsleden
en goederen, zoals b.v. die welke betrekking hebben op het binnenkomen, de uitreisformaliteiten,
de immigratie, de douane en de maatregelen die voortvloeien uit de gezondheidsvoorschriften.
-
3) Indien men besluit wijzigingen in deze Overeenkomst aan te brengen, dan worden deze
van kracht na bevestiging bij diplomatieke notawisseling. Deze notawisseling kan eventueel
voorafgegaan worden door bekrachtiging overeenkomstig de grondwettelijke bepalingen
van elk der beide Overeenkomstsluitende Partijen.
Indien men besluit wijzigingen in de Bijlage aan te brengen, dan worden deze van kracht,
zodra zij bevestigd zijn bij eenvoudige diplomatieke notawisseling.
Elke Overeenkomstsluitende Partij kan te allen tijde aan de andere Overeenkomstsluitende
Partij de wens te kennen geven, deze Overeenkomst op te zeggen. Een zodanige kennisgeving
wordt tegelijkertijd gedaan aan de Internationale Burgerluchtvaartorganisatie. De
opzegging treedt in werking één jaar na de datum van ontvangst van de kennisgeving
door de andere Overeenkomstsluitende Partij tenzij deze kennisgeving vóór het einde
van deze periode in gemeen overleg wordt ingetrokken. In geval de Overeenkomstsluitende
Partij welke een dergelijke kennisgeving ontvangt, de ontvangst daarvan niet zou bevestigen,
wordt die kennisgeving geacht te zijn ontvangen vijftien (15) dagen na ontvangst daarvan
bij de zetel van de Internatinonale Burgerluchtvaartorganisatie.
-
1) In geval regeling van een geschil betreffende de uitlegging of de toepassing van deze
Overeenkomst overeenkomstig de bepalingen van artikel 6 niet mogelijk is gebleken,
hetzij tussen de luchtvaartautoriteiten, hetzij tussen de regeringen van de Overeenkomstsluitende
Partijen, wordt het op verzoek van een der Overeenkomstsluitende Partijen aan een
scheidsgerecht voorgelegd.
-
2) Dit scheidsgerecht zal uit drie leden zijn samengesteld. Elk van de beide Overeenkomstsluitende
Partijen wijst een scheidsrechter aan en deze beide scheidsrechters dienen tot overeenstemming
te komen omtrent de aanwijzing van een onderdaan van een derde staat als Voorzitter.
Indien binnen een tijdsverloop van twee maanden vanaf de datum waarop een van beide
Regeringen de scheidsrechterlijke regeling van het geschil heeft voorgesteld, de beide
scheidsrechters niet zijn aangewezen, of indien in de loop van de daarop volgende
maand de scheidsrechters niet tot overeenstemming zijn gekomen omtrent de aanwijzing
van een Voorzitter, kan elke Overeenkomstsluitende Partij de Voorzitter van de Raad
van de Internationale Burgerluchtvaartorganisatie verzoeken over te gaan tot de nodige
aanwijzingen.
-
3) Het Scheidsgerecht neemt, indien het er niet in slaagt het geschil in der minne te
schikken, een beslissing bij meerderheid van stemmen. Voorzover de Overeenkomstsluitende
Partijen niet anders overeenkomen, stelt het zelf zijn procedureregels vast en bepaalt
het zelf zijn zetel.
-
4) De Overeenkomstsluitende Partijen verbinden zich, zich te houden aan de voorlopige
maatregelen die tijdens het proces kunnen worden voorgeschreven, alsook aan de scheidsrechterlijke
uitspraak, welke in ieder geval als definitief wordt beschouwd.
-
5) Indien een der Overeenkomstsluitende Partijen zich niet houdt aan de scheidsrechterlijke
beslissingen, kan de andere Overeenkomstsluitende Partij, zolang deze nalatigheid
duurt, de rechten of voorrechten welke zij krachtens deze Overeenkomst aan de in gebreke
zijnde Overeenkomstsluitende Partij had verleend, beperken, opschorten of intrekken.
Hoofdstuk II. Overeengekomen diensten
De Regering van het Koninkrijk der Nederlanden verleent aan de Regering van de Republiek
Ivoorkust en omgekeerd verleent de Regering van de Republiek Ivoorkust aan de Regering
van het Koninkrijk der Nederlanden het recht om door de luchtvaartmaatschappij, door
ieder van beide aangewezen, de luchtdiensten te doen exploiteren, welke zijn omschreven
in de Routetabel voorkomende in de Bijlage bij deze Overeenkomst. Deze diensten zullen
verder worden aangeduid met de uitdrukking „overeengekomen diensten”.
-
2) Na ontvangst van deze mededeling houdende aanwijzing dient de andere Overeenkomstsluitende
Partij, behoudens de bepalingen van lid 3 van dit artikel en die van artikel 11 van
deze Overeenkomst, onverwijld aan de aangewezen luchtvaartmaatschappij de passende
exploitatievergunningen te verlenen.
-
3) De luchtvaartautoriteiten van een der Overeenkomstsluitende Partijen kunnen verlangen
dat de door de andere Overeenkomstsluitende Partij aangewezen luchtvaartmaatschappij
het bewijs levert, dat zij in staat is te voldoen aan de voorwaarden welke op het
gebied van de exploitatie van de internationale luchtdiensten worden voorgeschreven
door de wetten en voorschriften die gewoonlijk en redelijkerwijze, overeenkomstig
de bepalingen van het Verdrag inzake de Internationale Burgerluchtvaart, door de genoemde
autoriteiten worden toegepast.
-
1) Elke Overeenkomstsluitende Partij heeft het recht de exploitatievergunningen voorzien
in lid 2 van artikel 10 niet te verlenen, indien de genoemde Overeenkomstsluitende
Partij er niet van overtuigd is dat een aanzienlijk deel van de eigendom van en het
daadwerkelijk toezicht op die maatschappij berusten bij de Overeenkomstsluitende Partij
welke de maatschappij heeft aangewezen of bij onderdanen van deze Overeenkomstsluitende
Partij.
-
2) Elke Overeenkomstsluitende Partij heeft het recht een exploitatievergunning in te
trekken of de uitoefening door de luchtvaartmaatschappij aangewezen door de andere
Overeenkomstsluitende Partij, van de rechten omschreven in artikel 9 van deze Overeenkomst,
te schorsen indien:
-
a) zij er niet van overtuigd is dat een aanzienlijk deel van de eigendom van en het daadwerkelijk
toezicht op die maatschappij berusten bij de Overeenkomstsluitende Partij die de maatschappij
heeft aangewezen of bij onderdanen van deze Overeenkomstsluitende Partij, of indien
-
b) deze maatschappij zich niet gehouden heeft aan de in artikel 5 bedoelde wetten en
voorschriften van de Overeenkomstsluitende Partij die de rechten heeft verleend, of
indien
-
c) deze maatschappij de exploitatie niet uitvoert onder de voorwaarden gesteld in deze
Overeenkomst.
-
3) Tenzij de intrekking of de schorsing noodzakelijk is om nieuwe inbreuken op de bedoelde
wetten en voorschriften te voorkomen, kan een zodanig recht niet worden uitgeoefend
dan na overleg met de andere Overeenkomstsluitende Partij, als voorzien in artikel
6. In geval dit overleg faalt, wordt overgegaan tot een scheidsrechterlijke uitspraak,
overeenkomstig artikel 8.
De door de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden krachtens deze Overeenkomst
aangewezen luchtvaartmaatschappij geniet op het grondgebied van de Republiek Ivoorkust
het recht om in internationaal verkeer passagiers, post en goederen op te nemen of
af te zetten op de landingsplaatsen en op de routes van het Koninkrijk der Nederlanden,
vermeld in de hierbij gevoegde Bijlage.
De door de Regering van de Republiek Ivoorkust krachtens deze Overeenkomst aangewezen
luchtvaartmaatschappij geniet op het grondgebied van het Koninkrijk der Nederlanden
het recht om in internationaal verkeer passagiers, post en goederen op te nemen of
af te zetten op de landingsplaatsen en op de routes van de Republiek Ivoorkust, vermeld
in de hierbijgevoegde Bijlage.
Met toepassing van de artikelen 77 en 79 van het Verdrag inzake de Internationale
Burgerluchtvaart, die voorzien in het instellen door twee of meer Staten van gemeenschappelijke
exploitatieorganisaties of van internationale exploitatieorganen, aanvaardt de Regering
van het Koninkrijk der Nederlanden dat de Regering van de Republiek Ivoorkust, overeenkomstig
de artikelen 4 en 2 en de bijlagen bij het Verdrag inzake Luchtvervoer in Afrika,
ondertekend door de Ivoorkust te Yaounde op 28 maart 1961, zich het recht voorbehoudt
de maatschappij Air Afrique aan te wijzen als de door de Republiek de Ivoorkust gekozen
organisatie voor het exploiteren van de overeengekomen diensten.
-
1) De exploitatie van de overeengekomen diensten tussen het grondgebied van de Republiek
Ivoorkust en het grondgebied van het Koninkrijk der Nederlanden of omgekeerd, welke
diensten geëxploiteerd worden op de routes voorkomende in de Tabel behorende bij deze
Overeenkomst, vormt voor beide landen een fundamenteel en onwrikbaar recht.
-
2) Beide Overeenkomstsluitende Partijen zijn het eens om het beginsel van gelijkheid
en van wederkerigheid van toepassing te doen zijn op alle terreinen die betrekking
hebben op de uitoefening van de rechten voortvloeiende uit deze Overeenkomst.
De door de beide Overeenkomstsluitende Partijen aangewezen maatschappijen zijn verzekerd
van een billijke en rechtvaardige behandeling; zij dienen gelijke mogelijkheden en
gelijke rechten te genieten en het beginsel van een gelijke verdeling van de aan te
bieden vervoerscapaciteit voor de exploitatie van de overeengekomen diensten te eerbiedigen.
-
1) Op elk van de routes voorkomende in de Bijlage bij deze Overeenkomst hebben de overeengekomen
diensten als primair doel het verschaffen, bij een redelijk te achten beladingsgraad,
van een vervoerscapaciteit welke aangepast is aan de normale en redelijkerwijze te
voorziene behoeften van het internationale luchtverkeer, afkomstig van of bestemd
voor het grondgebied van de Overeenkomstsluitende Partij die de maatschappij welke
de genoemde diensten exploiteert, heeft aangewezen.
-
2) De maatschappij aangewezen door een der Overeenkomstsluitende Partijen kan binnen
de grenzen van de globale vervoerscapaciteit als voorzien in het eerste lid van dit
artikel, voldoen aan de verkeersbehoeften tussen de grondgebieden van derde Staten
gelegen op de overeengekomen routes en het grondgebied van de andere Overeenkomstsluitende
Partij, daarbij rekening houdende met de plaatselijke en regionale diensten.
-
3) Teneinde te kunnen voldoen aan onvoorziene of tijdelijke vraag naar verkeer op diezelfde
routes, dienen de aangewezen luchtvaartmaatschappijen onderling te beslissen over
passende maatregelen om aan deze tijdelijke toeneming van het verkeer tegemoet te
komen. Zij brengen hiervan onmiddellijk verslag uit aan de luchtvaartautoriteiten
van hun onderscheiden landen, die met elkaar overleg kunnen plegen indien zij zulks
nuttig achten.
-
4) Ingeval een maatschappij aangewezen door een der Overeenkomstsluitende Partijen op
een of meer routes, hetzij een gedeelte, hetzij het totaal van de vervoerscapaciteit
welke zij, rekening houdende met haar rechten, mag aanbieden, niet wenst te gebruiken,
verstaat zij zich met de aangewezen maatschappij van de andere Overeenkomstsluitende
Partij teneinde aan haar voor een bepaalde tijd het totaal of een gedeelte van de
betrokken vervoerscapaciteit over te dragen.
De aangewezen maatschappij die alle of een gedeelte van haar rechten heeft overgedragen
kan deze aan het einde van de genoemde periode hernemen.
-
1) De aangewezen luchtvaartmaatschappijen doen minstens dertig (30) dagen voordat zij
een begin maken met de exploitatie van de overeengekomen diensten aan de luchtvaartautoriteiten
van beide Overeenkomstsluitende Partijen mededeling van de aard van het vervoer, de
te gebruiken vliegtuigtypen en de voorgenomen dienstregelingen. Dezelfde regel geldt
t.a.v. latere wijzigingen.
-
2) De luchtvaartautoriteiten van elke Overeenkomstsluitende Partij verschaffen op verzoek
van de luchtvaartautoriteiten van de andere Overeenkomstsluitende Partij alle lopende
statistieken en andere statistische gegevens betreffende de aangewezen luchtvaartmaatschappij
welke redelijkerwijze verlangd kunnen worden voor de controle van de door de aangewezen
maatschappij van eerstgenoemde Overeenkomstsluitende Partij aangeboden vervoerscapaciteit.
Die statistieken omvatten alle gegevens welke benodigd zijn om de omvang, de herkomst
en bestemming van het verkeer vast te stellen.
De beide Overeenkomstsluitende Partijen komen overeen met elkaar overleg te plegen
telkens wanneer zulks nodig is voor de coördinatie van hun onderscheiden luchtdiensten.
-
1) De vaststelling van de tarieven welke zullen worden toegepast op de overeengekomen
diensten op de routes van de Republiek Ivoorkust en van het Koninkrijk der Nederlanden,
vermeld in deze Overeenkomst, geschiedt zoveel mogelijk in overeenstemming tussen
de aangewezen maatschappijen. Deze maatschappijen plegen rechtstreeks overleg, indien
daartoe aanleiding bestaat na overleg met de luchtvaartmaatschappijen van derde landen
die diensten exploiteren op dezelfde routes in hun geheel of op gedeelten daarvan.
-
2) De aldus vastgestelde tarieven dienen ter goedkeuring te worden voorgelegd aan de
luchtvaartautoriteiten van elke Overeenkomstsluitende Partij, tenminste dertig (30)
dagen voor de voorgestelde datum van inwerkingtreding; deze termijn kan in bijzondere
gevallen, onder voorbehoud van goedkeuring van die autoriteiten, korter zijn.
-
3) Indien de aangewezen luchtvaartmaatschappijen niet tot overeenstemming kunnen komen
omtrent de vaststelling van een tarief volgens het bepaalde in lid 1) van dit artikel
of indien een der Overeenkomstsluitende Partijen mededeling doet, niet te kunnen instemmen
met het tarief dat haar volgens het bepaalde in voorgaand lid 2) is voorgelegd, trachten
de luchtvaartautoriteiten van de beide Overeenkomstsluitende Partijen tot een bevredigende
regeling te komen.
In laatste instantie kan een beroep worden gedaan op het scheidsgerecht als voorzien
in artikel 8 van deze Overeenkomst. Zolang de scheidsrechterlijke uitspraak niet is
gedaan, heeft de Overeenkomstsluitende Partij die heeft medegedeeld met een tarief
niet te kunnen instemmen, het recht van de andere Overeenkomstsluitende Partij te
eisen dat de eerder geldende tarieven worden gehandhaafd.