Notawisseling tussen de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de Regering [...] Kleve-Ottersum, Anholt-Dinxperlo, Oeding-Kotten), Bonn, 29-09-1966

Geraadpleegd op 15-05-2025.
Geldend van 17-07-1973 t/m heden

Notawisseling tussen de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de Regering van de Bondsrepubliek Duitsland inzake de samenvoeging van de grenscontrole (Herzogenrath-Kerkrade, Karken-Posterholt, Birgelen-Vlodrop, Kevelaer-Well, Kleve-Ottersum, Anholt-Dinxperlo, Oeding-Kotten)

Authentiek : NL

Nr. XXIX

AUSWÄRTIGES AMT

V3-81 SA-47

Verbalnote

Das Auswärtige Amt beehrt sich, der Botschaft des Königreichs der Niederlande unter Bezugnahme auf Artikel 1 Absatz 5 des Abkommens vom 30. Mai 1958 zwischen der Bundesrepublik Deutschland und dem Königreich der Niederlande über die Zusammenlegung der Grenzabfertigung und über die Einrichting von Gemeinschafts- oder Betriebswechselbahnhöfen an der deutsch-niederländischen Grenze mitzuteilen, dass die Regierung der Bundesrepublik Deutschland das Schreiben des Bundesministers der Finanzen vom 22. Februar 1966 und das Schreiben des Ministers der Finanzen des Königreichs der Niederlande vom 15. Juni 1966 zur Kenntnis genommen hat, mit denen gemäsz Artikel 1 Absatz 4 Buchstabe a des Abkommens folgende Vereinbarung getroffen wird:

I

Im Strassenverkehr werden die deutsche und die niederländische Grenzabfertigung wie folgt zusammengelegt:

  • 1. [Red: vervallen,]

  • 2. an der Strasse von Karken nach Posterholt auf deutschem und niederländischem Gebiet,

  • 3. an der Strasse von Birgelen nach Vlodrop auf deutschem Gebiet,

  • 4. an der Strasse von Kevelaer nach Well auf deutschem Gebiet,

  • 5. an der Strasse von Kleve nach Ottersum auf deutschem und niederländischen Gebiet,

  • 6. an der Strasse von Anholt nach Dinxperlo auf niederländischem Gebiet,

  • 7. an der Strasse von Oeding nach Kotten auf deutschem und niederländischem Gebiet.

II

Die Zonen im Sinne des Artikels 3 des Abkommens umfassen die zur Durchführung der Grenzabfertigung erforderlichen Diensträume und Anlagen einschliesslich der Rampen und angrenzenden Parkräume sowie

  • 1. [Red: vervallen,]

  • 2. einen Abschnitt der Strasse von Karken nach Posterholt von der gemeinsamen Grenze bis zu einer Entfernung von jeweils 90 Metern, gemessen in beiden Richtungen, vom Schnittpunkt der gemeinsamen Grenze mit der Achse der Strasse,

  • 3. einen Abschnitt der Strasse von Birgelen nach Vlodrop von der gemeinsamen Grenze bis zu einer Entfernung von 180 Metern, gemessen in Richtung Birgelen, vom Schnittpunkt der gemeinsamen Grenze mit der Achse der Strasse,

  • 4. einen Abschnitt der Strasse von Kevelaer nach Well von der gemeinsamen Grenze bis zu einer Entfernung von 90 Metern, gemessen in Richtung Kevelaer, vom Schnittpunkt der gemeinsamen Grenze am Grenzstein 517 mit der Achse der Strasse,

  • 5. einen Abschnitt der Strasse von Kleve nach Ottersum von der gemeinsamen Grenze bis zu einer Enfernung

    • a) von 100 Metern, gemessen in Richtung Kleve und

    • b) von 50 Metern, gemessen in Richtung Ottersum,

    jeweils vom Schnittpunkt der gemeinsamen Grenze zwischen den Doppelgrenzsteinen 570 mit der Achse der Strasse,

  • 6. einen Abschnitt der Strasse von Anholt nach Dinxperlo von der gemeinsamen Grenze bis zu einer Entfernung von 200 Metern, gemessen in Richtung Dinxperlo, vom Schnittpunkt der gemeinsamen Grenze mit der Achse der Strasse,

  • 7. einen Abschnitt der Strasse von Oeding nach Kotten von der gemeinsamen Grenze bis zu einer Enfernung von jeweils 100 Metern, gemessen in beiden Richtungen, vom Schnittpunkt der gemeinsamen Grenze mit der Achse der Strasse.

Die Regierung der Bundesrepublik Deutschland geht davon aus, dass die vorstehende Vereinbarung gemäss Artikel 1 Absatz 5 des Abkommens vom 30. Mai 1958 durch diese Verbalnote und die Antwortnote der Königlich Niederländischen Botschaft bestätigt wird; sie schlägt vor, das die Vereinbarung am 17. Oktober 1966 in Kraft tritt, jederzeit auf diplomatischem Wege gekündigt werden kann und 6 Monate nach ihrer Kündigung ausser Kraft tritt.

Das Auswärtige Amt benutzt diesen Anlass, die Königlich Niederländische Botschaft erneut seiner ausgezeichneten Hochachtung zu versichern.

Bonn, den 19. September 1966.

An die

Königlich Niederländische Botschaft

Nr. XXX

AMBASSADE VAN HET

KONINKRIJK DER NEDERLANDEN

Nr. 12339

Note Verbale

De Ambassade van het Koninkrijk der Nederlanden heeft de eer aan het Ministerie van Buitenlandse Zaken de ontvangst te bevestigen van zijn note verbale van 19 september 1966, V 3-81 SA-47, waarvan de inhoud als volgt luidt:

„Het Ministerie van Buitenlandse Zaken heeft de eer de Ambassade van het Koninkrijk der Nederlanden onder verwijzing naar artikel 1, lid 5, van de overeenkomst van 30 mei 1958 tussen de Bondsrepubliek Duitsland en het Koninkrijk der Nederlanden nopens de samenvoeging van de grenscontrole en de instelling van gemeenschappelijke spoorwegstations of van grensaflosstations aan de Duits-Nederlandse grens, mede te delen, dat de Regering van de Bondsrepubliek Duitsland kennis heeft genomen van het schrijven van de Bondsminister van Financiën d.d. 22 februari 1966 en van het schrijven van de Minister van Financiën van het Koninkrijk der Nederlanden d.d. 15 juni 1966, waarbij conform artikel 1, lid 4, sub a der Overeenkomst de volgende regeling getroffen wordt:

I

Voor het verkeer over de weg worden de Duitse en Nederlandse grenscontrole als volgt samengevoegd:

  • 1. [Red: vervallen,]

  • 2. langs de weg van Karken naar Posterholt op Nederlands en op Duits grondgebied,

  • 3. langs de weg van Birgelen naar Vlodrop op Duits grondgebied,

  • 4. langs de weg van Kevelaar naar Well op Duits grondgebied,

  • 5. langs de weg van Kleef naar Ottersum op Nederlands en op Duits grondgebied,

  • 6. langs de weg van Anholt naar Dinxperlo op Nederlands grondgebied,

  • 7. langs de weg van Oeding naar Kotten op Nederlands en op Duits grondgebied.

II

De zones in de zin van artikel 3 van de overeenkomst omvatten de voor de uitvoering van de grenscontrole vereiste dienst- en bijgebouwen met inbegrip van laadperrons en aangrenzende parkeerplaatsen alsmede

  • 1. [Red: vervallen,]

  • 2. een gedeelte van de weg van Karken naar Posterholt vanaf de gemeenschappelijke grens tot op een afstand van telkens 90 meter, gemeten in beide richtingen vanaf het snijpunt der gemeenschappelijke grens met de middellijn van de weg,

  • 3. een gedeelte van de weg van Birgelen naaf Vlodrop vanaf de gemeenschappelijke grens tot op een afstand van 180 meter, gemeten in de richting Birgelen, vanaf het snijpunt van de gemeenschappelijke grens met de middellijn van de weg,

  • 4. een gedeelte van de weg van Kevelaar naar Well vanaf de gemeenschappelijke grens tot op een afstand van 90 meter, gemeten in de richting Kevelaar, vanaf het snijpunt van de gemeenschappelijke grens bij grenspaal 517 met de middellijn van de weg,

  • 5. een gedeelte van de weg van Kleef naar Ottersum vanaf de gemeenschappelijke grens tot op een afstand van

    • a. 100 meter gemeten in de richting Kleef, en

    • b. 50 meter gemeten in de richting Ottersum,

    telkens vanaf het snijpunt van de gemeenschappelijke grens tussen de dubbele grensstenen 570 met de middellijn van de weg,

  • 6. een gedeelte van de weg van Anholt naar Dinxperlo vanaf de gemeenschappelijke grens tot op een afstand van 200 meter, gemeten in de richting van Dinxperlo, vanaf het snijpunt van de gemeenschappelijke grens, met de middellijn van de weg,

  • 7. een gedeelte van de weg van Oeding naar Kotten vanaf de gemeenschappelijke grens tot op een afstand van telkens 100 meter, gemeten in beide richtingen vanaf het snijpunt van de gemeenschappelijke grens met de middellijn van de weg.

De Regering van de Bondsrepubliek Duitsland beschouwt de uitwisseling van deze note verbale met de antwoordnota van de Ambassade van het Koninkrijk der Nederlanden, overeenkomstig artikel 1, lid 5, van de overeenkomst, als bevestiging van deze regeling. Zij stelt voor dat deze regeling op 17 oktober 1966 in werking treedt, te allen tijde langs diplomatieke weg kan worden opgezegd en 6 maanden na opzegging buiten werking treedt.”

De Ambassade heeft de eer het Ministerie mede te delen, dat de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden er mede instemt, dat de note verbale van het Ministerie en deze antwoordnota de in artikel 1, lid 5, van de overeenkomst bedoelde bevestiging vormen van de in het voorgaande aangehaalde briefwisseling tussen de Bondsminister van Financiën en de Minister van Financiën van het Koninkrijk der Nederlanden en dat de regeling op 17 oktober 1966 in werking treedt.

De Ambassade van het Koninkrijk der Nederlanden maakt van deze gelegenheid gebruik het Ministerie van Buitenlandse Zaken opnieuw haar bijzondere hoogachting te betuigen.

Bonn, 29 september 1966.

Aan het Ministerie van Buitenlandse Zaken

van de Bondsrepubliek Duitsland

in Bonn.