De Algemene Vergadering van de Organisatie van de Verenigde Naties voor Onderwijs,
Wetenschap en Cultuur, bijeengekomen in haar zeventiende zitting, van 17 oktober tot
21 november 1972 te Parijs gehouden,
Constaterende dat het cultureel erfgoed en het natuurlijk erfgoed in toenemende mate
worden bedreigd, niet slechts door de normale oorzaken van verval, maar bovendien
door de veranderingen in het maatschappelijk en economisch leven die de situatie verergeren
door het veroorzaken van nog ernstiger schade of vernietiging,
Overwegende dat de achteruitgang of verdwijning van elk onderdeel van het cultureel
en natuurlijk erfgoed een rampzalige verarming betekent van het erfgoed van alle volken
ter wereld,
Overwegende dat de bescherming van dit erfgoed op nationaal niveau vaak onvolledig
blijft, omdat daarvoor middelen op grote schaal nodig zijn en de economische, wetenschappelijke
en technische hulpbronnen van het land, waarin het te beschermen goed zich bevindt,
te kort schieten,
In herinnering brengende dat het Statuut van de Organisatie voorschrijft dat zij kennis
zal bewaren, vermeerderen en verspreiden door het behoud en de bescherming te verzekeren
van het erfgoed der wereld en door aan de betrokken volken de daartoe nodige internationale
overeenkomsten aan te bevelen;
Overwegende dat de bestaande internationale overeenkomsten, aanbevelingen en resoluties
ten aanzien van culturele en natuurlijke goederen het belang aantonen dat alle volken
der wereld hebben bij de bescherming van die unieke en onvervangbare goederen, aan
welk volk zij ook mogen toebehoren,
Overwegende dat sommige delen van het cultureel en natuurlijk erfgoed van uitzonderlijk
belang zijn, hetgeen hun behoud als onderdeel van het erfgoed der gehele mensheid
noodzakelijk maakt,
Overwegende dat, gezien de omvang en de ernst van de nieuwe gevaren die hen bedreigen,
het de taak is van de gehele internationale gemeenschap deel te nemen aan de bescherming
van het cultureel en natuurlijk erfgoed van uitzonderlijke en universele waarde door
het verlenen van gezamenlijke bijstand die, zonder in de plaats te treden van het
optreden van de betrokken Staat, dit optreden op doeltreffende wijze aanvult,
Overwegende dat het onmisbaar is daartoe nieuwe voorzieningen te treffen in de vorm
van een overeenkomst tot instelling van een doeltreffend systeem voor de collectieve
bescherming van het cultureel en natuurlijk erfgoed van uitzonderlijke universele
waarde, op een permanente basis en volgens moderne wetenschappelijke methoden,
Besloten hebbende tijdens haar zestiende zitting dat dit vraagstuk het onderwerp dient
te vormen van een internationale overeenkomst,