Briefwisseling tussen de Nederlandse en de Spaanse Regering inzake de erkenning van [...] als reisdocument ten behoeve van de Nederlandse Antillen, Madrid, 10-02-1965

Geraadpleegd op 20-04-2024.
Geldend van 15-03-1965 t/m heden

Briefwisseling tussen de Nederlandse en de Spaanse Regering inzake de erkenning van het zeemansboekje als reisdocument ten behoeve van de Nederlandse Antillen

Authentiek : NL

Nr. I

AMBASSADE VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN

Madrid, 10 februari 1965.

Mijnheer de Minister,

Ik heb de eer op instructie van de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden Uwe Excellentie mede te delen, dat teneinde ten behoeve van het verkeer van zeelieden tussen de Nederlandse Antillen en Spanje soortgelijke voorzieningen te treffen als vervat in de op 19 juni 1963 te Madrid tussen de Spaanse Regering enerzijds, en de Nederlandse, de Belgische en de Luxemburgse Regering anderzijds, gewisselde brieven de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden de Spaanse Regering het volgende voorstelt:

  • 1. Zeelieden van Spaanse nationaliteit die in het bezit zijn van een geldig Spaans zeemansboekje, worden met het oog op hun aanmonstering zonder visum of vergunning van verblijf of tijdelijk verblijf tot de Nederlandse Antillen toegelaten mits zij bovendien in het bezit zijn van een verklaring van de betrokken rederij, waaruit blijkt dat zij zich naar de Nederlandse Antillen moeten begeven teneinde aldaar dienst te nemen aan boord van een bepaald schip dat zich in een bepaalde haven bevindt. Deze verklaring dient tevens een garantie in te houden voor betaling der repatriëringskosten door de rederij indien de aanmonstering om welke reden dan ook geen doorgang zou vinden.

  • 2. Zeelieden van Spaanse nationaliteit die in het bezit zijn van een geldig Spaans zeemansboekje mogen zich op doorreis op de Nederlandse Antillen bevinden indien het doel van hun reis is om:

    • a) naar hun land van herkomst terug te keren, of

    • b) om zich aan boord te begeven van een schip dat zich in een buitenlandse haven bevindt.

    In het laatste geval moeten zij het doel van hun reis kunnen aantonen, hetzij aan de hand van een verklaring van de betreffende rederij, hetzij op enigerlei andere wijze.

  • 3. Het betreden van de Nederlandse Antillen mag uitsluitend geschieden via de erkende doorlaatposten.

  • 4. De Regering van de Nederlandse Antillen behoudt zich het recht voor om aan houders van een Spaans zeemansboekje, die zij als ongewenst beschouwt, de toegang tot de Nederlandse Antillen te weigeren.

  • 5. De Spaanse Regering verplicht zich Spaanse zeelieden die de Nederlandse Antillen zijn binnengekomen krachtens de onderhavige bepalingen, te allen tijde en zonder formaliteiten terug te nemen.

  • 6. Vorenstaande voorzieningen laten de op de Nederlandse Antillen en in Spanje geldende wettelijke en administratieve voorschriften met betrekking tot de binnenkomst, het verblijf en de verwijdering van vreemdelingen onverlet.

  • 7. Deze overeenkomst zal in werking treden op 15 maart 1965 en blijft gedurende één jaar van kracht. Indien zij één maand voor het verstrijken van deze termijn niet door de Spaanse Regering of door de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden is opgezegd, wordt zij voor onbepaalde tijd verlengd. De Spaanse Regering en de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden kunnen deze overeenkomst na de eerste termijn van één jaar opzeggen met inachtneming van een opzeggingstermijn van één maand.

Ik heb de eer Uwer Excellentie voor te stellen dat, indien bovengenoemde punten de goedkeuring kunnen wegdragen van de Spaanse Regering, deze nota en Uwer Excellentie's antwoordnota in gelijke zin een Overeenkomst zullen vormen tussen de Spaanse Regering en de Nederlandse Regering.

Gelief, Excellentie, de verzekering van mijn zeer bijzondere hoogachting wel te willen aanvaarden.

(w.g.) W. E. VAN PANHUYS

Jonkheer W. E. van Panhuys

Ambassadeur van het Koninkrijk der Nederlanden

(gericht tot de Spaanse Minister van Buitenlandse Zaken)

Nr. II

MINISTERIO DE ASUNTOS EXTERIORES

Madrid, 10 de febrero de 1965.

Excmo. Señor:

Tengo la honra de acusar recibo a su Nota de esta fecha que, traducida, dice como sigue:

„Señor Ministro:

Por instrucción del Gobierno de los Países Bajos, tengo el honor de poner en conocimiento de Vuestra Excelencia que, con el fin de introducir medidas similares a las redactadas en las cartas, cambiadas en Madrid, el 19 de junio de 1963, entre el Gobierno español por una parte y los Gobiernos de Bélgica, Luxemburgo y los Países Bajos por otra parte, y deseando simplificar la circulación de marineros entre España y las Antillas Neerlandesas el Gobierno de los Países Bajos propone al Gobierno español lo siguiente:

  • 1) Los marineros de nacionalidad española que se hallen en posesión de la libreta de marinero español válida serán admitidos sin visado o permiso de residencia o residencia temporal en las Antillas Neerlandesas, con fines de enrolamiento, a condición de hallarse, además, en posesión de una declaración del armador interesado en la que conste que deben dirigirse a las Antillas Neerlandesas para ser contratados allí a bordo de un navío determinado que se encuentre en un puerto determinado. Esta declaración debe, además, garantizar el pago de los gastos de repatriación por el armador, si el enrolamiento no se realizase por cualquier motivo que fuere.

  • 2) Los marineros de nacionalidad española que se hallen en posesión de la libreta de marinero español válida, pueden transitar por las Antillas Neerlandesas, con el fin de

    • a) regresar a su país de origen, o de

    • b) embarcar a bordo de un navío que se encuentre en puerto extranjero.

    En el último caso, deben probar el motivo de su viaje, ya por la exhibición de una declaración expedida por el armador interesado, ya de cualquier otra manera.

  • 3) El paso al territorio de las Antillas Neerlandesas no puede verificarse mas que por los puntos de paso autorizados.

  • 4) El Gobierno de las Antillas Neerlandesas se reserva el derecho de rehusar el acceso a su país de los poseedores de libretas de marinero español, que consideren indeseables.

  • 5) El Gobierno español se compromete a recibir en todo momento y sin formalidades a los marineros españoles que hayan entrado en las Antillas Neerlandesas en virtud de las disposiciones enumeradas.

  • 6) Las disposiciones que preceden en nada perjudican a las prescripciones legales y administrativas en vigor en España y las Antillas Neerlandesas, concernientes a la entrada, estancia y salida de extranjeros.

  • 7) Este acuerdo entrará en vigor el día 15 de marzo de 1965 y será válido por un año. De no ser denunciado por el Gobierno español o el Gobierno neerlandés un mes antes de la terminación en este periodo, el acuerdo será prolongado por un tiempo indeterminado. Después del primer periodo de un año, el Gobierno español o el Gobierno neerlandés podrán denunciarlo, mediante preaviso de un mes.

Si el Gobierno español se halla dispuesto a aprobar los puntos precitados, tengo el honor de proponer a Vuestra Excelencia que la presente carta y la de similar contenido que Vuestra Excelencia tenga a bien dirigirme constituyan el Acuerdo entre el Gobierno español y el Gobierno neerlandés.”

Tengo la honra de manifestar a V.E. que el Gobierno español se halla de acuerdo con cuanto antecede.

Aprovecho la ocasión, Señor Embajador, para reiterar a V.E. las seguridades de mi alta consideración.

(fdo.) F. CASTIELLA Y MAIZ

Excmo. Señor Jonkheer W. E. van Panhuys.

Embajador Extraordinario y Plenipotenciario del

Reino de los Países Bajos.

Madrid.

Naar boven