Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en Nieuw-Zeeland inzake het aanhouden
van voorraden ruwe aardolie, aardolieproducten en onverwerkte oliën
[Treedt in werking per 01-03-2009]
Het Koninkrijk der Nederlanden
en
Nieuw-Zeeland
(hierna te noemen „de Verdragsluitende Partijen”),
Gelet op de Overeenkomst inzake een Internationaal Energieprogramma van 18 november
1974, zoals gewijzigd door het Internationaal Energie Agentschap (hierna genoemd „de
IEP-Overeenkomst”);
Gelet op artikel 3 van de Bijlage bij de IEP-Overeenkomst waarin wordt voorzien in
het aanhouden van voorraden op het grondgebied van een ander land voor rekening van
een Deelnemend Land, krachtens een overeenkomst tussen de beide Regeringen van deze
landen;
Gelet op Nederlandse nationale wetgeving inzake de verplichting tot het aanhouden
van voorraden aardolieproducten;
Zijn het volgende overeengekomen:
Artikel 1
[Treedt in werking per 01-03-2009]
Voor de toepassing van dit Verdrag wordt verstaan onder:
-
a. „bevoegde autoriteit” het overheidsorgaan van elke Verdragsluitende Partij dat verantwoordelijk
is voor het toezicht op het voldoen aan voorraadverplichtingen;
-
b. „voorraad” elke voorraad ruwe aardolie, aardolieproducten en onverwerkte oliën waarop
artikel 1 van de Bijlage bij de IEP-Overeenkomst van toepassing is;
-
c. „voorraadverplichting” de totale hoeveelheid voorraad die uit hoofde van de toepasselijke
nationale wetgeving of ingevolge de IEP-Overeenkomst dient te worden aangehouden;
-
d. „grondgebied” wat betreft Nederland het binnen de Europese Unie gelegen grondgebied
waarover het Koninkrijk der Nederlanden rechtsmacht uitoefent en wat betreft Nieuw-Zeeland
het grondgebied waarover Nieuw-Zeeland rechtsmacht uitoefent;
-
e. „entiteit” elke instantie of onderneming, met inbegrip van de bevoegde autoriteit
van Nieuw-Zeeland, gevestigd op het grondgebied van een Verdragsluitende Partij, die
voorraden aanhoudt ten behoeve van het vergemakkelijken van de nakoming door Nieuw-Zeeland
van zijn voorraadverplichtingen.
Artikel 2
[Treedt in werking per 01-03-2009]
Dit Verdrag is van toepassing op voorraden waarop de IEP-Overeenkomst van toepassing
is die door de bevoegde autoriteit van Nederland zijn goedgekeurd in overeenstemming
met het goedkeuringsproces vervat in artikel 5.
Artikel 3
[Treedt in werking per 01-03-2009]
-
2 Voorraden komen uitsluitend in aanmerking voor goedkeuring uit hoofde van artikel 5 van dit Verdrag indien de in Nieuw-Zeeland gevestigde entiteit erin heeft toegestemd
deze voorraden aan te houden, hetzij door haarzelf, hetzij door de andere entiteit,
vanaf de eerste dag van een kalenderkwartaal gedurende ten minste een of meer volledige
kalenderkwartalen.
-
3 Indien een in Nieuw-Zeeland gevestigde entiteit voorraden aanhoudt in overeenstemming
met het eerste lid van dit artikel, worden deze voorraden niet beschouwd als onderdeel
van de voorraadverplichting van Nederland, maar als onderdeel van de voorraadverplichting
van Nieuw-Zeeland.
Artikel 4
[Treedt in werking per 01-03-2009]
Nederland verzet zich niet tegen de verwijdering van voorraden waarop dit Verdrag
van toepassing is, van zijn grondgebied in overeenstemming met aanwijzingen van de
bevoegde autoriteit van Nieuw-Zeeland.
Artikel 5
[Treedt in werking per 01-03-2009]
-
6 Onverminderd de in artikel 5, tweede en derde lid, vermelde termijnen, kunnen de bevoegde autoriteiten, indien bijzondere omstandigheden
daartoe noodzaken, onderling besluiten een of alle termijnen te wijzigen.
Artikel 6
[Treedt in werking per 01-03-2009]
-
1 Wanneer een entiteit om toestemming verzoekt in het kader van dit Verdrag voorraden
aan te houden in omstandigheden waarin zij niet de eigenaar van deze voorraden zal
zijn, geeft de bevoegde autoriteit van Nederland geen toestemming voor het aanhouden
van de desbetreffende voorraden in het kader van dit Verdrag tenzij:
-
a. de entiteit die de voorraden namens de aanvrager aanhoudt een entiteit is die valt
onder de rechtsmacht van Nederland voor zover het de wettelijke bevoegdheid van Nederland
om het bestaan van die voorraden te controleren en te verifiëren betreft;
-
b. de voorraden zullen worden aangehouden uit hoofde van een schriftelijke overeenkomst
tussen de entiteit met de voorraadverplichting en de entiteit die namens haar de voorraden
aanhoudt („de overeenkomst”) die van kracht blijft gedurende de periode waarvoor om
toestemming is verzocht;
-
c. de entiteit met de voorraadverplichting contractueel het recht heeft deze voorraden
gedurende de gehele looptijd van de overeenkomst te verwerven en de wijze waarop de
prijs van een dergelijke aankoop wordt bepaald, in de overeenkomst is vastgelegd;
-
d. de feitelijke beschikbaarheid van de voorraden voor de entiteit met de voorraadverplichting
gedurende de gehele looptijd van de overeenkomst gewaarborgd is.
Artikel 7
[Treedt in werking per 01-03-2009]
-
2 De Verdragsluitende Partijen komen op verzoek van een van hen overeen met elkaar te
overleggen teneinde:
-
i. moeilijkheden die zijn gerezen met betrekking tot de uitlegging of toepassing van
dit Verdrag op te lossen; of
-
ii. bepalingen van dit Verdrag te wijzigen,
in welk geval het overleg in ieder geval uiterlijk zestig dagen na ontvangst van het
verzoek dient aan te vangen.
Artikel 8
[Treedt in werking per 01-03-2009]
Dit Verdrag kan met schriftelijke instemming van beide Verdragsluitende Partijen worden
gewijzigd. De Verdragsluitende Partijen stellen elkaar langs diplomatieke weg ervan
in kennis dat aan hun constitutionele vereisten voor de inwerkingtreding van het gewijzigde
Verdrag is voldaan. Het gewijzigde Verdrag treedt in werking op de dertigste dag na
de datum van ontvangst van de laatste kennisgeving.
Artikel 9
[Treedt in werking per 01-03-2009]
Dit Verdrag treedt in werking op de eerste dag van de tweede maand nadat beide Verdragsluitende
Partijen elkaar langs diplomatieke weg ervan in kennis hebben gesteld dat de procedures
vereist voor de inwerkingtreding van dit Verdrag zijn afgerond.
Artikel 10
[Treedt in werking per 01-03-2009]