AMBASSADE VAN HET
KONINKRIJK DER NEDERLANDEN
Nr. 12339
Note Verbale
De Ambassade van het Koninkrijk der Nederlanden heeft de eer aan het Ministerie van
Buitenlandse Zaken de ontvangst te bevestigen van zijn note verbale van 19 september
1966, V 3-81 SA-47, waarvan de inhoud als volgt luidt:
„Het Ministerie van Buitenlandse Zaken heeft de eer de Ambassade van het Koninkrijk
der Nederlanden onder verwijzing naar artikel 1, lid 5, van de overeenkomst van 30
mei 1958 tussen de Bondsrepubliek Duitsland en het Koninkrijk der Nederlanden nopens
de samenvoeging van de grenscontrole en de instelling van gemeenschappelijke spoorwegstations
of van grensaflosstations aan de Duits-Nederlandse grens, mede te delen, dat de Regering
van de Bondsrepubliek Duitsland kennis heeft genomen van het schrijven van de Bondsminister
van Financiën d.d. 22 februari 1966 en van het schrijven van de Minister van Financiën
van het Koninkrijk der Nederlanden d.d. 15 juni 1966, waarbij conform artikel 1, lid
4, sub a der Overeenkomst de volgende regeling getroffen wordt:
I
Voor het verkeer over de weg worden de Duitse en Nederlandse grenscontrole als volgt
samengevoegd:
-
1.
[Red: vervallen,]
-
2. langs de weg van Karken naar Posterholt op Nederlands en op Duits grondgebied,
-
3. langs de weg van Birgelen naar Vlodrop op Duits grondgebied,
-
4. langs de weg van Kevelaar naar Well op Duits grondgebied,
-
5. langs de weg van Kleef naar Ottersum op Nederlands en op Duits grondgebied,
-
6. langs de weg van Anholt naar Dinxperlo op Nederlands grondgebied,
-
7. langs de weg van Oeding naar Kotten op Nederlands en op Duits grondgebied.
II
De zones in de zin van artikel 3 van de overeenkomst omvatten de voor de uitvoering
van de grenscontrole vereiste dienst- en bijgebouwen met inbegrip van laadperrons
en aangrenzende parkeerplaatsen alsmede
-
1.
[Red: vervallen,]
-
2. een gedeelte van de weg van Karken naar Posterholt vanaf de gemeenschappelijke grens
tot op een afstand van telkens 90 meter, gemeten in beide richtingen vanaf het snijpunt
der gemeenschappelijke grens met de middellijn van de weg,
-
3. een gedeelte van de weg van Birgelen naaf Vlodrop vanaf de gemeenschappelijke grens
tot op een afstand van 180 meter, gemeten in de richting Birgelen, vanaf het snijpunt
van de gemeenschappelijke grens met de middellijn van de weg,
-
4. een gedeelte van de weg van Kevelaar naar Well vanaf de gemeenschappelijke grens tot
op een afstand van 90 meter, gemeten in de richting Kevelaar, vanaf het snijpunt van
de gemeenschappelijke grens bij grenspaal 517 met de middellijn van de weg,
-
5. een gedeelte van de weg van Kleef naar Ottersum vanaf de gemeenschappelijke grens
tot op een afstand van
-
a. 100 meter gemeten in de richting Kleef, en
-
b. 50 meter gemeten in de richting Ottersum,
telkens vanaf het snijpunt van de gemeenschappelijke grens tussen de dubbele grensstenen
570 met de middellijn van de weg,
-
6. een gedeelte van de weg van Anholt naar Dinxperlo vanaf de gemeenschappelijke grens
tot op een afstand van 200 meter, gemeten in de richting van Dinxperlo, vanaf het
snijpunt van de gemeenschappelijke grens, met de middellijn van de weg,
-
7. een gedeelte van de weg van Oeding naar Kotten vanaf de gemeenschappelijke grens tot
op een afstand van telkens 100 meter, gemeten in beide richtingen vanaf het snijpunt
van de gemeenschappelijke grens met de middellijn van de weg.
De Regering van de Bondsrepubliek Duitsland beschouwt de uitwisseling van deze note
verbale met de antwoordnota van de Ambassade van het Koninkrijk der Nederlanden, overeenkomstig
artikel 1, lid 5, van de overeenkomst, als bevestiging van deze regeling. Zij stelt
voor dat deze regeling op 17 oktober 1966 in werking treedt, te allen tijde langs
diplomatieke weg kan worden opgezegd en 6 maanden na opzegging buiten werking treedt.”
De Ambassade heeft de eer het Ministerie mede te delen, dat de Regering van het Koninkrijk
der Nederlanden er mede instemt, dat de note verbale van het Ministerie en deze antwoordnota
de in artikel 1, lid 5, van de overeenkomst bedoelde bevestiging vormen van de in
het voorgaande aangehaalde briefwisseling tussen de Bondsminister van Financiën en
de Minister van Financiën van het Koninkrijk der Nederlanden en dat de regeling op
17 oktober 1966 in werking treedt.
De Ambassade van het Koninkrijk der Nederlanden maakt van deze gelegenheid gebruik
het Ministerie van Buitenlandse Zaken opnieuw haar bijzondere hoogachting te betuigen.
Bonn, 29 september 1966.
Aan het Ministerie van Buitenlandse Zaken
van de Bondsrepubliek Duitsland
in Bonn.