De Hoge Verdragsluitende Partijen,
In herinnering brengend, dat iedere Staat, overeenkomstig het Handvest van de Verenigde Naties, de plicht heeft zich in zijn internationale betrekkingen te onthouden van bedreiging
met of gebruik van geweld, gericht tegen de soevereiniteit, de territoriale integriteit
of de politieke onafhankelijkheid van een Staat, dan wel plaatsvindend op enige andere
wijze, die onverenigbaar is met de doelstellingen van de Verenigde Naties,
Voorts herinnerend aan het algemene beginsel dat de burgerbevolking tegen de gevolgen
van vijandelijkheden dient te worden beschermd,
Zich baserend op het volkenrechtelijke beginsel dat het recht van de partijen bij
een gewapend conflict ten aanzien van de keuze der methoden of middelen van oorlogvoering
niet onbegrensd is, en op het beginsel dat het verboden is in gewapende conflicten
wapens, projectielen en stoffen alsmede methoden van oorlogvoering te gebruiken, die
naar hun aard overbodig letsel of onnodig leed veroorzaken,
Voorts eraan herinnerend dat het verboden is methoden of middelen van oorlogvoering
te gebruiken, bestemd om omvangrijke, langdurige en ernstige schade aan het natuurlijke
milieu toe te brengen, of die dergelijke schade naar kan worden verwacht, zullen toebrengen,
Hun vastbeslotenheid bevestigend dat in gevallen waarin niet wordt voorzien door dit
Verdrag en de daaraan gehechte Protocollen, of door andere internationale overeenkomsten,
de burgerbevolking en de combattanten te allen tijde beschermd blijven door en onderworpen
blijven aan de beginselen van het volkenrecht, die voortvloeien uit de gevestigde
gebruiken, de beginselen van menselijkheid en de eisen van het algemene rechtsbewustzijn,
Verlangend bij te dragen tot de internationale ontspanning, de beëindiging van de
bewapeningswedloop en het wekken van vertrouwen tussen Staten, en aldus tot de verwezenlijking
van het streven van alle volken in vrede te leven,
Erkennend dat het van belang is alles te doen wat kan bijdragen tot vorderingen in
de richting van algemene en volledige ontwapening onder strikt en doeltreffend internationaal
toezicht,
Opnieuw de noodzaak bevestigend voort te gaan met de codificatie en geleidelijke ontwikkeling
van de regels van het volkenrecht, toepasselijk in geval van gewapende conflicten,
Geleid door de wens het gebruik van bepaalde conventionele wapens te verbieden of
verder te beperken, en ervan overtuigd dat de op dit terrein geboekte positieve resultaten
de algemene ontwapeningsbesprekingen met het oogmerk een einde te maken aan de produktie,
de opslag en de verspreiding van zulke wapens, kunnen vergemakkelijken,
De nadruk leggend op de wenselijkheid dat alle Staten partij worden bij dit Verdrag
en de daaraan gehechte Protocollen, vooral de militair belangrijke Staten,
Indachtig het feit dat de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties en de Ontwapeningscommissie
van de Verenigde Naties kunnen besluiten een mogelijke verruiming te bestuderen van
het toepassingsgebied van de verboden en beperkingen, vervat in dit Verdrag en de
daaraan gehechte Protocollen,
Voorts indachtig het feit dat de Ontwapeningscommissie kan besluiten de aanvaarding te overwegen van verdere maatregelen tot verbod of beperking
van het gebruik van bepaalde conventionele wapens,