Overeenkomst inzake luchtdiensten tussen de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden
en de Regering van de Verenigde Republiek Tanzania
[Regeling vervallen per 01-07-2016]
De Regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de Regering van de Verenigde Republiek
Tanzania (hierna te noemen de Overeenkomstsluitende Partijen),
Partij zijnde bij het Verdrag inzake de internationale burgerluchtvaart, dat op 7
december 1944 te Chicago voor ondertekening werd opengesteld, en
Geleid door de wens een overeenkomst te sluiten tot aanvulling van genoemd Verdrag,
met het doel luchtdiensten in te stellen tussen en via hun onderscheiden grondgebieden,
Zijn als volgt overeengekomen:
Artikel 1. Begripsomschrijvingen
[Regeling vervallen per 01-07-2016]
Tenzij uit de inhoud van deze Overeenkomst anders blijkt, hebben de volgende termen
de daaraan hierbij toegekende betekenis:
-
(a) „het Verdrag”: het Verdrag inzake de internationale burgerluchtvaart, dat op 7 december
1944 te Chicago voor ondertekening is opengesteld, met inbegrip van alle overeenkomstig
artikel 90 van dat Verdrag aangenomen bijlagen en alle overeenkomstig de artikelen
90 en 94 van dat Verdrag aangenomen wijzigingen van de bijlagen of het Verdrag, voor
zover deze bijlagen en wijzigingen door beide Overeenkomstsluitende Partijen zijn
aangenomen;
-
(b) „luchtvaartautoriteiten”: in beide gevallen de Ministers die verantwoordelijk zijn
voor zaken betreffende de burgerluchtvaart, alsmede alle personen of instellingen
die zijn gemachtigd één van deze functies te vervullen;
-
(c) „aangewezen luchtvaartmaatschappij”: een luchtvaartmaatschappij aangewezen en gemachtigd
overeenkomstig het bepaalde in artikel 4 van deze Overeenkomst;
-
(d) „grondgebied” in verband met een Staat: de betekenis die daaraan in artikel 2 van
het Verdrag wordt toegekend;
-
(e) „Koninkrijk der Nederlanden”: het grondgebied van het Koninkrijk der Nederlanden in
Europa;
-
(f) „luchtdienst”, „internationale luchtdienst”, „luchtvaartmaatschappij” en „landingen
anders dan voor verkeersdoeleinden”: dezelfde betekenis als daaraan in artikel 96
van het Verdrag wordt toegekend;
-
(g) „uitrustingsstukken”, „boordproviand” en „reserve-onderdelen”: de betekenis die daaraan
onderscheidenlijk in Hoofdstuk 1 van Bijlage 9 bij het Verdrag wordt toegekend;
-
(h) „tarief”: de te heffen passagiers- of vrachttarieven en de voorwaarden waarvan deze
passagiers- en vrachttarieven afhankelijk zijn, met inbegrip van de prijzen en de
voorwaarden voor bemiddeling en andere bijkomende diensten, maar met uitzondering
van de betalingen en de voorwaarden voor het vervoer van post;
-
(i) „capaciteit”: de beschikbare nuttige belasting van een luchtvaartuig op de route of
een gedeelte daarvan; en
-
(j) „Overeenkomst”: deze Overeenkomst, de Bijlage daarbij, alsmede alle eventueel daarin
aangebrachte wijzigingen.
Artikel 2. Verlening van rechten
[Regeling vervallen per 01-07-2016]
-
1 Elke Overeenkomstsluitende Partij verleent aan de andere Overeenkomstsluitende Partij
de in deze Overeenkomst omschreven rechten voor het instellen van geregelde internationale
luchtdiensten op de routes omschreven in het desbetreffende deel van de bijgevoegde
Tabel, hierna onderscheidenlijk „de overeengekomen diensten” en „de omschreven routes”
genoemd.
-
2 Met inachtneming van de bepalingen van deze Overeenkomst hebben de door elke Overeenkomstsluitende
Partij aangewezen luchtvaartmaatschappijen, bij de exploitatie van een overeengekomen
dienst op een omschreven route, de volgende rechten:
-
(a) zonder te landen over het grondgebied van de andere Overeenkomstsluitende Partij te
vliegen;
-
(b) op dat grondgebied te landen voor andere dan verkeersdoeleinden;
-
(c) op dat grondgebied te landen op de punten aangegeven op de omschreven routes voor
het opnemen en afzetten van passagiers, post en vracht in internationaal verkeer.
-
3 Geen der in het tweede lid van dit artikel vervatte bepalingen wordt geacht de aangewezen
luchtvaartmaatschappijen van een der Overeenkomstsluitende Partijen het recht te geven
tot het opnemen op het grondgebied van de andere Overeenkomstsluitende Partij van
passagiers, vracht of post tegen vergoeding of beloning en bestemd voor een ander
punt op het grondgebied van die andere Overeenkomstsluitende Partij.
-
4 De bepalingen van de Overeenkomst inzake de doortocht van internationale luchtdiensten,
tot stand gekomen te Chicago op 7 december 1944, worden tussen de Overeenkomstsluitende
Partijen toegepast alsof beide Overeenkomstsluitende Partijen genoemde Overeenkomst
hadden aanvaard.
Artikel 3. Wetten en voorschriften
[Regeling vervallen per 01-07-2016]
-
1 De wetten, voorschriften en procedures van een Overeenkomstsluitende Partij met betrekking
tot de toelating tot of het verlaten van haar grondgebied van luchtvaartuigen, gebruikt
in de internationale luchtvaart, of met betrekking tot de exploitatie van en het vliegen
met zulke luchtvaartuigen, dienen in acht te worden genomen door een aangewezen luchtvaartmaatschappij
van de andere Overeenkomstsluitende Partij bij het binnenkomen in, het verlaten van
en tijdens het verblijf binnen het bedoelde grondgebied.
-
2 De wetten en voorschriften van een Overeenkomstsluitende Partij met betrekking tot
binnenkomst, in- en uitklaring, immigratie, paspoorten, douane en quarantaine dienen
door of vanwege de bemanningen, passagiers, vracht en post in acht te worden genomen
bij het binnenkomen in, het verlaten van of tijdens het verblijf binnen het grondgebied
van deze Overeenkomstsluitende Partij.
-
3 Passagiers, bagage en vracht, die zich op rechtstreekse doortocht door het grondgebied
van een der Overeenkomstsluitende Partijen bevinden en het voor dat doel gereserveerde
gebied van de luchthaven niet verlaten, worden, behalve met betrekking tot veiligheidsmaatregelen
tegen geweld en luchtpiraterij, slechts aan een eenvoudige controle onderworpen. Bagage
en vracht op rechtstreekse doortocht zijn vrijgesteld van douanerechten en andere
soortgelijke heffingen.
Artikel 4. Aanwijzing van luchtvaartmaatschappijen en exploitatievergunningen
[Regeling vervallen per 01-07-2016]
-
2 Na ontvangst van een dergelijke aanwijzing verleent de andere Overeenkomstsluitende
Partij, met inachtneming van het bepaalde in het derde en vierde lid van dit artikel,
onverwijld de vereiste exploitatievergunningen aan de aangewezen luchtvaartmaatschappij.
-
3 De luchtvaartautoriteiten van elk der Overeenkomstsluitende Partijen kunnen eisen,
dat een door de andere Overeenkomstsluitende Partij aangewezen luchtvaartmaatschappij
hun aantoont dat zij in staat is te voldoen aan de voorwaarden die worden gesteld
bij de wetten en voorschriften, door deze autoriteiten in overeenstemming met de bepalingen
van het Verdrag gewoonlijk en redelijkerwijs gesteld ten aanzien van de exploitatie
van internationale luchtdiensten.
-
4 Elke Overeenkomstsluitende Partij heeft het recht de exploitatievergunningen als bedoeld
in het tweede lid van dit artikel te weigeren of aan de uitoefening van de in artikel
2 van deze Overeenkomst genoemde rechten door een aangewezen luchtvaartmaatschappij
zodanige voorwaarden te verbinden als door haar noodzakelijk wordt geacht, in alle
gevallen waarin niet ten genoegen van de genoemde Overeenkomstsluitende Partij is
aangetoond dat een aanmerkelijk deel van de eigendom van het daadwerkelijk toezicht
op die luchtvaartmaatschappij berusten bij de Overeenkomstsluitende Partij die de
luchtvaartmaatschappij heeft aangewezen of bij haar onderdanen.
-
5 Indien een luchtvaartmaatschappij overeenkomstig de bepalingen van dit artikel is
aangewezen en haar een machtiging is verleend, kan zij op ieder tijdstip een aanvang
maken met de exploitatie van de overeengekomen diensten, mits een overeenkomstig het
bepaalde in artikel 9 van deze Overeenkomst vastgesteld tarief voor deze dienst van
kracht is.
Artikel 5. Herroeping en opschorting van exploitatievergunningen
[Regeling vervallen per 01-07-2016]
-
1 Elke Overeenkomstsluitende Partij heeft het recht een exploitatievergunning te herroepen
of de uitoefening van de in artikel 2 van deze Overeenkomst omschreven rechten door
een door de andere Overeenkomstsluitende Partij aangewezen luchtvaartmaatschappij
op te schorten, of ten aanzien van de uitoefening van die rechten de voorwaarden te
stellen die zij noodzakelijk acht:
-
(a) in alle gevallen waarin niet tot haar genoegen is aangetoond dat een aanmerkelijk
deel van de eigendom en van het daadwerkelijk toezicht op die luchtvaartmaatschappij
berusten bij de Overeenkomstsluitende Partij die de luchtvaartmaatschappij aanwijst
of bij haar onderdanen; of
-
(b) ingeval die luchtvaartmaatschappij in gebreke blijft de wetten en voorschriften van
de Overeenkomstsluitende Partij die deze rechten verleent, na te komen; of
-
(c) in alle gevallen waarin de luchtvaartmaatschappij anderszins in gebreke blijft de
exploitatie te voeren in overeenstemming met de in deze Overeenkomst en de Bijlage
daarbij gestelde voorwaarden.
-
2 Dit recht wordt slechts uitgeoefend na overleg met de andere Overeenkomstsluitende
Partij, tenzij onmiddellijke herroeping, opschorting of het stellen van de in het
eerste lid van dit artikel bedoelde voorwaarden noodzakelijk is om hernieuwde inbreuken
op de wetten en voorschriften te voorkomen.
Artikel 6. Douanerechten en andere lasten
[Regeling vervallen per 01-07-2016]
-
1 Luchtvaartuigen, die door de aangewezen luchtvaartmaatschappijen van een der Overeenkomstsluitende
Partijen op internationale luchtdiensten worden gebruikt, alsmede hun normale uitrustingsstukken,
reserve-onderdelen, voorraden motorbrandstof en smeermiddelen, en proviand (met inbegrip
van etenswaren, dranken en tabaksartikelen) die zich aan boord van die vliegtuigen
bevinden, zijn bij binnenkomst op het grondgebied van de andere Overeenkomstsluitende
Partij vrijgesteld van alle douanerechten, inspectiekosten en andere soortgelijke
lasten mits die uitrustingsstukken, onderdelen en voorraden aan boord van het luchtvaartuig
blijven totdat zij weer worden uitgevoerd of worden gebruikt op dat deel van de vlucht
dat boven dat grondgebied wordt afgelegd.
-
2 Vrij van dezelfde rechten, kosten en lasten, met uitzondering van de lasten ter vergoeding
voor verleende diensten, zijn ook:
-
(a) proviand, aan boord genomen op het grondgebied van een Overeenkomstsluitende Partij,
binnen door de autoriteiten van die Overeenkomstsluitende Partij vastgestelde grenzen
en bestemd voor gebruik aan boord van luchtvaartuigen op uitreis, die worden gebruikt
op een internationale luchtdienst van de aangewezen luchtvaartmaatschappij van de
andere Overeenkomstsluitende Partij;
-
(b) reserve-onderdelen, ingevoerd op het grondgebied van een der Overeenkomstsluitende
Partijen voor onderhoud of herstel van luchtvaartuigen gebruikt op internationale
luchtdiensten door de aangewezen luchtvaartmaatschappij van de andere Overeenkomstsluitende
Partij;
-
(c) brandstof en smeermiddelen, bestemd voor gebruik in luchtvaartuigen op uitreis vliegend
op internationale luchtdiensten geëxploiteerd door de aangewezen luchtvaartmaatschappij
van de andere Overeenkomstsluitende Partij, zelfs indien die voorraden worden gebruikt
op dat deel van de vlucht dat wordt afgelegd boven het grondgebied van de Overeenkomstsluitende
Partij waar zij aan boord zijn genomen.
De in de letters (a), (b) en (c) van dit lid bedoelde goederen kunnen op verzoek onder
toezicht of controle worden gehouden.
-
3 De normale boorduitrustingsstukken, alsmede het materiaal en de voorraden die zich
aan boord van de luchtvaartuigen van een der Overeenkomstsluitende Partijen bevinden,
mogen op het grondgebied van de andere Overeenkomstsluitende Partij slechts worden
uitgeladen met toestemming van de douaneautoriteiten op dat grondgebied. In dergelijke
gevallen kunnen zij onder toezicht worden geplaatst van de douaneautoriteiten totdat
zij weer worden uitgevoerd of overeenkomstig de douanevoorschriften een andere bestemming
hebben gekregen.
Artikel 7. Bepalingen inzake capaciteit
[Regeling vervallen per 01-07-2016]
-
2 Bij het exploiteren van de overeengekomen diensten houdt de luchtvaartmaatschappij
van elk der Overeenkomstsluitende Partijen rekening met het belang van de luchtvaartmaatschappij
van de andere Overeenkomstsluitende Partij, zodat de diensten die de laatstgenoemde
maatschappij op dezelfde routes of op delen daarvan onderhoudt, hierdoor niet op onredelijke
wijze worden getroffen.
-
3 De overeengekomen diensten die worden onderhouden door de aangewezen luchtvaartmaatschappij
van de Overeenkomstsluitende Partijen dienen nauwkeurig te worden afgestemd op de
vervoersbehoeften op de omschreven routes en hebben als eerste doel de verschaffing,
met inachtneming van een redelijke beladingsgraad, van capaciteit die voldoet aan
de huidige en redelijkerwijs te verwachten behoefte aan vervoer van passagiers en
vracht, post daaronder begrepen, afkomstig van of bestemd voor het grondgebied van
de Overeenkomstsluitende Partij die de luchtvaartmaatschappij heeft aangewezen.
-
4 Voorzieningen met betrekking tot het vervoer van passagiers en vracht, post daaronder
begrepen, opgenomen en afgezet op punten op de omschreven routes op het grondgebied
van andere Staten dan de Staat die de luchtvaartmaatschappij heeft aangewezen, geschieden
overeenkomstig de algemene beginselen dat de capaciteit dient te zijn afgestemd op:
-
(a) de vervoersbehoeften naar en van het grondgebied van de Overeenkomstsluitende Partij
die de luchtvaartmaatschappij heeft aangewezen;
-
(b) de vervoersbehoeften van het gebied via hetwelk de overeengekomen diensten gaan, nadat
rekening is gehouden met andere vervoersdiensten ingesteld door luchtvaartmaatschappijen
van de Staten die te zamen dit gebied vormen; en
-
(c) de vereisten van de lange-afstandsdiensten.
Artikel 8. Verschaffing van statistische gegevens
[Regeling vervallen per 01-07-2016]
De luchtvaartautoriteiten van elk der Overeenkomstsluitende Partijen verschaffen de
luchtvaartautoriteiten van de andere Overeenkomstsluitende Partij op hun verzoek de
periodieke of andere statistische gegevens die redelijkerwijs kunnen worden verlangd
met het oog op de beoordeling van de capaciteit, ter beschikking gesteld op de overeengekomen
diensten door de aangewezen luchtvaartmaatschappijen van de eerstgenoemde Overeenkomstsluitende
Partij. Die gegevens dienen alle informatie te bevatten die nodig is om de omvang
van het door die luchtvaartmaatschappijen op de overeengekomen diensten uitgevoerde
vervoer te bepalen.
Artikel 9. Tarieven
[Regeling vervallen per 01-07-2016]
-
1 De tarieven te heffen door de luchtvaartmaatschappijen van een Overeenkomstsluitende
Partij voor vervoer naar of uit het grondgebied van de andere Overeenkomstsluitende
Partij, worden vastgesteld op een redelijk niveau, waarbij naar behoren rekening wordt
gehouden met alle in aanmerking komende factoren, daaronder begrepen de exploitatiekosten,
een redelijke winst en de tarieven van andere luchtvaartmaatschappijen.
-
2 De in het eerste lid van dit artikel bedoelde tarieven worden, indien mogelijk, in
onderlinge overeenstemming vastgesteld door de betrokken luchtvaartmaatschappijen
van beide Overeenkomstsluitende Partijen na overleg met de andere luchtvaartmaatschappijen
die de gehele route of een gedeelte daarvan exploiteren; die overeenstemming dient,
indien mogelijk, te worden bereikt met gebruikmaking van de procedures van de Internationale
Luchtvervoersvereniging voor de vaststelling van tarieven.
-
3 De aldus in onderlinge overeenstemming vastgestelde tarieven worden ten minste zestig
dagen voor de voorgestelde datum van invoering ter goedkeuring aan de luchtvaartautoriteiten
van beide Overeenkomstsluitende Partijen voorgelegd. In bijzondere gevallen kan deze
periode worden bekort, mits de genoemde autoriteiten daarmee instemmen.
-
4 Deze goedkeuring dient uitdrukkelijk te worden gegeven. Indien de aangewezen luchtvaartmaatschappijen
niet overeenkomstig het tweede lid van dit artikel tot overeenstemming kunnen komen
omtrent een tarief, of indien tijdens de eerste 30 (dertig) dagen van de in het derde
lid van dit artikel bedoelde periode van 60 (zestig) dagen een luchtvaartautoriteit
aan de andere luchtvaartautoriteit te kennen geeft bezwaar te hebben tegen een overeenkomstig
het tweede lid van dit artikel vastgesteld tarief, trachten de luchtvaartautoriteiten
van de Overeenkomstsluitende Partijen in onderling overleg het tarief vast te stellen.
-
5 Indien de luchtvaartautoriteiten niet tot overeenstemming kunnen komen omtrent een
tarief dat hun is voorgelegd overeenkomstig het derde lid van dit artikel of omtrent
de vaststelling van een tarief volgens het vierde lid van dit artikel, wordt het geschil
opgelost overeenkomstig het bepaalde in artikel 16 van deze Overeenkomst.
Artikel 10. Overmaking van inkomsten
[Regeling vervallen per 01-07-2016]
-
1 Elke Overeenkomstsluitende Partij verleent de luchtvaartmaatschappij van de andere
Overeenkomstsluitende Partij het recht om de netto-inkomsten, door elk van hen met
betrekking tot de overeengekomen diensten verkregen, naar haar Hoofdkantoor over te
maken in convertibele valuta.
Deze overmakingen worden regelmatig en steeds indien dat nodig is toegestaan, en zijn
gebaseerd op de officieel geldende wisselkoersen voor lopende betalingen. Er mogen
geen andere lasten dan de normale banklasten over zodanige overmakingen worden geheven.
Artikel 11. Kosten en andere lasten
[Regeling vervallen per 01-07-2016]
De op het grondgebied van elk der Overeenkomstsluitende Partijen aan de luchtvaartuigen
van een aangewezen luchtvaartmaatschappij van de andere Overeenkomstsluitende Partij
opgelegde lasten voor het gebruik van luchthavens en andere luchtvaartfaciliteiten
mogen niet hoger zijn dan die welke worden opgelegd aan luchtvaartuigen van andere
luchtvaartmaatschappijen, in gebruik op soortgelijke internationale diensten.
Artikel 12. Vertegenwoordiging van de luchtvaartmaatschappij
[Regeling vervallen per 01-07-2016]
-
1 Met het oog op de coördinatie van commerciële en technische aangelegenheden betreffende
de exploitatie van de overeengekomen diensten verleent elke Overeenkomstsluitende
Partij aan de luchtvaartmaatschappij van de andere Overeenkomstsluitende Partij, die
de overeengekomen diensten feitelijk exploiteert, het recht om vertegenwoordigers
en assistenten van hen te stationeren op het grondgebied van de eerstgenoemde Overeenkomstsluitende
Partij waar haar aangewezen luchtvaartmaatschappij de geregelde vluchten uitvoert.
-
2 Het totale aantal functionarissen en het aantal vertegenwoordigers, door iedere luchtvaartmaatschappij
uit de burgers van haar land aangewezen, wordt vastgesteld in overeenstemming tussen
de luchtvaartautoriteiten van de Overeenkomstsluitende Partijen.
Artikel 13. Overleg tussen de luchtvaartautoriteiten
[Regeling vervallen per 01-07-2016]
In een geest van nauwe samenwerking raadplegen de luchtvaartautoriteiten van de Overeenkomstsluitende
Partijen elkaar van tijd tot tijd ten einde de uitvoering en de bevredigende naleving
van de bepalingen van deze Overeenkomst te verzekeren.
Artikel 14. Wijziging van de overeenkomst
[Regeling vervallen per 01-07-2016]
-
1 Indien een van beide Overeenkomstsluitende Partijen het wenselijk acht een bepaling
van deze Overeenkomst of de Bijlage daarbij te wijzigen, kan zij de andere Overeenkomstsluitende
Partij om overleg verzoeken. Dit overleg, dat zowel mondeling als schriftelijk kan
worden gepleegd, kan plaatsvinden tussen de luchtvaartautoriteiten en vangt aan binnen
een termijn van zestig (60) dagen te rekenen van de datum van het verzoek.
-
2 Wijzigingen in deze Overeenkomst waartoe gedurende het in het eerste lid van dit artikel
bedoelde overleg is besloten, worden schriftelijk tussen de Overeenkomstsluitende
Partijen overeengekomen en treden in werking op de datum waarop de Overeenkomstsluitende
Partijen elkaar schriftelijk hebben meegedeeld dat aan de in hun onderscheiden landen
hiervoor constitutioneel vereiste formaliteiten is voldaan.
-
3 De onderscheiden luchtvaartautoriteiten zijn gerechtigd schriftelijk de wijzigingen
in de Bijlage bij deze Overeenkomst overeen te komen, waartoe zij gedurende het in
het eerste lid van dit artikel bedoelde overleg hebben besloten. Dergelijke wijzigingen
treden in werking op een in een diplomatieke notawisseling vast te stellen datum.
Artikel 15. Aanpassing aan multilaterale verdragen
[Regeling vervallen per 01-07-2016]
Deze Overeenkomst en de bijgevoegde Tabel worden door middel van een diplomatieke
notawisseling gewijzigd ten einde deze in overeenstemming te brengen met een eventueel
multilateraal Verdrag dat voor beide Overeenkomstsluitende Partijen zal gaan gelden.
Artikel 16. Regeling van geschillen
[Regeling vervallen per 01-07-2016]
-
2 Indien de Overeenkomstsluitende Partijen er niet in slagen door middel van overleg
een regeling te treffen, wordt het geschil op verzoek van een van beide Partijen ter
beslissing voorgelegd aan een scheidsgerecht bestaande uit drie scheidsmannen. Elke
Overeenkomstsluitende Partij wijst één scheidsman aan en de derde, die als voorzitter
optreedt, wordt door de twee aldus aangewezen scheidsmannen benoemd. Elke Overeenkomstsluitende
Partij wijst binnen zestig (60) dagen na het tijdstip waarop zij van de andere Overeenkomstsluitende
Partij langs diplomatieke weg een kennisgeving heeft ontvangen, waarin om arbitrage
in het geschil door een dergelijk scheidsgerecht wordt verzocht, een scheidsman aan,
en de derde scheidsman wordt binnen het daaraan aansluitende tijdvak van dertig (30)
dagen benoemd.
Indien een Overeenkomstsluitende Partij nalaat binnen het aangegeven tijdvak een scheidsman
aan te wijzen, of indien de derde scheidsman niet binnen het aangegeven tijdvak wordt
benoemd, kan elk der Overeenkomstsluitende Partijen de President van de Raad van de
Internationale Burgerluchtvaartorganisatie verzoeken een scheidsman of eventueel scheidsmannen
te benoemen. In een dergelijk geval dient de derde scheidsman onderdaan van een derde
Staat te zijn. Het scheidsgerecht stelt zijn eigen procedureregels vast en geeft een
beslissing over de verdeling van de kosten.
Artikel 17
[Regeling vervallen per 01-07-2016]
Elk der Overeenkomstsluitende Partijen kan te allen tijde de andere Overeenkomstsluitende
Partij mededeling doen van haar voornemen deze Overeenkomst te beëindigen; deze mededeling
wordt tegelijkertijd gezonden aan de Internationale Burgerluchtvaartorganisatie. In
dat geval eindigt deze Overeenkomst twaalf (12) maanden na de datum van ontvangst
van de mededeling door de andere Overeenkomstsluitende Partij, tenzij de mededeling
van opzegging in onderling overleg vóór het einde van dit tijdvak wordt ingetrokken.
Indien de andere Overeenkomstsluitende Partij nalaat de ontvangst te bevestigen, wordt
de mededeling geacht te zijn ontvangen veertien (14) dagen na ontvangst van de mededeling
door de Internationale Burgerluchtvaartorganisatie.
Artikel 18. Registratie bij de ICAO
[Regeling vervallen per 01-07-2016]
Deze Overeenkomst en alle daarin aangebrachte wijzigingen worden geregistreerd bij
de Internationale Burgerluchtvaartorganisatie.
Artikel 19. Toepasselijkheid van het Verdrag van Chicago
[Regeling vervallen per 01-07-2016]
De bepalingen van deze Overeenkomst wijken voor de bepalingen van het Verdrag voor
zover de laatstgenoemde bepalingen van toepassing zijn op internationale luchtdiensten.
Artikel 20. Inwerkingtreding
[Regeling vervallen per 01-07-2016]
Deze Overeenkomst treedt in de plaats van alle andere luchtvaartovereenkomsten die
eerder tussen de beide Overeenkomstsluitende Partijen zijn gesloten; zij wordt voorlopig
toegepast met ingang van de datum waarop zij is ondertekend en treedt in werking op
de datum van de laatste mededeling van een der Overeenkomstsluitende Partijen aan
de andere Partij, dat zij aan haar constitutionele vereisten met betrekking tot de
inwerkingtreding heeft voldaan.