HOOFDSTUK I. Immuniteit ten aanzien van rechtsmacht
-
1 Een Overeenkomstsluitende Staat die optreedt als eiser of die zich voegt in een geding
voor de rechter van een andere Overeenkomstsluitende Staat, onderwerpt zich, wat betreft
dat geding, aan de rechtsmacht van de rechter van die Staat.
-
3 Een Overeenkomstsluitende Staat die een eis in reconventie instelt voor de rechter
van een andere Overeenkomstsluitende Staat, onderwerpt zich aan de rechtsmacht van
de rechter van die Staat, zowel ten aanzien van de eis in conventie als van de eis
in reconventie.
Een Overeenkomstsluitende Staat kan geen beroep doen op immuniteit ten aanzien van
de rechtsmacht van de rechter van een andere Overeenkomstsluitende Staat, indien hij
zich ertoe heeft verbonden zich te onderwerpen aan de rechtsmacht van die rechter
krachtens:
-
(a) een internationale overeenkomst;
-
(b) een uitdrukkelijke bepaling, vervat in een schriftelijke overeenkomst; of
-
(c) een uitdrukkelijke toestemming, gegeven na het ontstaan van het geschil.
-
1 Een Overeenkomstsluitende Staat geniet geen immuniteit ten aanzien van de rechtsmacht
van de rechter van een andere Overeenkomstsluitende Staat, indien hij, alvorens daarop
een beroep te doen, ten principale concludeert. Indien hij evenwel aantoont dat hij
slechts naderhand kennis heeft kunnen nemen van feiten waarop hij zijn immuniteit
had kunnen gronden, kan hij een beroep doen op immuniteit op grond van die feiten,
mits hij zulks doet zodra dit mogelijk is.
-
1 Onverminderd het bepaalde in artikel 5 kan een Overeenkomstsluitende Staat geen beroep
doen op immuniteit ten aanzien van de rechtsmacht van de rechter van een andere Overeenkomstsluitende
Staat, indien het geding betrekking heeft op een verplichting van de Staat, waaraan
uit hoofde van een overeenkomst moet worden voldaan op het grondgebied van de Staat
van het forum.
-
1 Een Overeenkomstsluitende Staat kan geen beroep doen op immuniteit ten aanzien van
de rechtsmacht van de rechter van een andere Overeenkomstsluitende Staat, indien het
geding betrekking heeft op een arbeidsovereenkomst gesloten tussen de Staat en een
natuurlijk persoon, wanneer de arbeid moet worden verricht op het grondgebied van
de Staat van het forum.
-
3 Indien de arbeid wordt verricht voor een kantoor, agentschap of andere vestiging als
bedoeld in artikel 7, is het bepaalde in het tweede lid, letters (a) en (b), van dit artikel slechts van toepassing, indien de persoon met wie de overeenkomst
is gesloten, op het tijdstip van het sluiten der overeenkomst zijn gewone verblijfplaats
had op het grondgebied van de Staat die hem in dienst heeft.
-
1 Een Overeenkomstsluitende Staat kan geen beroep doen op immuniteit ten aanzien van
de rechtsmacht van een rechter van een andere Overeenkomstsluitende Staat, indien
hij met een of meer particulieren deelneemt in een vennootschap, vereniging of rechtspersoon
die zijn werkelijke of statutaire zetel of zijn voornaamste vestiging heeft op het
grondgebied van de Staat van het forum en het geding betrekking heeft op uit deze
deelneming voortvloeiende betrekkingen tussen de Staat ter ene zijde en het lichaam
of een deelnemer ter andere zijde.
-
1 Een Overeenkomstsluitende Staat kan geen aanspraak maken op immuniteit ten aanzien
van de rechtsmacht van de rechter van een andere Overeenkomstsluitende Staat indien
hij op het grondgebied van de Staat van het forum een kantoor, agentschap of een andere
vestiging heeft, door middel waarvan hij, op dezelfde wijze als een particulier persoon,
een industriële, commerciële of financiële werkzaamheid uitoefent en het geding verband
houdt met die werkzaamheid van het kantoor, het agentschap of de vestiging.
Een Overeenkomstsluitende Staat kan geen beroep doen op immuniteit ten aanzien van
de rechtsmacht van de rechter van een andere Overeenkomstsluitende Staat indien het
geding betrekking heeft op:
-
(a) een octrooi, een tekening of model van nijverheid, een fabrieks- of handelsmerk, een
dienstmerk of een ander soortgelijk recht dat, in de Staat van het forum, is aangevraagd,
gedeponeerd, ingeschreven of op andere wijze beschermd en waarvan de Staat de aanvrager
of rechthebbende is;
-
(b) een inbreuk die door de Staat op het grondgebied van de Staat van het forum zou zijn
gemaakt op een zodanig recht dat aan een derde toebehoort en dat in die Staat wordt
beschermd;
-
(c) een inbreuk die door de Staat op het grondgebied van de Staat van het forum zou zijn
gemaakt op een auteursrecht dat aan een derde toebehoort en dat in die Staat wordt
beschermd;
-
(d) het recht tot gebruik van een handelsnaam in de Staat van het forum.
Een Overeenkomstsluitende Staat kan geen beroep doen op immuniteit ten aanzien van
de rechtsmacht van de rechter van een andere Overeenkomstsluitende Staat indien het
geding betrekking heeft op:
-
(a) een recht van die Staat op, zijn belang in of zijn gebruik of bezit van een onroerend
goed; of
-
(b) zijn verplichtingen, voortvloeiende uit zijn recht op, zijn belang in, of zijn gebruik
of bezit van een onroerend goed
en dit goed is gelegen op het grondgebied van de Staat van het forum.
Een Overeenkomstsluitende Staat kan geen beroep doen op immuniteit ten aanzien van
de rechtsmacht van de rechter van een andere Overeenkomstsluitende Staat indien het
geding betrekking heeft op een recht op roerende of onroerende goederen dat hem is
toegevallen uit hoofde van erfopvolging of schenking, dan wel als behorende tot een
onbeheerde nalatenschap.
Een Overeenkomstsluitende Staat kan geen beroep doen op immuniteit ten aanzien van
de rechtsmacht van de rechter van een andere Overeenkomstsluitende Staat indien het
geding betrekking heeft op vergoeding voor lichamelijk letsel of materiële schade,
voortvloeiende uit een gebeurtenis die zich heeft voorgedaan op het grondgebied van
de Staat van het forum, en indien de veroorzaker van het letsel of de schade zich
op dat grondgebied bevond op het tijdstip waarop die gebeurtenis zich heeft voorgedaan.
-
1 Indien een Overeenkomstsluitende Staat er schriftelijk in heeft toegestemd een geschil
op het terrein van het burgerlijk of handelsrecht dat reeds is ontstaan of zal kunnen
ontstaan, te onderwerpen aan arbitrage, kan die Staat geen beroep doen op immuniteit
ten aanzien van de rechtsmacht van de rechter van een andere Overeenkomstsluitende
Staat op welks grondgebied of volgens welks wet de arbitrage heeft plaatsgehad of
zal plaatshebben, als het betreft gedingen met betrekking tot:
-
(a) de geldigheid of de interpretatie van de overeenkomst van arbitrage;
-
(b) de arbitrageprocedure;
-
(c) de vernietiging van de arbitrale uitspraak,
tenzij de overeenkomst van arbitrage iets anders bepaalt.
Artikel 1, eerste lid, is niet van toepassing indien een Overeenkomstsluitende Staat
voor de rechter van een andere Overeenkomstsluitende Staat, bij wie een geding aanhangig
is, waarbij eerstbedoelde Staat geen partij is, aanvoert dat hij een recht heeft op
of een belang heeft bij een goed, dat voorwerp is van het geding, en de omstandigheden
zodanig zijn, dat hij recht zou hebben op immuniteit indien het geding tegen hem zou
zijn ingesteld.
Niets in deze Overeenkomst mag worden uitgelegd als een verhindering voor de rechter
van een Overeenkomstsluitende Staat tot het beheren van goederen, zoals die van een
trust of van een failliete boedel, of het regelen van of het toezicht houden op zodanig
beheer, enkel en alleen wegens het feit dat een andere Overeenkomstsluitende Staat
een recht heeft op of een belang heeft bij die goederen.
Een Overeenkomstsluitende Staat geniet immuniteit ten aanzien van de rechtsmacht van
de rechter van een andere Overeenkomstsluitende Staat indien het geding niet wordt
beheerst door de artikelen 1 tot en met 14; de rechter mag geen kennis nemen van een
dergelijk geding, zelfs niet indien de Staat niet verschijnt.
HOOFDSTUK II. Procedureregels
-
2 De bevoegde autoriteiten van de Staat van het forum zenden
-
- het origineel of een afschrift van het document waardoor het geding is ingeleid;
-
- een afschrift van ieder vonnis, bij verstek gewezen tegen de gedaagde Staat,
langs diplomatieke weg aan de Minister van Buitenlandse Zaken van de gedaagde Staat
ter doorzending, wanneer dat moet geschieden, aan de bevoegde autoriteit van deze
Staat. Deze documenten gaan zo nodig vergezeld van een vertaling in de officiële taal
of een der officiële talen van de gedaagde Staat.
-
4 De termijnen waarbinnen de Staat moet verschijnen of rechtsmiddelen moet aanwenden
tegen een bij verstek gewezen vonnis, nemen een aanvang twee maanden na de datum waarop
het document waardoor het geding is ingeleid of het afschrift van het bedoelde vonnis
door het Ministerie van Buitenlandse Zaken is ontvangen.
-
5 Indien het tot de bevoegdheid van de rechter behoort de termijnen vast te stellen
voor het verschijnen en voor het aanwenden van rechtsmiddelen tegen een bij verstek
gewezen vonnis, moet hij de Staat een termijn toestaan van ten minste twee maanden
na de datum waarop het document waarmee het geding is ingeleid of het afschrift van
het vonnis door het Ministerie van Buitenlandse Zaken is ontvangen.
-
7 Indien een Overeenkomstsluitende Staat niet is verschenen, mag een vonnis bij verstek
tegen hem slechts dan worden gewezen, indien is komen vast te staan dat het document
waarbij het geding is ingeleid hem is overhandigd overeenkomstig het bepaalde in het
tweede lid en dat de termijnen van verschijning, bedoeld in het vierde en vijfde lid,
in acht zijn genomen.
Geen zekerheidstelling of depot, onder welke benaming ook, die in de Staat van het
forum niet zou kunnen worden gevorderd van een onderdaan van die Staat of van een
persoon die daar zijn woon- of verblijfplaats heeft, mag worden opgelegd aan een Overeenkomstsluitende
Staat ter waarborging van de betaling van de kosten van het geding. De Staat die als
eiser optreedt voor de rechter van een andere Overeenkomstsluitende Staat moet alle
te zijnen laste komende kosten van het geding voldoen.
Een Overeenkomstsluitende Staat die partij is bij een geding voor de rechter van een
andere Overeenkomstsluitende Staat mag niet worden onderworpen aan dwangmaatregelen
of andere sancties wegens het nalaten of weigeren documenten of andere bewijsstukken
over te leggen.
De rechter mag evenwel uit een zodanige nalatigheid of weigering de gevolgtrekkingen
maken die hij dienstig acht.
-
1 De rechter voor wie een geding is aanhangig gemaakt waarbij een Overeenkomstsluitende
Staat partij is, moet op verzoek van een der partijen of, indien zijn nationale wet
zulks toestaat, ambtshalve weigeren de zaak te behandelen of het geding schorsen indien
een ander geding tussen dezelfde partijen, gegrond op dezelfde feiten en van dezelfde
strekking:
-
(a) eerder aanhangig was gemaakt voor de rechter van die Overeenkomstsluitende Staat en
daar nog in behandeling is; of
-
(b) eerder aanhangig was gemaakt voor de rechter van een andere Overeenkomstsluitende
Staat en daar nog in behandeling is, en kan leiden tot een vonnis dat door de Staat
die partij is bij het geding moet worden uitgevoerd krachtens artikel 20 of 25.
-
2 Elke Overeenkomstsluitende Staat welks wet de rechter de bevoegdheid geeft te weigeren
de zaak te behandelen of het geding te schorsen, indien een geding tussen dezelfde
partijen, gegrond op dezelfde feiten en van dezelfde strekking, reeds aanhangig is
voor de rechter van een andere Overeenkomstsluitende Staat, kan door middel van een
tot de Secretaris-Generaal van de Raad van Europa gerichte kennisgeving verklaren,
dat zijn rechters niet gebonden zijn door het bepaalde in het eerste lid.
HOOFDSTUK V. Algemene bepalingen
-
1 Voor de toepassing van deze Overeenkomst is onder de term „Overeenkomstsluitende Staat”,
niet begrepen een lichaam dat afgezonderd is van een Overeenkomstsluitende Staat en
bevoegd is in rechten op te treden, zelfs indien daaraan publiekrechtelijke taken
zijn opgedragen.
-
2 Een Bondsstaat die partij is bij deze Overeenkomst, kan evenwel door middel van een
aan de Secretaris-Generaal van de Raad van Europa gerichte kennisgeving verklaren,
dat zijn Lid-Staten een beroep kunnen doen op de bepalingen van de Overeenkomst die
van toepassing zijn op de Overeenkomstsluitende Staten en dezelfde verplichtingen
hebben als laatstgenoemde.
-
3 Indien een verklaring krachtens het tweede lid is afgelegd, moeten de betekeningen
en kennisgevingen, bestemd voor een Lid-Staat van een Bondsstaat, overeenkomstig artikel
16 worden gericht aan het Ministerie van Buitenlandse Zaken van de Bondsstaat.
-
4 Alleen de Bondsstaat is bevoegd tot het doen van de verklaringen, kennisgevingen en
mededelingen, bedoeld in deze Overeenkomst, en alleen hij kan partij zijn bij een
geding als bedoeld in artikel 34.
Deze Overeenkomst is niet van toepassing op gedingen ter zake van:
Deze Overeenkomst is niet van toepassing op gedingen met betrekking tot vorderingen
betreffende de exploitatie van zeeschepen die het eigendom zijn van een Overeenkomstsluitende
Staat of door hem worden geexploiteerd, betreffende het vervoer van ladingen en passagiers
door die schepen of betreffende het vervoer van ladingen toebehorend aan een Overeenkomstsluitende
Staat en vervoerd aan boord van koopvaardijschepen.
De bepalingen van deze Overeenkomst laten onverlet de immuniteiten en voorrechten
die een Overeenkomstsluitende Staat geniet met betrekking tot elke handeling of nalatigheid
begaan door of in verband met zijn strijdkrachten wanneer deze zich bevinden op het
grondgebied van een andere Overeenkomstsluitende Staat.
De bepalingen van deze Overeenkomst laten onverlet de voorrechten en immuniteiten
met betrekking tot de uitoefening van de functies van diplomatieke missies en consulaire
posten en van de daaraan verbonden personen.
De bepalingen van deze Overeenkomst laten onverlet de gesloten of nog te sluiten internationale
overeenkomsten die, op bijzondere terreinen, in verband staan met vraagstukken die
het onderwerp vormen van deze Overeenkomst.
-
3 Geen bepaling in deze Overeenkomst is van toepassing op gedingen en vonnissen die
handelingen, nalatigheden en feiten tot onderwerp hebben, die zijn begaan of nagelaten
vóór de datum van de openstelling voor ondertekening van deze Overeenkomst.