Bij de ondertekening van het Verdrag tot het vermijden van dubbele belasting en het
voorkomen van het ontgaan van belasting met betrekking tot belastingen naar het inkomen
heden gesloten tussen de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de Regering
van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland, zijn de ondergetekenden
overeengekomen dat de volgende bepalingen een integrerend onderdeel van het Verdrag
vormen.
-
I. Ten aanzien van artikel 2, derde lid (Belastingen waarop dit Verdrag van toepassing is)
Het is wel te verstaan dat de petroleum revenue tax en de supplementary charge in respect of ring fence trades genoemd in onderdeel b, uitsluitend zijn opgenomen om Nederland in de gelegenheid
te stellen voor deze belastingen vrijstelling te verlenen ingevolge artikel 21.
-
II. Ten aanzien van artikel 4, eerste lid (Woonplaats)
Het is wel te verstaan dat in het geval van natuurlijke personen die aan boord van
een schip wonen onder „enige andere soortgelijke omstandigheid” mede wordt begrepen
de thuishaven van dat schip.
-
III. Ten aanzien van artikel 3, eerste lid, onderdeel I (Algemene begripsbepalingen), artikel 4, tweede lid, onderdeel a (Woonplaats), artikel 10, tweede lid, onderdeel b, ii (Dividenden) en artikel 13, vierde lid, onderdeel c (Vermogenswinsten)
Het is wel te verstaan dat onder de uitdrukking „pensioenregeling” mede wordt verstaan:
-
a. wat Nederland betreft, een pensioenfonds dat is opgericht en als zodanig onder toezicht
staat volgens de wetgeving van Nederland en waarvan de inkomsten in Nederland in het
algemeen zijn vrijgesteld van belasting;
-
b. wat het Verenigd Koninkrijk betreft, pensioenfondsen (anders dan socialezekerheidsregelingen)
die uit hoofde van Deel 4 van de Finance Act 2004 zijn geregistreerd, met inbegrip van pensioenfondsen of pensioenregelingen die
via verzekeringsondernemingen zijn opgezet en unit trusts waarvan de unit holders uitsluitend pensioenregelingen zijn.
De bevoegde autoriteiten kunnen overeenkomen onder het voorgaande mede pensioenregelingen
van gelijke of in wezen gelijksoortige economische of juridische aard te begrijpen
die bij statuut of via wetgeving in een van de Staten worden ingevoerd na de datum
van ondertekening van het Verdrag.
-
IV. Ten aanzien van artikel 9, eerste lid (Gelieerde ondernemingen)
Het is wel te verstaan dat de enkele omstandigheid dat gelieerde ondernemingen overeenkomsten
hebben afgesloten, zoals „costsharing”-overeenkomsten of algemene dienstverleningsovereenkomsten,
voor of gebaseerd op de toerekening van kosten van de leiding, de algemene beheerskosten,
de technische en zakelijke kosten, kosten voor onderzoek en ontwikkeling en andere
soortgelijke kosten, op zichzelf geen voorwaarde is als bedoeld in dat lid.
-
V. Ten aanzien van de artikelen 10 (Dividenden) en 11 (Interest)
Het is wel te verstaan dat een bevoegde vertegenwoordiger van een in een Verdragsluitende
Staat gevestigd investeringsfonds een vordering kan indienen ter zake van de door
de bepalingen van deze artikelen toegekende voordelen. De bevoegde autoriteiten kunnen
met elkaar overleggen teneinde regelingen in te stellen die vorderingen vergemakkelijken
en eventuele twijfels omtrent gerechtigdheid weg te nemen.
-
VI. Ten aanzien van de artikelen 10 (Dividenden) en 13 (Vermogenswinsten)
Het is wel te verstaan dat inkomsten die worden ontvangen in verband met de (gehele
of gedeeltelijke) liquidatie van een lichaam of een inkoop van eigen aandelen door
een lichaam voor de Nederlandse belastingheffing worden behandeld als inkomsten uit
aandelen en niet als vermogenswinsten.
-
VII. Ten aanzien van de artikelen 11 (Interest) en 12 (Royalty’s)
Het is wel te verstaan dat uit hoofde van deze artikelen geen vrijstelling wordt verleend,
indien:
-
i. interest of royalty’s, naargelang van het geval, worden betaald aan een lichaam van
Nederland;
-
ii. die interest of die royalty’s kunnen worden toegerekend aan een vaste inrichting van
dat lichaam gelegen in een derde staat waarmee Nederland een belastingverdrag heeft
gesloten;
-
iii. Nederland ingevolge dat verdrag dubbele belasting vermijdt door de vrijstellingsmethode
toe te passen ter zake van deze interest of royalty's in plaats van een verrekening
toe te staan die anders zou worden verleend uit hoofde van zijn nationale wetgeving;
en
-
iv. de in die derde staat geheven belasting minder is dan 60 percent van de belasting
die door Nederland zou zijn geheven indien die interest of royalty’s niet aan die
vaste inrichting zou zijn toe te rekenen.
-
VIII. Ten aanzien van artikel 15 (Directeursbeloningen)
Het is wel te verstaan dat onder bestuurder of commissaris van een Nederlands lichaam
worden verstaan personen die als zodanig zijn benoemd door de algemene vergadering
van aandeelhouders of door enig ander bevoegd orgaan van dat lichaam en belast zijn
met de algemene leiding van het lichaam onderscheidenlijk met het toezicht daarop.
-
IX. Ten aanzien van artikel 17 (Pensioenen)
Het is wel te verstaan dat de pensioenen bedoeld in onderdeel 641(1)(a) tot en met
(g) van de Income Tax (Earnings and Pensions) Act 2003 en uitkeringen betaald wegens
ziekte of letsel na beëindiging van de dienst bij de strijdkrachten of de nationale
reserve bedoeld in onderdeel 641(1)(h) van de Income Tax (Earnings and Pensions) Act
2003 en pensioenen wegens letsel of arbeidsongeschiktheid betaalbaar uit hoofde van
een regeling krachtens de Personal Injuries (Emergency Provisions) Act 1939 ongeacht
de nationaliteit van de gepensioneerde, van Nederlandse belasting zijn vrijgesteld,
zo lang zij zijn vrijgesteld van belasting van het Verenigd Koninkrijk. Het is wel
te verstaan dat bovenbedoelde vrijgestelde pensioenen betaald aan een inwoner van
Nederland in aanmerking worden genomen bij het verlenen van persoonlijke aftrekken
en voordelen uit hoofde van de inkomensafhankelijke regelingen van Nederland.
-
X. Ten aanzien van artikel 17, derde lid (Pensioenen)
Het is wel te verstaan dat indien een afkoopsom wordt betaald aan een inwoner van
Nederland, het bedrag van deze afkoopsom in aanmerking wordt genomen bij het verlenen
van persoonlijke aftrekken en voordelen uit hoofde van inkomensafhankelijke regelingen
van Nederland in het belastingjaar waarin de afkoopsom wordt ontvangen.
-
XI. Ten aanzien van artikel 18 (Overheidsfuncties)
Het is wel te verstaan dat de bepalingen van het eerste lid, onderdeel a, van dit artikel Nederland niet beletten de bepalingen van het eerste lid van artikel 21 van dit Verdrag toe te passen.
-
XII. Ten aanzien van artikel 21, tweede lid (Vermijding van dubbele belasting)
Het is wel te verstaan dat indien, in het geval van een pijpleiding tussen de Verdragsluitende
Staten, de inkomsten die verband houden met een dergelijke pijpleiding in overeenstemming
met het Verdrag in het Verenigd Koninkrijk mogen worden belast, Nederland ter zake
van deze inkomsten een vermindering op zijn belasting zal verlenen volgens artikel 21, tweede lid, mits deze inkomsten in het Verenigd Koninkrijk worden belast.
-
XIII. Ten aanzien van artikel 30, derde lid (Inwerkingtreding)
Het is wel te verstaan dat Nederland de in artikel 21, tweede lid, van dit Verdrag genoemde vrijstellingsmethode zal toepassen op de beloning bedoeld
in artikel 30, derde lid, van dit Verdrag.