Overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschap en Turkije, Ankara, 12-09-1963

Geraadpleegd op 06-10-2024.
Geldend van 01-05-2004 t/m heden

Overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschap en Turkije

Authentiek : NL

Overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschap en Turkije

[Wordt voorlopig toegepast per 01-05-2004]

Zijne Majesteit de Koning der Belgen,

De President van de Bondsrepubliek Duitsland,

De President van de Franse Republiek,

De President van de Italiaanse Republiek,

Hare Koninklijke Hoogheid de Groothertogin van Luxemburg,

Hare Majesteit de Koningin der Nederlanden,

en de Raad van de Europese Gemeenschap, enerzijds,

en de President van de Republiek Turkije, anderzijds,

VASTBERADEN, steeds hechtere banden tot stand te brengen tussen het Turkse volk en de in de Europese Gemeenschap verenigde volkeren;

VASTBESLOTEN, de voortdurende verbetering van de levensomstandigheden in Turkije en in de Europese Gemeenschap te verzekeren door een versnelde economische vooruitgang en een harmonische uitbreiding van het handelsverkeer, en het verschil in niveau tussen de economie van Turkije en die van de Lid-Staten der Europese Gemeenschap te verkleinen;

REKENING houdende met de bijzondere vraagstukken die de ontwikkeling van de Turkse economie opwerpt en met de noodzaak Turkije gedurende een bepaalde periode economische hulp te verlenen;

ERKENNENDE, dat de steun van de Europese Gemeenschap bij het streven van het Turkse volk naar verbetering van zijn levensstandaard in een later stadium de toetreding van Turkije tot de Europese Gemeenschap zal vergemakkelijken;

VASTBESLOTEN, de waarborgen voor vrede en vrijheid te versterken door het gemeenschappelijk nastreven van het ideaal dat ten grondslag ligt aan het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap;

HEBBEN besloten een overeenkomst aan te gaan, waarbij, overeenkomstig artikel 238 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, een associatie tussen de Europese Gemeenschap en Turkije tot stand wordt gebracht; en hebben te dien einde als hun gevolmachtigden aangewezen:

Zijne Majesteit de Koning der Belgen:

  • De heer Paul-Henri Spaak, Vice-Eerste Minister en Minister van Buitenlandse Zaken;

De President van de Bondsrepubliek Duitsland:

  • De heer Gerhard Schroeder, Minister van Buitenlandse Zaken;

De President van de Franse Republiek:

  • De heer Maurice Couve de Murville, Minister van Buitenlandse Zaken;

De President van de Italiaanse Republiek:

  • De heer Emilio Colombo, Minister van de Schatkist;

Hare Koninklijke Hoogheid de Groothertogin van Luxemburg:

  • De heer Emile Schaus, Vice-Premier en Minister van Buitenlandse Zaken;

Hare Majesteit de Koningin der Nederlanden:

  • De heer Joseph M. A. H. Luns, Minister van Buitenlandse Zaken;

De Raad van de Europese Gemeenschap:

  • De heer Joseph M. A. H. Luns, Fungerend Voorzitter van de Raad der Europese Gemeenschap en Minister van Buitenlandse Zaken van Nederland;

De President van de Republiek Turkije:

  • De heer Feridun Cemal Erkin, Minister van Buitenlandse Zaken;

die, na overlegging van hun in goede en behoorlijke vorm bevonden volmachten, omtrent de volgende bepalingen overeenstemming hebben bereikt:

TITEL I. De beginselen

Artikel 1

[Wordt voorlopig toegepast per 01-05-2004]

Bij deze Overeenkomst wordt een associatie tot stand gebracht tussen de Europese Gemeenschap en Turkije.

Artikel 2

  • 1 De Overeenkomst heeft ten doel de gestadige en evenwichtige versterking van de commerciële en economische betrekkingen tussen de Partijen te bevorderen, met volledige inachtneming van de noodzaak de versnelde ontwikkeling van de economie van Turkije en de verruiming van de werkgelegenheid en de verbetering der levensomstandigheden van het Turkse volk te verzekeren.

  • 2 Ten einde de in het voorgaande lid genoemde doelstellingen te verwezenlijken, wordt in de geleidelijke totstandbrenging van een douane-unie voorzien, volgens de in de artikelen 3, 4 en 5 vermelde voorwaarden en uitvoeringsbepalingen.

  • 3 De Associatie omvat:

    • a) een voorbereidende fase;

    • b) een overgangsfase;

    • c) een definitieve fase.

Artikel 3

[Wordt voorlopig toegepast per 01-05-2004]

  • 1 Tijdens de voorbereidende fase versterkt Turkije zijn economie met steun van de Europese Gemeenschap ten einde de verplichtingen op zich te kunnen nemen die tijdens de overgangsfase en de definitieve fase op dit land zullen rusten.

    De uitvoeringsbepalingen met betrekking tot deze voorbereidende fase, en met name betreffende de steun van de Europese Gemeenschap, zijn omschreven in het Voorlopige Protocol en in het Financiële Protocol, die aan de Overeenkomst zijn gehecht.

  • 2 De voorbereidende fase duurt vijf jaar, behoudens verlenging volgens de in het Voorlopige Protocol vastgestelde uitvoeringsbepalingen.

    De overgang naar de overgangsfase vindt plaats onder de voorwaarden en volgens de bepalingen, als vastgesteld in artikel 1 van het Voorlopige Protocol.

Artikel 4

[Wordt voorlopig toegepast per 01-05-2004]

  • 1 Gedurende de overgangsfase dragen de Overeenkomstsluitende Partijen op de grondslag van wederkerige en tegen elkaar opwegende verplichtingen zorg voor:

    • - het geleidelijk tot stand brengen van een douane-unie tussen Turkije en de Europese Gemeenschap;

    • - het nader tot elkaar brengen van het economische beleid van Turkije en dat van de Europese Gemeenschap, ten einde de goede werking van de Associatie en de ontwikkeling van de hiertoe benodigde gemeenschappelijke maatregelen te verzekeren.

  • 2 De duur van deze fase mag niet langer zijn dan twaalf jaar, behoudens uitzonderingen die in onderling overleg kunnen worden vastgesteld. Deze uitzonderingen mogen geen beletsel vormen voor het voltooien van de douane-unie binnen een redelijke termijn.

Artikel 5

De definitieve fase is gegrondvest op de douane-unie en houdt de versterking in van de coördinatie van het economische beleid der Overeenkomstsluitende Partijen.

Artikel 6

Ten einde de toepassing en de geleidelijke ontwikkeling van de associatieregeling te verzekeren, verenigen de Overeenkomstsluitende Partijen zich in een Associatieraad, die handelt binnen de grenzen van de hem door de Overeenkomst verleende bevoegdheden.

Artikel 7

De Overeenkomstsluitende Partijen nemen alle algemene of bijzondere maatregelen die geschikt zijn om de nakoming van de uit de Overeenkomst voortvloeiende verplichtingen te verzekeren.

Zij onthouden zich van alle maatregelen die de verwezenlijking van de doelstellingen der Overeenkomst in gevaar kunnen brengen.

TITEL II. Tenuitvoerlegging van de overgangsfase

Artikel 8

[Wordt voorlopig toegepast per 01-05-2004]

Ten einde de in artikel 4 genoemde doelstellingen te verwezenlijken, stelt de Associatieraad voor de aanvang van de overgangsfase, en volgens de in artikel 1 van het Voorlopige Protocol vermelde procedure, de voorwaarden van, de wijze waarop en het ritme voor de tenuitvoerlegging van de bepalingen vast betreffende de in het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap bedoelde onderwerpen die in aanmerking genomen moeten worden, met name die welke zijn bedoeld in deze Titel, alsmede elke vrijwaringsclausule die dienstig zou kunnen blijken.

Artikel 9

[Wordt voorlopig toegepast per 01-05-2004]

De Overeenkomstsluitende Partijen erkennen, dat binnen de werkingssfeer van de Overeenkomst, en onverminderd de bijzondere bepalingen die krachtens artikel 8 zouden kunnen worden vastgesteld, elke discriminatie uit hoofde van nationaliteit is verboden, overeenkomstig het in artikel 7 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap vermelde beginsel.

HOOFDSTUK 1. Douane-unie

Artikel 10

[Wordt voorlopig toegepast per 01-05-2004]

  • 1 De in artikel 2, lid 2, van de Overeenkomst bedoelde douane-unie strekt zich uit over het gehele goederenverkeer.

  • 2 De douane-unie houdt in:

    • - het verbod tussen de Lid-Staten van de Europese Gemeenschap en Turkije, bij invoer en bij uitvoer, van douanierechten, van heffingen van gelijke werking en van kwantitatieve beperkingen, alsmede van alle andere maatregelen van gelijke werking, die ten doel hebben aan de nationale produktie een bescherming te verlenen, die in strijd is met de doelstellingen van de Overeenkomst;

    • - het aanvaarden, in de betrekkingen van Turkije met derde landen, van het gemeenschappelijk douanetarief van de Europese Gemeenschap, alsmede een aanpassing aan de overige door de Europese Gemeenschap op het gebied van de buitenlandse handel toegepaste regelingen.

HOOFDSTUK 2. Landbouw

Artikel 11

[Wordt voorlopig toegepast per 01-05-2004]

  • 1 De associatieregeling omvat mede de landbouw en de handel in landbouwprodukten, volgens bijzondere bepalingen, waarbij rekening wordt gehouden met het gemeenschappelijk landbouwbeleid van de Europese Gemeenschap.

HOOFDSTUK 3. Andere bepalingen van economische aard

Artikel 12

[Wordt voorlopig toegepast per 01-05-2004]

De Overeenkomstsluitende Partijen komen overeen zich te laten leiden door de artikelen 48, 49 en 50 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, ten einde onderling geleidelijk het vrije verkeer van werknemers tot stand te brengen.

Artikel 13

[Wordt voorlopig toegepast per 01-05-2004]

De Overeenkomstsluitende Partijen komen overeen zich te laten leiden door de artikelen 52 tot en met 56 en door artikel 58 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, ten einde onderling de beperkingen van de vrijheid van vestiging op te heffen.

Artikel 14

[Wordt voorlopig toegepast per 01-05-2004]

De Overeenkomstsluitende Partijen komen overeen zich te laten leiden door de artikelen 55, 56 en 58 tot en met 65 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, ten einde onderling de beperkingen van het vrij verrichten van diensten op te heffen.

Artikel 15

[Wordt voorlopig toegepast per 01-05-2004]

De voorwaarden waaronder, en de wijze waarop de bepalingen van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en de besluiten, genomen krachtens deze bepalingen met betrekking tot het vervoer, tot Turkije worden uitgebreid, zullen worden vastgesteld met inachtneming van de aardrijkskundige ligging van Turkije.

Artikel 16

[Wordt voorlopig toegepast per 01-05-2004]

De Overeenkomstsluitende Partijen erkennen dat de beginselen neergelegd in de bepalingen betreffende de mededinging, het belastingwezen en de aanpassing van de wetgevingen, vervat in Titel I van het derde deel van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, in hun associatiebetrekkingen dienen te worden toegepast.

Artikel 17

Elke Staat die Partij is bij de Overeenkomst voert het economische beleid dat noodzakelijk is om het evenwicht van zijn betalingsbalans in haar geheel te verzekeren en het vertrouwen in zijn valuta te handhaven, en draagt daarbij tevens zorg voor een voortdurende en evenwichtige groei van zijn economie bij een stabiel prijspeil.

Hij voert die conjunctuurpolitiek, en met name dat financiële en monetaire beleid, die het mogelijk maken deze doelstellingen te verwezenlijken.

Artikel 18

Elke Staat die Partij is bij de Overeenkomst voert inzake de wisselkoers een politiek waardoor de verwezenlijking van de doelstellingen van de Associatie verzekerd kan worden.

Artikel 19

[Wordt voorlopig toegepast per 01-05-2004]

De Lid-Staten van de Europese Gemeenschap en Turkije staan in de valuta van het land, waarin de schuldeiser of de begunstigden verblijf houden, de betalingen of overmakingen toe die betrekking hebben op het goederen-, diensten- en kapitaalverkeer, alsmede de overmaking van kapitaal en lonen, voor zover het goederen-, diensten-, kapitaal- en personenverkeer tussen de Lid-Staten en Turkije krachtens de Overeenkomst is vrijgemaakt.

Artikel 20

[Wordt voorlopig toegepast per 01-05-2004]

De Overeenkomstsluitende Partijen plegen met elkaar overleg ten einde tussen de Lid-Staten van de Europese Gemeenschap en Turkije het kapitaalverkeer, dat de verwezenlijking van de doelstellingen van de Overeenkomst bevordert, te vergemakkelijken.

Zij streven ernaar, te zoeken naar alle middelen ter bevordering van de investeringen in Turkije van kapitaal uit de landen van de Europese Gemeenschap, die tot de ontwikkeling van de Turkse economie kunnen bijdragen.

De ingezetenen van elke Lid-Staat kunnen aanspraak maken op alle voordelen, met name wat betreft de deviezen en op fiscaal gebied, die ten aanzien van buitenlands kapitaal door Turkije aan een andere Lid-Staat of aan een derde land worden toegekend.

Artikel 21

[Wordt voorlopig toegepast per 01-05-2004]

De Overeenkomstsluitende Partijen komen overeen een procedure van overleg uit te werken, ten einde de coördinatie van hun handelspolitiek ten opzichte van derde landen en het in acht nemen van hun wederzijdse belangen op dit gebied te verzekeren, onder andere ingeval derde landen op een later tijdstip tot de Europese Gemeenschap toetreden of zich met haar associëren.

TITEL III. Algemene en slotbepalingen

Artikel 22

  • 1 Voor de verwezenlijking van de in de Overeenkomst vermelde doelstellingen en in de in de Overeenkomst bedoelde gevallen is de Associatieraad bevoegd tot het nemen van besluiten. Ieder der beide Partijen is verplicht de maatregelen te nemen, nodig voor de tenuitvoerlegging van de genomen besluiten. De Associatieraad kan eveneens dienstige aanbevelingen doen.

  • 2 De Associatieraad onderwerpt op gezette tijden de resultaten van de associatieregeling aan een onderzoek en houdt daarbij rekening met de doelstellingen van de Overeenkomst. Gedurende de voorbereidende fase is dit onderzoek evenwel beperkt tot een gedachtenwisseling.

  • 3 Bij de aanvang van de overgangsfase neemt de Associatieraad de passende besluiten ingeval een gemeenschappelijk optreden van de Overeenkomstsluitende Partijen noodzakelijk blijkt om bij de uitvoering van de associatieregeling een van de doelstellingen van de Overeenkomst te bereiken, zonder dat in de Overeenkomst de bevoegdheid tot optreden is gegeven, die daartoe vereist is.

Artikel 23

[Wordt voorlopig toegepast per 01-05-2004]

De Associatieraad bestaat enerzijds uit leden van de Regeringen der Lid-Staten, van de Raad en van de Commissie der Europese Gemeenschap en anderzijds uit leden van de Turkse Regering.

De leden van de Associatieraad kunnen zich doen vertegenwoordigen volgens de bepalingen van het reglement van orde.

De Associatieraad spreekt zich uit met eenparigheid van stemmen.

Artikel 24

[Wordt voorlopig toegepast per 01-05-2004]

Het voorzitterschap van de Associatieraad wordt bij toerbeurt voor de tijd van zes maanden uitgeoefend door een vertegenwoordiger van de Europese Gemeenschap en een vertegenwoordiger van Turkije. De duur van het eerste voorzitterschap kan bij besluit van de Associatieraad worden verkort.

De Associatieraad stelt zijn reglement van orde vast.

De Associatieraad kan besluiten ieder comité in te stellen dat hem kan bijstaan bij de vervulling van zijn taak, en met name een comité dat zorg draagt voor de voortdurende samenwerking die noodzakelijk is voor de goede werking van de Overeenkomst.

De Associatieraad stelt de taak en de bevoegdheden van deze comités vast.

Artikel 25

[Wordt voorlopig toegepast per 01-05-2004]

  • 1 Iedere Overeenkomstsluitende Partij kan aan de Associatieraad elk geschil voorleggen inzake de toepassing of uitlegging van de Overeenkomst, dat de Europese Gemeenschap, een Lid-Staat van de Europese Gemeenschap of Turkije betreft.

  • 2 De Associatieraad kan het geschil beslechten door middel van een beslissing; hij kan eveneens besluiten het geschil voor te leggen aan het Hof van Justitie der Europese Gemeenschappen of aan elke andere bestaande rechterlijke instantie.

  • 3 Iedere Partij is verplicht de maatregelen te nemen die nodig zijn voor de tenuitvoerlegging van de beslissing of de uitspraak.

  • 4 De Associatieraad stelt, overeenkomstig artikel 8 van de Overeenkomst, de bepalingen vast van een scheidsrechterlijke procedure of van elke andere gerechtelijke procedure waarvan de Overeenkomstsluitende Partijen gedurende de overgangsfase en de definitieve fase gebruik zullen kunnen maken, ingeval het geschil niet overeenkomstig lid 2 van dit artikel beslecht kan worden.

Artikel 26

De bepalingen van de Overeenkomst zijn niet van toepassing op produkten die onder de bevoegdheid van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal vallen.

Artikel 27

[Wordt voorlopig toegepast per 01-05-2004]

De Associatieraad neemt alle dienstige maatregelen ten einde de samenwerking en de nodige contacten tussen het Europese Parlement, het Economisch en Sociaal Comité en de andere organen van de Europese Gemeenschap, enerzijds, en het Turkse Parlement en de overeenkomstige organen van Turkije, anderzijds, te vergemakkelijken.

Tijdens de voorbereidende fase zijn deze contacten evenwel beperkt tot betrekkingen tussen het Europese Parlement en het Turkse Parlement.

Artikel 28

[Wordt voorlopig toegepast per 01-05-2004]

Wanneer de werking van de Overeenkomst het toelaat de algehele aanvaarding door Turkije van de uit het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voortvloeiende verplichtingen te overwegen, onderzoeken de Overeenkomstsluitende Partijen de mogelijkheid van een toetreding van Turkije tot de Europese Gemeenschap.

Artikel 29

[Wordt voorlopig toegepast per 01-05-2004]

De overeenkomst is van toepassing op het gebied waar het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap van toepassing is, op de in dat Verdrag neergelegde voorwaarden, en op het grondgebied van de Republiek Turkije.

Artikel 30

De Protocollen, die ingevolge tussen de Overeenkomstsluitende Partijen bereikte overeenstemming aan de Overeenkomst zijn gehecht, maken een integrerend deel daarvan uit.

Artikel 31

[Wordt voorlopig toegepast per 01-05-2004]

De Overeenkomst dient door de ondertekenende Staten te worden bekrachtigd overeenkomstig hun onderscheiden grondwettelijke voorschriften en, wat de Gemeenschap betreft, rechtsgeldig te worden gesloten bij een besluit van de Raad, genomen overeenkomstig de bepalingen van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, dat ter kennis wordt gebracht van de Partijen bij de Overeenkomst.

De boven bedoelde akten van bekrachtiging en akte van kennisgeving van sluiting worden te Brussel uitgewisseld.

Artikel 32

De Overeenkomst treedt in werking op de eerste dag van de tweede maand volgende op de datum van uitwisseling van de akten van bekrachtiging en van de akte van kennisgeving, genoemd in artikel 31.

Artikel 33

De Overeenkomst is opgesteld in twee exemplaren, in de Duitse, de Franse, de Italiaanse, de Nederlandse en de Turkse taal, zijnde alle teksten gelijkelijk authentiek.

PROTOCOL No. 1. Voorlopig Protocol

De Overeenkomstsluitende Partijen,

Zich bewust van het belang, in het bijzonder tijdens de voorbereidende fase, van de uitvoer van tabak, rozijnen en krenten, gedroogde vijgen en hazelnoten voor de Turkse economie;

Verlangende, het Voorlopige Protocol vast te stellen, vermeld in artikel 3 van de Associatieovereenkomst;

Hebben overeenstemming bereikt over de volgende bepalingen:

Artikel 1

  • 1 Vier jaar na de inwerkingtreding van de Overeenkomst onderzoekt de Associatieraad, of hij, rekening houdend met de economische toestand van Turkije, in de vorm van een Aanvullend Protocol, de bepalingen betreffende de voorwaarden van, de wijze waarop en het ritme voor de verwezenlijking der in artikel 4 van de Associatieovereenkomst vermelde overgangsfase kan vaststellen.

    Dit Aanvullende Protocol wordt door de Overeenkomstsluitende Partijen ondertekend en het treedt in werking, nadat de in elk der betrokken landen vereiste grondwettelijke procedures zijn voltooid.

  • 2 Indien men het Aanvullende Protocol aan het einde van het vijfde jaar niet heeft kunnen vaststellen, wordt opnieuw de in lid 1 vermelde procedure ingeleid na een door de Associatieraad te bepalen termijn die niet langer mag duren dan drie jaar.

  • 3 De bepalingen van dit Protocol blijven van toepassing tot de inwerkingtreding van het Aanvullende Protocol, en uiterlijk tot het einde van het tiende jaar.

    Ingeval evenwel het Aanvullende Protocol is vastgesteld, maar aan het einde van het tiende jaar niet in werking kan treden, wordt het Voorlopige Protocol verlengd voor een periode van ten hoogste een jaar.

    Ingeval het Aanvullende Protocol aan het einde van het negende jaar niet kan worden vastgesteld, neemt de Associatieraad een besluit met betrekking tot de verdere regeling inzake de voorbereidende fase, die van toepassing is met ingang van het einde van het tiende jaar.

Artikel 2

[Wordt voorlopig toegepast per 01-05-2004]

Met ingang van de inwerkingtreding van dit Protocol, openen de Lid-Staten van de Europese Gemeenschap voor hun invoer van oorsprong en van herkomst uit Turkije, de volgende jaarlijkse tariefcontingenten:

  • a) 24.01 - Ruwe en niet tot verbruik bereide tabak; afvallen van tabak

    Belgisch-Luxemburgse Economische Unie

    1.250 ton

    Bondsrepubliek Duitsland

    6.600 ton

    Frankrijk

    2.550 ton

    Italië

    1.500 ton

    Nederland

    600 ton

    Binnen de grenzen van deze tariefcontingenten past elke Lid-Staat een douanerecht toe dat gelijk is aan het recht dat hij toepast op de invoer van dezelfde produkten, in het kader van de door de Europese Gemeenschap op 9 juli 1961 ondertekende Associatie-overeenkomst.

  • b) ex 08.04 - Rozijnen en krenten (in verpakkingen met een inhoud van 15 kilogram of minder)

    Belgisch-Luxemburgse Economische Unie

    3.250 ton

    Bondsrepubliek Duitsland

    9.750 ton

    Frankrijk

    2.800 ton

    Italië

    7.700 ton

    Nederland

    6.500 ton

    Binnen de grenzen van deze tariefcontingenten past elke Lid-Staat een douanerecht toe dat gelijk is aan het recht dat hij toepast op de invoer van dezelfde produkten, in het kader van de door de Europese Gemeenschap op 9 juli 1961 ondertekende Associatie-overeenkomst.

  • c) ) ex 08.03 - Gedroogde vijgen (in verpakkingen met een inhoud van 15 kilogram of minder)

    Belgisch-Luxemburgse Economische Unie

    840 ton

    Bondsrepubliek Duitsland

    5.000 ton

    Frankrijk

    7.000 ton

    Nederland

    160 ton

    In het kader van deze tariefcontingenten past elke Lid-Staat tot aan het tijdstip van de uiteindelijke aanpassing van de nationale rechten van de Lid-Staten der Europese Gemeenschap aan het gemeenschappelijk douanetarief voor gedroogde vijgen een douanerecht toe dat gelijk is aan het basisrecht in de zin van artikel 14, lid 1, van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, verminderd met de helft der verlagingen die de Lid-Staten van de Europese Gemeenschap elkaar onderling toekennen.

    Mochten de bepalingen van het Voorlopige Protocol nog van kracht zijn op het tijdstip van de uiteindelijke aanpassing van de nationale rechten van de Lid-Staten der Europese Gemeenschap aan het gemeenschappelijk douanetarief voor gedroogde vijgen, dan neemt de Europese Gemeenschap de nodige tariefmaatregelen ten einde voor Turkije commerciële voordelen te behouden die gelijkwaardig zijn aan de voordelen die dit land krachtens het voorgaande lid zijn verzekerd, rekening houdende met artikel 3.

  • d) ex 08.05 - Noten, vers of gedroogd, ook zonder dop of schaal, al dan niet gepeld: hazelnoten

    Belgisch-Luxemburgse Economische Unie

    540 ton

    Bondsrepubliek Duitsland

    14.500 ton

    Frankrijk

    1.250 ton

    Nederland

    710 ton

    In het kader van dit tariefcontingent past elke Lid-Staat van de Europese Gemeenschap een ad valoremrecht toe van 2,5%.

    Bovendien gaan de Lid-Staten van de Europese Gemeenschap voor dit produkt, bij de inwerkingtreding van de Overeenkomst, over tot volledige afschaffing van de intra-communautaire douanerechten en de algehele toepassing van het gemeenschappelijk douanetarief.

Artikel 3

[Wordt voorlopig toegepast per 01-05-2004]

Vanaf het tijdstip van de uiteindelijke aanpassing van de nationale rechten van de Lid-Staten der Europese Gemeenschap aan het gemeenschappelijk douanetarief voor de in artikel 2 genoemde produkten, zal de Europese Gemeenschap jaarlijks ten behoeve van Turkije tariefcontingenten openen van een omvang die overeenkomt met de totale omvang van de op die datum geopende nationale contingenten. Deze procedure wordt toegepast onverminderd de besluiten die door de Associatieraad krachtens artikel 4 voor het volgende kalenderjaar zijn genomen.

Met betrekking tot hazelnoten evenwel wordt deze procedure eerst toegepast op het tijdstip waarop voor de drie andere produkten tezamen de aanpassing van de nationale rechten van de Lid-Staten der Europese Gemeenschap aan het gemeenschappelijk douanetarief tot stand zal zijn gebracht.

Artikel 4

Met ingang van het tweede jaar volgende op de inwerkingtreding van de Overeenkomst kan de Associatieraad besluiten tot verruiming van de in de artikelen 2 en 3 bedoelde omvang van de tariefcontingenten. Behoudens een andersluidend besluit van de Associatieraad blijven deze verruimingen behouden. Elke verruiming wordt eerst van kracht met ingang van het daarop volgende kalenderjaar.

Artikel 5

[Wordt voorlopig toegepast per 01-05-2004]

Ingeval de datum van de inwerkingtreding van de Overeenkomst niet samenvalt met de aanvang van het kalenderjaar, openen de Lid-Staten van de Europese Gemeenschap, voor het tijdvak lopende van de datum van de inwerkingtreding van de Overeenkomst tot de aanvang van het daarop volgende kalenderjaar, tariefcontingenten van een omvang die overeenkomt met een twaalfde van de in artikel 2 genoemde hoeveelheden voor elke maand die ligt tussen de datum van de inwerkingtreding van de Overeenkomst en de aanvang van het daarop volgende kalenderjaar.

Met ingang van de inwerkingtreding van de Overeenkomst kan de Associatieraad evenwel de omvang der tariefcontingenten die voortvloeien uit de toepassing van de voorgaande alinea verruimen, ten einde rekening te houden met het seizoenkarakter van de uitvoer der betrokken produkten.

Artikel 6

[Wordt voorlopig toegepast per 01-05-2004]

Aan het einde van het derde jaar, te rekenen vanaf de inwerkingtreding van de Overeenkomst, kan de Associatieraad maatregelen treffen die de afzet op de markt van de Europese Gemeenschap van andere produkten dan die vermeld in artikel 2 kunnen bevorderen.

Artikel 7

[Wordt voorlopig toegepast per 01-05-2004]

Bij de uitvoering van het gemeenschappelijk landbouwbeleid voor tabak, hazelnoten en gedroogde vijgen, neemt de Europese Gemeenschap de maatregelen die eventueel noodzakelijk zijn ten einde voor Turkije, rekening houdende met de voor dit gemeenschappelijk landbouwbeleid vastgestelde regeling, uitvoermogelijkheden te behouden die overeenkomen met die welke voor dit land verzekerd zijn krachtens dit Protocol.

Artikel 8

[Wordt voorlopig toegepast per 01-05-2004]

Ingeval de Europese Gemeenschap tariefcontingenten opent voor de in artikel 2 van dit Protocol genoemde produkten, zal Turkije niet minder gunstig behandeld worden met betrekking tot de hoogte van de douanerechten die in het kader van deze tariefcontingenten van toepassing zijn, dan een land dat geen partij is bij de Overeenkomst.

Artikel 9

[Wordt voorlopig toegepast per 01-05-2004]

Turkije streeft ernaar de meest gunstige behandeling die het land aan een of meer Lid-Staten van de Europese Gemeenschap toekent, op alle Lid-Staten toe te passen.

Artikel 10

Iedere Overeenkomstsluitende Partij kan met ingang van de voorbereidende fase aan de Associatieraad elke moeilijkheid voorleggen betreffende het vestigingsrecht, dienstverlening, vervoer en mededinging. Eventueel kan de Associatieraad tot de Overeenkomstsluitende Partijen elke dienstige aanbeveling richten om deze moeilijkheden uit de weg te ruimen.

PROTOCOL No. 2. Financieel Protocol

De Overeenkomstsluitende Partijen,

Verlangende, de versnelde ontwikkeling van de Turkse economie te bevorderen ten einde het nastreven van de doelstellingen der Associatieovereenkomst te vergemakkelijken,

Hebben overeenstemming bereikt over de volgende bepalingen:

Artikel 1

De Turkse Staat en Turkse ondernemingen kunnen verzoeken om financiering van investeringsprojecten die bijdragen tot verhoging van de produktiviteit der Turkse economie, die de verwezenlijking van de doelstellingen der Overeenkomst bevorderen en die een onderdeel vormen van het Turkse ontwikkelingsplan, indienen bij de Europese Investeringsbank, die hen in kennis stelt van het aan hun verzoeken gegeven gevolg.

Artikel 2

Met betrekking tot de verzoeken waarop gunstig is beschikt, geschiedt de financiering door middel van leningen. Het totale bedrag van deze leningen kan 175 miljoen rekeneenheden belopen en vastgelegd worden in de loop van de vijf jaren volgende op de inwerkingtreding van de Overeenkomst.

Artikel 3

Op de verzoeken om financiering, die ingediend worden door Turkse ondernemingen, kan slechts gunstig worden beschikt met toestemming van de Turkse Regering.

Artikel 4

  • 1 De leningen worden verstrekt op de grondslag van de economische kenmerken van de projecten tot financiering waarvan zij dienen.

  • 2 Aan de leningen, met name betreffende investeringen die een niet onmiddellijk aanwijsbare rentabiliteit hebben en eerst in de loop van de tijd rendabel worden, kunnen bijzondere voorwaarden worden verbonden, zoals verlaagde rentevoet, verlenging van de aflossingstermijn, perioden van vrijstelling van rechten en eventueel andere bijzondere bepalingen betreffende de aflossing waardoor voor Turkije de dienst van deze leningen kan worden vergemakkelijkt.

  • 3 Wanneer wordt toegestemd in een lening aan een onderneming of aan een ander lichaam dan de Turkse Staat, is de toekenning van deze lening afhankelijk van de garantie van de Turkse Staat.

Artikel 5

[Wordt voorlopig toegepast per 01-05-2004]

  • 1 De Bank kan de toekenning der leningen afhankelijk stellen van het houden van aanbestedingen of van inschrijvingen. De deelneming aan deze aanbestedingen of aan deze inschrijvingen staat onder gelijke mededinging open voor alle onderdanen of rechtspersonen van Turkije en van de Lid-Staten der Europese Gemeenschap.

  • 2 De leningen kunnen worden aangewend voor de dekking van uitgaven voor invoer en uitgaven voor binnenlandse betalingen, indien die uitgaven nodig zijn voor de tenuitvoerlegging van goedgekeurde investeringsprojecten.

  • 3 De Bank ziet erop toe dat de fondsen op de meest rationele wijze en overeenkomstig de doelstellingen van de Overeenkomst worden gebruikt.

Artikel 6

Turkije verplicht zich om de debiteuren aan wie deze leningen verstrekt worden, in staat te stellen tot het verkrijgen van de nodige deviezen voor aflossing en rentebetaling op deze leningen.

Artikel 7

[Wordt voorlopig toegepast per 01-05-2004]

De in het kader van dit Protocol verleende bijstand voor de tenuitvoerlegging van bepaalde projecten kan de vorm aannemen van deelneming in financieringen waaraan met name derde Staten, internationale financiële instellingen dan wel autoriteiten en instellingen op het gebied van kredietverlening en ontwikkeling van Turkije of van de Lid-Staten der Europese Gemeenschap, deelnemen.

Artikel 8

De aan de economische en sociale ontwikkeling van Turkije verleende steun volgens de in de Overeenkomst en in dit Protocol vermelde voorwaarden, vormt een aanvulling op hetgeen door de Turkse Staat wordt verricht.

TEN BLIJKE WAARVAN de ondergetekende gevolmachtigden hun handtekening onder deze Overeenkomst hebben gesteld.

Gedaan te Ankara, de twaalfde september negentienhonderd drieenzestig.

Slotakte

De gevolmachtigden

van Zijne Majesteit de Koning der Belgen, van de President van de Bondsrepubliek Duitsland, van de President van de Franse Republiek, van de President van de Italiaanse Republiek, van Hare Koninklijke Hoogheid de Groothertogin van Luxemburg, van Hare Majesteit de Koningin der Nederlanden, en van de Raad der Europese Gemeenschap,

enerzijds,

en van de President van de Republiek Turkije, anderzijds,

bijeengekomen te Ankara, de twaalfde september negentienhonderd drieënzestig

ter ondertekening van de Overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschap en Turkije

hebben de volgende teksten vastgesteld:

Overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschap en Turkije, en de hieronder genoemde protocollen:

Protocol No. 1: Voorlopig Protocol

Protocol No. 2: Financieel Protocol

Voorts hebben de gevolmachtigden:

  • - de hieronder genoemde en aan deze Akte gehechte verklaringen aanvaard:

    • 1. Verklaring van intentie betreffende rozijnen en krenten onder verwijzing naar artikel 2 van het Voorlopige Protocol;

    • 2. Interpreterende verklaring inzake de waarde van de in artikel 2 van het Financiële Protocol genoemde rekeneenheid;

    • 3. Interpreterende verklaring inzake de definitie van het begrip „Overeenkomstsluitende Partijen”, dat in de Associatieovereenkomst voorkomt;

  • - en kennis genomen van de hieronder genoemde en aan deze Akte gehechte verklaringen van de Regering van de Bondsrepubliek Duitsland:

    • 1. Verklaring inzake de definitie van het begrip „Duits onderdaan”;

    • 2. Verklaring inzake de toepassing van de Overeenkomst op Berlijn.

De gevolmachtigden zijn overeengekomen dat, voor zover nodig, de aan deze Akte gehechte verklaringen op dezelfde wijze als de Overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschap en Turkije zullen worden onderworpen aan de procedures vereist om hun geldigheid te verzekeren.

TEN BLIJKE WAARVAN de ondergetekende gevolmachtigden hun handtekening onder deze Slotakte hebben gesteld.

Gedaan te Ankara, de twaalfde september negentienhonderd drieenzestig.

Verklaring van intentie betreffende rozijnen en krenten onder verwijzing naar artikel 2 van het Voorlopige Protocol

De Europese Gemeenschap verklaart dat zij niet voornemens is een gemeenschappelijke marktordening in te stellen voor rozijnen en krenten.

Interpreterende verklaring inzake de waarde van de in artikel 2 van het Financiële Protocol genoemde rekeneenheid

De Overeenkomstsluitende Partijen verklaren het hierna volgende:

  • 1. De waarde van de rekeneenheid die gebruikt wordt om het in artikel 2 van het Financiële Protocol genoemde bedrag uit te drukken, bedraagt 0,88867088 gram fijn goud.

  • 2. De pariteit van de valuta van een Lid-Staat van de Europese Gemeenschap ten opzichte van de in lid 1 omschreven rekeneenheid is gelijk aan de verhouding tussen het gewicht aan fijn goud dat deze rekeneenheid bevat en het gewicht aan fijn goud dat overeenkomt met de bij het Internationaal Monetair Fonds aangegeven pariteit van deze valuta. Bij gebrek aan aangegeven pariteit of indien op de lopende betalingen wisselkoersen worden toegepast welke van de pariteit afwijken met een hogere dan de door het Monetair Fonds toegestane marge, wordt het met de pariteit van de valuta overeenkomende gewicht aan fijn goud berekend op basis van de wisselkoers welke in de Lid-Staat op de dag van de berekening voor lopende betalingen wordt toegepast op een direct of indirect omschreven en tegen goud inwisselbare valuta, alsmede op de grondslag van de aan het Monetair Fonds medegedeelde pariteit van deze inwisselbare valuta.

  • 3. De in lid 1 omschreven rekeneenheid blijft ongewijzigd voor de gehele looptijd van het Financiële Protocol. Indien echter vóór de datum waarop het Protocol afloopt, een in verhouding tot de pariteit van alle valuta's ten opzichte van goud uniforme wijziging plaatsvindt, waartoe het Internationaal Monetair Fonds krachtens artikel IV, sectie 7, van zijn Statuten heeft besloten varieert het gewicht aan fijn goud van de rekeneenheid omgekeerd evenredig aan deze wijziging.

Indien één of meer Lid-Staten van de Europese Gemeenschap de in bovenstaande alinea bedoelde beslissing van het Internationaal Monetair Fonds niet toepassen, varieert het gewicht aan fijn goud van de rekeneenheid omgekeerd evenredig aan de wijziging waartoe het Internationaal Monetair Fonds heeft besloten. De Raad van de Europese Gemeenschap zal echter de aldus ontstane situatie bezien en, op voorstel van de Commissie en na advies van het Monetair Comité, met gekwalificeerde meerderheid van stemmen de vereiste maatregelen treffen.

Interpreterende verklaring inzake de definitie van het begrip „Overeenkomstsluitende Partijen” dat in de Associatieovereenkomst voorkomt

De Overeenkomstsluitende Partijen komen overeen de Associatieovereenkomst zo uit te leggen dat de uitdrukking „Overeenkomstsluitende Partijen”, die in genoemde Overeenkomst voorkomt, enerzijds de Europese Gemeenschap en de Lid-Staten, dan wel alleen hetzij de Lid-Staten, hetzij de Europese Gemeenschap, anderzijds de Republiek Turkije betekent. De in elk afzonderlijk geval aan deze uitdrukking te geven betekenis zal worden afgeleid uit de desbetreffende bepalingen van de Overeenkomst alsook uit de overeenkomstige bepalingen van het Verdrag tot Oprichting van de Europese Gemeenschap. In sommige gevallen kan de uitdrukking „Overeenkomstsluitende Partijen” de Lid-Staten betekenen, gedurende de overgangsperiode van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en de Europese Gemeenschap na het verstrijken van die periode.

Verklaringen van de Regering van de Bondsrepubliek Duitsland

  • 1. Verklaring inzake de definitie van het begrip „Duits onderdaan”

    Als onderdaan van de Bondsrepubliek Duitsland dienen te worden beschouwd alle Duitsers in de zin van de Grondwet van de Bondsrepubliek Duitsland.

  • 2. Verklaring inzake de toepassing van de Overeenkomst op Berlijn

    De Associatieovereenkomst is eveneens van toepassing op het Land Berlijn, tenzij de Regering van de Bondsrepubliek Duitsland binnen drie maanden aan de Overeenkomstsluitende Partijen het tegendeel heeft verklaard.

Briefwisseling tussen de voorzitters van de delegaties van de Europese Gemeenschap en van Turkije, die op 12 september 1963 te Ankara heeft plaatsgevonden

[Wordt voorlopig toegepast per 01-05-2004]

Nr. I

Brief van:

de heer Günther Seeliger, Voorzitter van de delegatie der Europese Gemeenschap

aan :

de heer Hasan Esat Işik, Ambassadeur, Voorzitter van de Turkse delegatie

d.d.

12 september 1963

betreft :

Problemen betreffende de arbeidskrachten in Turkije

Ankara, 12 september 1963

Mijnheer de Voorzitter,

Gevolg gevende aan de door U in de loop van deze onderhandelingen tot uitdrukking gebrachte verlangens, heb ik de eer U te doen weten dat de Europese Gemeenschap ermede akkoord gaat dat de Associatieraad, met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 4 en 12 van de Associatieovereenkomst, met ingang van de voorbereidende fase de problemen betreffende de arbeidskrachten in Turkije kan bestuderen.

Ik zou U zeer verplicht zijn indien U mij de ontvangst van deze brief wel zoudt willen bevestigen.

Inmiddels verblijf ik met gevoelens van bijzondere hoogachting,

(w.g.) GÜNTHER SEELIGER

Voorzitter van de delegatie der Europese Gemeenschap

Nr. II

Brief van:

de heer Hasan Esat Işik, Ambassadeur, Voorzitter van de Turkse delegatie

aan :

de heer Günther Seelinger, Voorzitter van de delegatie der Europese Gemeenschap

d.d.

12 september 1963

betreft :

Antwoord op de brief van de Voorzitter van de delegatie

Ankara, 12 september 1963

Mijnheer de Voorzitter,

Bij Uw brief van 12 september 1963, hebt U mij het volgende medegedeeld:

[Red: (zoals in Nr. I)]

Ik moge U de goede ontvangst van deze mededeling bevestigen.

Inmiddels verblijf ik met gevoelens van bijzondere hoogachting,

(w.g.) HASAN ESAT IŞIK

Voorzitter van de Turkse delegatie

Uittreksel uit de notulen van de 103e en 109e zitting van de Raad der Europese Gemeenschap van 30/31 mei en 29/30 juli 1963 waarin de unilaterale bepalingen zijn overgenomen betreffende de overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschap en Turkije

[Wordt voorlopig toegepast per 01-05-2004]

1. Verklaring betreffende de latere vervanging van de huidige nationale contingenten door communautaire tariefcontingenten (artikel 2, lid 3, van het Voorlopige Protocol) gehecht aan de Associatieovereenkomst met Turkije.

[Wordt voorlopig toegepast per 01-05-2004]

„De Raad heeft – tijdens zijn 103e zitting van 30/31 mei 1963 – geconstateerd dat op het interne niveau van de Zes is overeengekomen, dat de bepalingen van artikel 2, lid 3, van het Voorlopige Protocol eigen zijn aan de Associatieovereenkomst met Turkije en in geen enkel opzicht vooruitlopen op de beantwoording van de vraag of en wanneer communautaire contingenten in de plaats komen van de nationale contingenten in de Europese Gemeenschap.”

2. Interpreterende verklaring inzake artikel 5 van het Financieel Protocol gehecht aan de Associatieovereenkomst met Turkije.

[Wordt voorlopig toegepast per 01-05-2004]

Tijdens zijn 103e zitting van 30/31 mei 1963 heeft de Raad de tekst goedgekeurd van het Financieel Protocol gehecht aan de Overeenkomst waarbij een Associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschap en Turkije, mits in de notulen de volgende interpreterende verklaring zou worden opgenomen:

„Overeengekomen wordt dat door de bepalingen van artikel 5, lid 1, van het aan de Associatieovereenkomst tussen Turkije en de Europese Gemeenschap gehechte Financieel Protocol geenszins wordt vooruitgelopen op de kwestie der uitbreiding tot derde landen van het recht om, onder gelijke mededingingsvoorwaarden, deel te nemen aan aanbestedingen, inschrijvingen, koop- en aannemingscontracten en andere overeenkomsten, bedoeld in deze leden, die voor de uitvoering van de in het kader van deze Overeenkomst goedgekeurde investeringsprojecten worden uitgeschreven.”

3. Interpreterende verklaring inzake de waarde van de rekeneenheid bedoeld in artikel 2 van het Financiële Protocol en gehecht aan de Slotakte van de Overeenkomst waarbij een Associatie wordt tot stand gebracht tussen de Europese Gemeenschap en Turkije.

[Wordt voorlopig toegepast per 01-05-2004]

Tijdens de 109e Raadzitting van 29/30 juli 1963 hebben de Vertegenwoordigers van de Regeringen der Lid-Staten, in het kader van de Raad bijeen, de volgende interpreterende verklaring goedgekeurd:

„De Vertegenwoordigers van de Regeringen der Lid-Staten, in het kader van de Raad bijeen, verklaren eenstemmig dat de gekwalificeerde meerderheid bedoeld in lid 3, tweede alinea, van de interpreterende verklaring gehecht aan de Slotakte van de Overeenkomst waarbij een Associatie wordt tot stand gebracht tussen de Europese Gemeenschap en Turkije, de meerderheid is, welke wordt bedoeld in artikel 10, zesde alinea, van de Interne Overeenkomst inzake het Financiële Protocol gehecht aan deze Overeenkomst.”