Het Koninkrijk der Nederlanden
en
de Bondsrepubliek Duitsland,
verlangende de toepassing van het Europees Verdrag aangaande de wederzijdse rechtshulp
in strafzaken van 20 april 1959 tussen de beide Staten te vergemakkelijken en de in
dit Verdrag vervatte regeling van de rechtshulp in strafzaken aan te vullen,