De Staten die Partij zijn bij dit Verdrag,
Overwegende dat het Statuut van Rome inzake het Internationaal Strafhof, aangenomen op 17 juli 1998 door de Diplomatieke Conferentie van Gevolmachtigden
van de Verenigde Naties, het Internationaal Strafhof heeft opgericht met de bevoegdheid
zijn rechtsmacht uit te oefenen over personen met betrekking tot de ernstigste misdrijven
die de internationale gemeenschap met zorg vervullen;
Overwegende dat artikel 4 van het Statuut van Rome bepaalt dat het Internationaal Strafhof internationale rechtspersoonlijkheid bezit
alsmede de handelingsbevoegdheid die benodigd is voor de uitoefening van zijn functies
en de verwezenlijking van zijn doelstellingen;
Overwegende dat artikel 48 van het Statuut van Rome bepaalt dat het Internationaal Strafhof op het grondgebied van elke Staat die Partij
is bij het Statuut van Rome de voorrechten en immuniteiten geniet die benodigd zijn
voor de vervulling van zijn taken;
Zijn het volgende overeengekomen:
Artikel 1. Begripsomschrijvingen
Voor de toepassing van dit Verdrag wordt verstaan onder:
-
a. „Het Statuut”, het Statuut van Rome van het Internationaal Strafhof, aangenomen op 17 juli 1998
door de Diplomatieke Conferentie van Gevolmachtigden van de Verenigde Naties inzake
de oprichting van een Internationaal Strafhof;
-
b. „Het Hof”, het bij het Statuut opgerichte Internationaal Strafhof;
-
c. „Staten die Partij zijn”, Staten die Partij zijn bij dit Verdrag;
-
d. „Vertegenwoordigers van de Staten die Partij zijn”, alle gedelegeerden, substituut-gedelegeerden,
adviseurs, technisch deskundigen en secretarissen van delegaties;
-
e. „Vergadering”, de Vergadering van Staten die Partij zijn bij het Statuut;
-
f. „Rechters”, de rechters van het Hof;
-
g. „Het Presidium”, het orgaan bestaande uit de President en de Eerste en Tweede Vice-President
van het Hof;
-
h. „Aanklager”, de door de Vergadering in overeenstemming met artikel 42, vierde lid, van het Statuut gekozen Aanklager;
-
i. „Substituut-Aanklagers”, de door de Vergadering in overeenstemming met artikel 42, vierde lid, van het Statuut gekozen Substituut-Aanklagers;
-
j. „Griffier”, de door het Hof in overeenstemming met artikel 43, vierde lid, van het Statuut gekozen Griffier;
-
k. „Substituut-Griffier”, de door het Hof in overeenstemming met artikel 43, vierde lid, van het Statuut gekozen Substituut-Griffier;
-
l. „Raadslieden”, de raadslieden voor de verdediging en de advocaten van slachtoffers;
-
m. „Secretaris-Generaal”, de Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties;
-
n. „Vertegenwoordigers van intergouvernementele organisaties”, de hoofden van intergouvernementele
organisaties, met inbegrip van de functionarissen die namens hen optreden;
-
o. „Verdrag van Wenen”, het Verdrag van Wenen inzake diplomatiek verkeer van 18 april 1961;
-
p. „Reglement van proces- en bewijsvoering”, het in overeenstemming met artikel 51 van het Statuut aangenomen Reglement van proces- en bewijsvoering.
Artikel 2. Juridische status en rechtspersoonlijkheid van het Hof
Het Hof bezit internationale rechtspersoonlijkheid en bezit de handelingsbevoegdheid
die benodigd is voor de uitoefening van zijn functies en de vervulling van zijn taken.
Het Hof heeft met name de bevoegdheid overeenkomsten te sluiten, roerende en onroerende
zaken te verwerven en te vervreemden en in rechte op te treden.
Artikel 3. Algemene bepalingen inzake voorrechten en immuniteiten van het Hof
Het Hof geniet op het grondgebied van elke Staat die Partij is de voorrechten en immuniteiten
die noodzakelijk zijn voor de vervulling van zijn taken.
Artikel 4. Onschendbaarheid van het terrein van het Hof
Het terrein van het Hof is onschendbaar.
Artikel 5. Vlag, embleem en onderscheidingstekens
Het Hof is bevoegd zijn vlag, embleem en onderscheidingstekens te tonen op zijn terrein
en op voertuigen en andere vervoermiddelen die voor officiële doeleinden worden gebruikt.
Artikel 6. Immuniteit van het Hof, van zijn eigendommen, fondsen en bezittingen
-
1 Het Hof en zijn eigendommen, fondsen en bezittingen, ongeacht waar deze zich bevinden
of wie deze onder zich heeft, zijn vrijgesteld van elke vorm van rechtsvervolging,
behoudens voorzover het Hof in een bijzonder geval uitdrukkelijk van zijn immuniteit
afstand heeft gedaan, evenwel met dien verstande dat afstand van immuniteit zich nooit
uitstrekt tot executiemaatregelen.
-
2 De eigendommen, fondsen en bezittingen van het Hof, ongeacht waar deze zich bevinden
of wie deze onder zich heeft, zijn vrijgesteld van onderzoek, beslaglegging, vordering,
confiscatie, onteigening en iedere andere vorm van ingrijpen, ongeacht of het optreden
van uitvoerende, administratieve, rechterlijke of wetgevende aard is.
-
3 Voorzover nodig voor de uitoefening van de functies van het Hof zijn de eigendommen,
fondsen en bezittingen van het Hof, ongeacht waar deze zich bevinden of wie deze onder
zich heeft, vrijgesteld van beperkingen, voorschriften, controles en moratoria van
welke aard dan ook.
Artikel 7. Onschendbaarheid van archieven en documenten
De archieven van het Hof, en alle papieren en documenten in welke vorm dan ook, alsmede
naar of van het Hof gezonden materiaal, in het bezit van of toebehorend aan het Hof,
ongeacht waar deze zich bevinden of wie deze onder zich heeft, zijn onschendbaar.
De beëindiging of afwezigheid van deze onschendbaarheid doet geen afbreuk aan de beschermende
maatregelen waartoe het Hof kan bevelen ingevolge het Statuut en het Reglement van proces- en bewijsvoering ten aanzien van aan het Hof beschikbaar
gestelde of door het Hof gebruikte materialen en documenten.
Artikel 8. Vrijstelling van belastingen, douaneheffingen en invoer- of uitvoerbeperkingen
-
1 Het Hof, zijn bezittingen, inkomsten en andere eigendommen en zijn activiteiten en
transacties zijn vrijgesteld van alle directe belastingen, met inbegrip van, onder
andere, inkomstenbelasting, vermogensbelasting en vennootschapsbelasting, alsmede
directe belastingen geheven door lokale en provinciale autoriteiten. Het Hof zal zich
evenwel niet beroepen op vrijstelling van belastingen die in feite niets anders zijn
dan retributies voor algemene overheidsdiensten die worden geleverd tegen een vast
bedrag overeenkomstig het aantal geleverde diensten en die nauwkeurig kunnen worden
geïdentificeerd, omschreven en gespecificeerd.
-
3 Goederen die onder een dergelijke vrijstelling worden ingevoerd of gekocht, worden
niet verkocht of op andere wijze vervreemd op het grondgebied van een Staat die Partij
is, behoudens onder de voorwaarden overeengekomen met de bevoegde autoriteiten van
die Staat die Partij is.
Artikel 9. Terugbetaling van rechten en/of belastingen
-
1 Het Hof eist in het algemeen geen vrijstelling van rechten en/of belastingen die
zijn inbegrepen in de prijs van roerende en onroerende zaken en belastingen betaald
voor geleverde diensten. Niettemin treffen de Staten die Partij zijn, wanneer het
Hof voor officieel gebruik aanzienlijke aankopen van eigendommen en goederen of diensten
doet waarover identificeerbare rechten of belastingen worden geheven of kunnen worden
geheven, passende administratieve regelingen voor de vrijstelling van dergelijke heffingen
of de terugbetaling van de betaalde rechten en/of belastingen.
-
2 Goederen die onder een dergelijke vrijstelling worden gekocht of waarvoor een terugbetaling
is ontvangen, mogen niet worden verkocht of op andere wijze worden vervreemd, tenzij
zulks plaatsvindt in overeenstemming met de voorwaarden bepaald door de Staat die
Partij is en die vrijstelling of terugbetaling verleent. Er wordt geen vrijstelling
of terugbetaling verleend ten aanzien van retributies voor algemene overheidsdiensten.
Artikel 10. Fondsen en vrijstelling van wisselbeperkingen
Artikel 11. Faciliteiten met betrekking tot communicatie
-
1 Ten behoeve van zijn officiële communicatie en correspondentie geniet het Hof op
het grondgebied van elke Staat die Partij is een behandeling die niet minder gunstig
is dan die welke door de betrokken Staat die Partij is wordt toegekend aan een intergouvernementele
organisatie of diplomatieke missie terzake van prioriteiten, tarieven en belastingen
die van toepassing zijn op post en uiteenlopende vormen van communicatie en correspondentie.
-
3 Het Hof is bevoegd alle geschikte communicatiemiddelen te gebruiken, met inbegrip
van elektronische communicatiemiddelen, en heeft het recht ten behoeve van zijn officiële
communicatie en correspondentie codes of versleutelde gegevens te gebruiken. De officiële
communicatie en correspondentie van het Hof is onschendbaar.
-
4 Het Hof heeft het recht correspondentie en andere materialen of berichten te verzenden
en te ontvangen per koerier of in verzegelde tassen, ten aanzien waarvan dezelfde
voorrechten, immuniteiten en faciliteiten gelden als voor diplomatieke koeriers en
tassen.
Artikel 12. Uitoefening van de functies van het Hof buiten de zetel
Indien het Hof het ingevolge artikel 3, derde lid, van het Statuut, wenselijk acht elders zitting te houden dan op de zetel te Den Haag in Nederland,
kan het Hof met de betrokken Staat een regeling treffen terzake van de verschaffing
van de nodige faciliteiten voor de uitoefening van zijn functies.
Artikel 13. Vertegenwoordigers van Staten die bijeenkomsten van de Vergadering en
haar hulporganen bijwonen en vertegenwoordigers van intergouvernementele organisaties
-
1 Vertegenwoordigers van Staten die Partij zijn bij het Statuut, die bijeenkomsten van de Vergadering en haar hulporganen bijwonen, vertegenwoordigers
van andere Staten die de bijeenkomsten van de Vergadering en de hulporganen als waarnemers
mogen bijwonen overeenkomstig artikel 112, eerste lid, van het Statuut, en vertegenwoordigers van Staten en van intergouvernementele organisaties die zijn
uitgenodigd voor bijeenkomsten van de Vergadering en haar hulporganen, genieten de
volgende voorrechten en immuniteiten bij de uitoefening van hun officiële functies
en gedurende hun reis naar en van de plaats van bijeenkomst:
-
a. Immuniteit van arrestatie en detentie;
-
b. Immuniteit van enigerlei rechtsvervolging met betrekking tot door hen gesproken of
geschreven woorden en alle door hen in hun officiële hoedanigheid verrichte handelingen;
deze immuniteit blijft ook gelden wanneer de betrokkenen niet langer hun functie van
vertegenwoordiger uitoefenen;
-
c. Onschendbaarheid van alle papieren en documenten in welke vorm dan ook;
-
d. Het recht om gebruik te maken van codes of versleutelde gegevens, papieren en documenten
of correspondentie per koerier of in verzegelde tassen te ontvangen en elektronische
berichten te ontvangen en te verzenden;
-
e. Vrijstelling van inreisbeperkingen, vreemdelingenregistratie en militaire dienstplicht
in de door hen bezochte Staat die Partij is of door welke zij reizen bij de uitoefening
van hun functies;
-
f. Dezelfde voorrechten met betrekking tot valuta- en wisselfaciliteiten als die welke
worden toegekend aan vertegenwoordigers van buitenlandse regeringen op tijdelijke
officiële zendingen;
-
g. Dezelfde immuniteiten en faciliteiten met betrekking tot hun persoonlijke bagage als
die welke overeenkomstig het Verdrag van Wenen aan diplomatieke ambtenaren worden
toegekend;
-
h. Dezelfde bescherming en repatriëringsfaciliteiten als die welke overeenkomstig het
Verdrag van Wenen bij internationale crises gelden voor diplomatieke ambtenaren;
-
i. Andere voorrechten, immuniteiten en faciliteiten die niet onverenigbaar zijn met de
voorgaande door diplomatieke ambtenaren genoten voorrechten, immuniteiten en faciliteiten,
behalve dat zij niet het recht hebben op ontheffing van douanerechten op ingevoerde
goederen (anders dan die welke onderdeel uitmaken van hun persoonlijke bagage) of
van accijnzen of belastingen bij aanschaf.
-
2 Voor zover het vaststellen van enige vorm van belasting wordt gebaseerd op het ingezetenschap
worden periodes, gedurende welke de in het eerste lid bedoelde vertegenwoordigers
die de bijeenkomsten van de Vergadering en haar hulporganen bijwonen voor de uitoefening
van hun taken aanwezig zijn in een Staat die Partij is, niet aangemerkt als periodes
van ingezetenschap.
-
3 De bepalingen van het eerste en tweede lid van dit artikel zijn niet van toepassing
tussen een vertegenwoordiger en de autoriteiten van de Staat die Partij is waarvan
hij of zij een onderdaan is, of van de Staat die Partij is of intergouvernementele
organisatie van welke hij of zij een vertegenwoordiger is of is geweest.
Artikel 14. Vertegenwoordigers van Staten die deelnemen aan de procedures van het
Hof
Vertegenwoordigers van Staten die deelnemen aan de procedures van het Hof genieten,
tijdens de uitoefening van hun officiële functies, en gedurende hun reis naar en van
de plaats waar de procedures plaatsvinden, de in artikel 13 bedoelde voorrechten en
immuniteiten.
Artikel 15. Rechters, Aanklager, Substituut-Aanklagers en Griffier
-
1 De rechters, de Aanklager, de Substituut-Aanklagers en de Griffier genieten bij de
uitoefening van of met betrekking tot de werkzaamheden van het Hof dezelfde voorrechten
en immuniteiten als aan hoofden van diplomatieke zendingen worden verleend, en zij
blijven na afloop van hun ambtstermijn immuniteit genieten ten aanzien van elke juridische
procedure met betrekking tot het door hen in hun officiële hoedanigheid gesproken
of geschreven woord en door hen in hun officiële hoedanigheid verrichte handelingen.
-
2 De rechters, de Aanklager, de Substituut-Aanklagers en de Griffier, alsmede de gezinsleden
die deel uitmaken van hun huishouding, genieten alle faciliteiten voor het verlaten
van het land waar zij zich bevinden en voor de binnenkomst in en het vertrek uit het
land waar het Hof zitting houdt. Op hun reizen in verband met de uitoefening van hun
functies genieten de rechters, de Aanklager, de Substituut-Aanklagers en de Griffier
in alle Staten die Partij zijn en door welke zij moeten reizen, alle voorrechten,
immuniteiten en faciliteiten die door Staten die Partij zijn in vergelijkbare omstandigheden
worden verleend aan diplomatieke ambtenaren ingevolge het Verdrag van Wenen.
-
3 Indien een rechter, de Aanklager, een Substituut-Aanklager of de Griffier, met het
doel zichzelf voor het Hof beschikbaar te houden, verblijft in een andere Staat die
Partij is dan van welke hij of zij een onderdaan of permanent ingezetene is, worden
hem of haar, alsmede de gezinsleden die deel uitmaken van zijn of haar huishouding,
gedurende het verblijf diplomatieke voorrechten, immuniteiten en faciliteiten toegekend.
-
4 Aan de rechters, de Aanklager, de Substituut-Aanklagers en de Griffier, alsmede aan
de gezinsleden die deel uitmaken van hun huishouding, worden dezelfde repatriëringsfaciliteiten
toegekend als die welke overeenkomstig het Verdrag van Wenen bij internationale crises gelden voor diplomatieke ambtenaren.
-
5 Het eerste tot en met vierde lid van dit artikel blijven van toepassing op rechters
van het Hof na het verstrijken van hun ambtstermijn indien zij overeenkomstig artikel 36, tiende lid, van het Statuut, hun functies blijven vervullen.
-
6 De salarissen, emolumenten en vergoedingen die door het Hof worden betaald aan de
rechters, de Aanklager, de Substituut-Aanklagers en de Griffier zijn vrijgesteld van
belasting. Voor zover het vaststellen van enige vorm van belasting wordt gebaseerd
op het ingezetenschap worden periodes, gedurende welke de rechters, de Aanklager,
de Substituut-Aanklagers en de Griffier voor de uitoefening van hun functie aanwezig
zijn in een Staat die Partij is, ten behoeve van de belastingheffing niet aangemerkt
als periodes van ingezetenschap. De Staten die Partij zijn kunnen met deze salarissen,
emolumenten en vergoedingen rekening houden bij de vaststelling van de belasting die
wordt geheven over inkomsten uit andere bronnen.
-
7 De Staten die Partij zijn, zijn niet verplicht uitkeringen of annuïteiten betaald
aan voormalige rechters, Aanklagers en Griffiers alsmede aan de hun ten laste komende
personen vrij te stellen van inkomstenbelasting.
Artikel 16. Substituut-Griffier, personeel van het Parket van de Aanklager en personeel
van de Griffie
-
1 De Substituut-Griffier, het personeel van het Parket van de Aanklager en het personeel
van de Griffie genieten de voorrechten, immuniteiten en faciliteiten die nodig zijn
voor de onafhankelijke uitoefening van hun functies. Zij genieten:
-
a. Immuniteit van arrestatie en detentie en van inbeslagname van hun persoonlijke bagage;
-
b. Immuniteit van enigerlei rechtsvervolging met betrekking tot het door hen gesproken
of geschreven woord en alle door hen in hun officiële hoedanigheid verrichte handelingen;
deze immuniteit blijft ook gelden na beëindiging van hun dienstverband bij het Hof;
-
c. Onschendbaarheid van alle officiële papieren en documenten in welke vorm dan ook en
van officiële materialen;
-
d. Vrijstelling van belasting op de salarissen, emolumenten en vergoedingen die door
het Hof aan hen worden betaald. De Staten die Partij zijn kunnen met deze salarissen,
emolumenten en vergoedingen rekening houden bij de vaststelling van de belasting die
wordt geheven over inkomsten uit andere bronnen;
-
e. Vrijstelling van enige nationale dienstplicht;
-
f. Tezamen met de gezinsleden die deel uitmaken van hun huishouding, vrijstelling van
inreisbeperkingen en vreemdelingenregistratie;
-
g. Vrijstelling van inspectie van persoonlijke bagage, tenzij gegronde redenen bestaan
om aan te nemen dat de bagage artikelen bevat waarvan de invoer of uitvoer bij wet
verboden is of waarop de quarantainevoorschriften van de desbetreffende Staat die
Partij is van toepassing zijn; in een dergelijk geval wordt een inspectie uitgevoerd
in aanwezigheid van de betrokken functionaris;
-
h. Dezelfde voorrechten met betrekking tot valuta- en wisselfaciliteiten als die welke
in de betrokken Staat die Partij is worden toegekend aan functionarissen van diplomatieke
zendingen met vergelijkbare rang;
-
i. Tezamen met de gezinsleden die deel uitmaken van hun huishouding, dezelfde repatriëringsfaciliteiten
als die welke overeenkomstig het Verdrag van Wenen bij internationale crises gelden voor diplomatieke ambtenaren;
-
j. Het recht om vrij van rechten en belastingen, behoudens betalingen voor verleende
diensten, hun meubels en bezittingen in te voeren wanneer zij voor de eerste maal
hun functie in de betrokken Staat die Partij is aanvaarden, en om deze meubels en
bezittingen vrij van rechten en belastingen weer uit te voeren naar het land waar
zij hun vaste woonplaats hebben.
-
2 De Staten die Partij zijn, zijn niet verplicht uitkeringen of annuïteiten betaald
aan voormalige Substituut-Griffiers, aan leden van het personeel van het Parket van
de Aanklager, aan leden van het personeel van de Griffie en aan de hun ten laste komende
personen vrij te stellen van inkomstenbelasting.
Artikel 17. Lokaal geworven personeel ten aanzien van wie in dit Verdrag niets anders
is geregeld
Aan door het Hof lokaal geworven personeel ten aanzien van wie in dit Verdrag niets
anders is geregeld, wordt immuniteit van rechtsvervolging toegekend met betrekking
tot door hen gesproken of geschreven woorden en alle door hen in hun officiële hoedanigheid
voor het Hof verrichte handelingen. Deze immuniteit blijft gelden na beëindiging van
hun dienstverband bij het Hof voor activiteiten die worden verricht namens het Hof.
Gedurende hun dienstverband worden aan hen tevens de faciliteiten toegekend die benodigd
zijn voor de onafhankelijke uitoefening van hun functies voor het Hof.
Artikel 18. Raadslieden en personen die de verdediging bijstaan
-
1 Raadslieden genieten de volgende voorrechten, immuniteiten en faciliteiten voor zover
nodig voor de onafhankelijke uitoefening van hun functies, met inbegrip van de tijd
besteed aan reizen in verband met uitoefening van hun functies, mits het in het tweede
lid van dit artikel bedoelde certificaat wordt overgelegd:
-
a. Immuniteit van arrestatie en detentie en van inbeslagname van hun persoonlijke bagage;
-
b. Immuniteit van enigerlei rechtsvervolging met betrekking tot alle in hun officiële
hoedanigheid gesproken of geschreven woorden en verrichte handelingen; deze immuniteit
blijft ook gelden na beëindiging van de uitoefening van hun functies;
-
c. Onschendbaarheid van papieren en documenten in welke vorm dan ook en van materiaal
dat betrekking heeft op de uitoefening van hun functies;
-
d. Ten behoeve van communicatie uit hoofde van hun functie als raadslieden, het recht
om papieren en documenten in welke vorm dan ook te ontvangen en te verzenden;
-
e. Vrijstelling van inreisbeperkingen en vreemdelingenregistratie;
-
f. Vrijstelling van inspectie van persoonlijke bagage, tenzij gegronde redenen bestaan
om aan te nemen dat de bagage artikelen bevat waarvan de invoer of uitvoer bij wet
verboden is of waarop de quarantainevoorschriften van de desbetreffende Staat die
Partij is van toepassing zijn; in een dergelijk geval wordt een inspectie uitgevoerd
in aanwezigheid van de betrokken raadsman;
-
g. Dezelfde voorrechten met betrekking tot valuta- en wisselfaciliteiten als die welke
worden toegekend aan vertegenwoordigers van buitenlandse regeringen op tijdelijke
officiële zendingen;
-
h. Dezelfde repatriëringsfaciliteiten als die welke overeenkomstig het Verdrag van Wenen bij internationale crises gelden voor diplomatieke ambtenaren.
-
2 Wanneer raadslieden zijn benoemd overeenkomstig het Statuut, het Reglement van proces- en bewijsvoering en het Huishoudelijk reglement van het
Hof, wordt aan de raadslieden een door de Griffier ondertekend certificaat uitgereikt
voor het tijdvak benodigd voor de uitoefening van hun functies. Indien de volmacht
of het mandaat wordt beëindigd voor het verstrijken van de geldigheidsduur van het
certificaat, wordt het certificaat ingetrokken.
-
3 Voor zover de vaststelling van enige vorm van belasting wordt gebaseerd op het ingezetenschap
worden periodes, gedurende welke raadslieden in een Staat die Partij is aanwezig zijn
ter vervulling van hun functies, niet aangemerkt als periodes van ingezetenschap.
-
1 Getuigen genieten de volgende voorrechten, immuniteiten en faciliteiten voor zover
benodigd voor hun verschijning voor het Hof ten behoeve van het afleggen van een getuigenverklaring,
met inbegrip van de tijd besteed aan reizen in verband met hun verschijning, mits
het in het tweede lid van dit artikel bedoelde document wordt overgelegd:
-
a. Immuniteit van arrestatie en detentie;
-
b. Onverminderd het hierna onder d gestelde, immuniteit van inbeslagname van hun persoonlijke
bagage, tenzij gegronde redenen bestaan om aan te nemen dat de bagage artikelen bevat
waarvan de invoer of uitvoer bij wet verboden is of waarop de quarantainevoorschriften
van de desbetreffende Staat die Partij is van toepassing zijn;
-
c. Immuniteit van enigerlei rechtsvervolging met betrekking tot alle door hen gedurende
hun getuigenis gesproken of geschreven woorden en verrichte handelingen; deze immuniteit
blijft ook gelden na hun verschijning en getuigenis voor het Hof;
-
d. Onschendbaarheid van papieren en documenten in welke vorm dan ook en van materiaal
met betrekking tot hun getuigenis;
-
e. Ten behoeve van communicatie met het Hof en de raadslieden in verband met hun getuigenis,
het recht om papieren en documenten in welke vorm dan ook te ontvangen en te verzenden;
-
f. Vrijstelling van inreisbeperkingen en vreemdelingenregistratie wanneer zij reizen
ten behoeve van hun getuigenis;
-
g. Dezelfde repatriëringsfaciliteiten als die welke overeenkomstig het Verdrag van Wenen
bij internationale crises gelden voor diplomatieke ambtenaren.
-
2 Aan getuigen die de in het eerste lid van dit artikel bedoelde voorrechten, immuniteiten
en faciliteiten genieten, wordt door het Hof een document uitgereikt waaruit blijkt
dat hun verschijning door het Hof vereist is en waarin het tijdsbestek wordt vermeld
gedurende welk de verschijning nodig is.
-
1 Slachtoffers die deelnemen aan de procedure overeenkomstig de Regels 89 tot en met
91 van het Reglement van proces- en bewijsvoering genieten de volgende voorrechten,
immuniteiten en faciliteiten voor zover benodigd voor hun verschijning voor het Hof,
met inbegrip van de tijd besteed aan reizen in verband met hun verschijning, mits
het in het tweede lid van dit artikel bedoelde document wordt overgelegd:
-
a. Immuniteit van arrestatie en detentie;
-
b. Immuniteit van inbeslagname van hun persoonlijke bagage, tenzij gegronde redenen bestaan
om aan te nemen dat de bagage artikelen bevat waarvan de invoer of uitvoer bij wet
verboden is of waarop de quarantainevoorschriften van de desbetreffende Staat die
Partij is van toepassing zijn;
-
c. Immuniteit van enigerlei rechtsvervolging met betrekking tot alle door hen tijdens
hun verschijning voor het Hof gesproken of geschreven woorden en verrichte handelingen;
deze immuniteit blijft ook gelden na hun verschijning voor het Hof;
-
d. Vrijstelling van inreisbeperkingen en vreemdelingenregistratie wanneer zij ten behoeve
van hun verschijning naar en van het Hof reizen.
-
2 Aan slachtoffers die deelnemen aan de procedure overeenkomstig de Regels 89 tot en
met 91 van het Reglement van proces- en bewijsvoering en de in het eerste lid van
dit artikel bedoelde voorrechten, immuniteiten en faciliteiten genieten, wordt door
het Hof een document uitgereikt waaruit hun deelname aan de procedures van het Hof
blijkt en waarin het tijdsbestek van die deelname wordt vermeld.
-
1 Aan deskundigen die functies voor het Hof vervullen, worden de volgende voorrechten,
immuniteiten en faciliteiten toegekend voor zover benodigd voor de onafhankelijke
uitoefening van hun functies, met inbegrip van de tijd besteed aan reizen in verband
met hun functies, mits het in het tweede lid van dit artikel bedoelde document wordt
overgelegd:
-
a. Immuniteit van arrestatie en detentie en van inbeslagname van hun persoonlijke bagage;
-
b. Immuniteit van enigerlei rechtsvervolging met betrekking tot alle door hen tijdens
de vervulling van hun functies voor het Hof gesproken of geschreven woorden en verrichte
handelingen; deze immuniteit blijft ook gelden na de beëindiging van hun functies;
-
c. Onschendbaarheid van papieren en documenten in welke vorm dan ook en van materiaal
dat betrekking heeft op de uitoefening van hun functies voor het Hof;
-
d. Het recht om, ten behoeve van communicatie met het Hof, papieren en documenten in
welke vorm dan ook, alsmede materiaal dat betrekking heeft op hun functies voor het
Hof, per koerier of in verzegelde tassen te ontvangen en te verzenden;
-
e. Vrijstelling van inspectie van persoonlijke bagage, tenzij gegronde redenen bestaan
om aan te nemen dat de bagage artikelen bevat waarvan de invoer of uitvoer bij wet
verboden is of waarop de quarantainevoorschriften van de desbetreffende Staat die
Partij is van toepassing zijn; in een dergelijk geval wordt een inspectie uitgevoerd
in aanwezigheid van de betrokken deskundige;
-
f. Dezelfde voorrechten met betrekking tot valuta- en wisselfaciliteiten als die welke
worden toegekend aan vertegenwoordigers van buitenlandse regeringen op tijdelijke
officiële zendingen;
-
g. Dezelfde repatriëringsfaciliteiten als die welke overeenkomstig het Verdrag van Wenen bij internationale crises gelden voor diplomatieke ambtenaren;
-
h. Vrijstelling van inreisbeperkingen en vreemdelingenregistratie, met betrekking tot
hun functies zoals nader aangeduid in het in het tweede lid van dit artikel bedoelde
document.
-
2 Aan deskundigen die de in het eerste lid van dit artikel bedoelde voorrechten, immuniteiten
en faciliteiten genieten, wordt door het Hof een certificaat uitgereikt waaruit blijkt
dat zij functies voor het Hof vervullen en waarin het tijdsbestek wordt vermeld gedurende
welk hun functies duren.
Artikel 22. Overige personen wier aanwezigheid op de zetel van het Hof vereist is
-
1 Aan de overige personen wier aanwezigheid op de zetel van Hof vereist is worden,
voor zover nodig voor hun aanwezigheid op de zetel van het Hof, met inbegrip van de
tijd besteed aan reizen in verband met hun aanwezigheid, de in artikel 20, eerste
lid, onder a tot en met d van dit Verdrag bedoelde voorrechten, immuniteiten en faciliteiten
toegekend, mits het in het tweede lid van dit artikel bedoelde document wordt overgelegd.
Artikel 23. Onderdanen en permanent ingezetenen
Op het tijdstip van ondertekening, bekrachtiging, aanvaarding, goedkeuring of toetreding,
kan elke Staat verklaren dat:
-
a. Onverminderd artikel 15, zesde lid, en artikel 16, eerste lid, onder d, genieten de
in de artikelen 15,16, 18,19 en 21 bedoelde personen op het grondgebied van de Staat
die Partij is en waarvan zij onderdaan of permanent ingezetene zijn, uitsluitend de
volgende voorrechten en immuniteiten, voor zover noodzakelijk voor de onafhankelijke
uitoefening van hun functies of hun verschijning of getuigenis voor het Hof:
-
i. Immuniteit van arrestatie en detentie;
-
ii. Immuniteit van enigerlei rechtsvervolging met betrekking tot alle door hen bij de
vervulling van hun functies voor het Hof of tijdens hun verschijning of getuigenis
gesproken of geschreven woorden en verrichte handelingen; deze immuniteit blijft ook
gelden wanneer hun functies voor het Hof of hun verschijning of getuigenis voor het
Hof zijn beëindigd;
-
iii. Onschendbaarheid van papieren en documenten in welke vorm dan ook en materiaal dat
betrekking heeft op de uitoefening van hun functies voor het Hof of hun verschijning
of getuigenis voor het Hof;
-
iv. Het recht om ten behoeve van communicatie met het Hof en ten aanzien van een in artikel
19 bedoelde persoon, met hun raadslieden in verband met hun getuigenis, in welke vorm
dan ook papieren te ontvangen en te verzenden.
-
b. Een in de artikelen 20 en 22 bedoelde persoon geniet, op het grondgebied van de Staat
die Partij is waarvan hij onderdaan of permanent ingezetene is, uitsluitend de volgende
voorrechten en immuniteiten voor zover benodigd voor zijn verschijning voor het Hof:
-
i. Immuniteit van arrestatie en detentie;
-
ii. Immuniteit van enigerlei rechtsvervolging met betrekking tot alle door hen bij hun
verschijning voor het Hof gesproken of geschreven woorden en verrichte handelingen;
deze immuniteit blijft ook gelden na hun verschijning voor het Hof.
Artikel 24. Samenwerking met de autoriteiten van de Staten die Partij zijn
Artikel 25. Afstand van de in de artikelen 13 en 14 bedoelde voorrechten en immuniteiten
De in de artikelen 13 en 14 van dit Verdrag bedoelde voorrechten en immuniteiten worden
niet aan de vertegenwoordigers van Staten en intergouvernementele organisaties toegekend
voor het persoonlijk gewin van de betrokkenen zelf, maar teneinde de onafhankelijke
uitoefening van hun functies in verband met de werkzaamheden van de Vergadering, de
hulporganen en het Hof te waarborgen. Dientengevolge hebben de Staten die Partij zijn
niet alleen het recht afstand te doen van de voorrechten en immuniteiten van hun vertegenwoordigers,
maar zijn zij hiertoe verplicht in de gevallen waarin deze voorrechten en immuniteiten,
naar het oordeel van die Staten, de rechtsgang zouden belemmeren en waarin hiervan
afstand kan worden gedaan zonder afbreuk te doen aan het doel waarvoor zij zijn toegekend.
Aan Staten die geen partij zijn bij dit Verdrag en aan intergouvernementele organisaties
worden de in de artikelen 13 en 14 van dit Verdrag bedoelde voorrechten en immuniteiten
verleend, mits zij dezelfde verplichting met betrekking tot de afstand hiervan op
zich nemen.
Artikel 26. Afstand van de in de artikelen 15 tot en met 22 bedoelde voorrechten en
immuniteiten
-
1 De in de artikelen 15 tot en met 22 van dit Verdrag bedoelde voorrechten en immuniteiten
worden verleend in het belang van een goede rechtsbedeling en niet voor het persoonlijk
gewin van de betrokkenen zelf. Van deze voorrechten en immuniteiten kan in overeenstemming
met artikel 48, vijfde lid, van het Statuut en met het bepaalde in dit artikel afstand worden gedaan en er is een verplichting
zulks te doen in elk bijzonder geval waarin deze voorrechten en immuniteiten de rechtsgang
zouden belemmeren en hiervan afstand kan worden gedaan zonder afbreuk te doen aan
het doel waarvoor zij zijn toegekend.
Artikel 27. Sociale zekerheid
Vanaf de datum waarop het Hof een sociale-zekerheidsregeling instelt, worden de in
de artikelen 15, 16 en 17 bedoelde personen, ten aanzien van de voor het Hof verrichte
diensten, vrijgesteld van alle verplichte bijdragen aan nationale sociale-zekerheidsregelingen.
De Griffier deelt met regelmatige tussenpozen aan alle Staten die Partij zijn de functie
en naam mede van de rechters, de Aanklager, de Substituut-Aanklagers, de Griffier,
de Substituut-Griffier, het personeel van het Parket van de Aanklager, het personeel
van de Griffie en van de raadslieden op wie de bepalingen van dit Verdrag van toepassing
zijn. De Griffier informeert tevens alle Staten die Partij zijn inzake elke wijziging
van de status van deze personen.
Artikel 29. Laissez-passer
De Staten die Partij zijn erkennen en accepteren het laissez-passer van de Verenigde
Naties of de door het Hof aan de rechters, de Aanklager, de Substituut-Aanklagers,
de Griffier, de Substituut-Griffier, het personeel van het Parket van de Aanklager
en het personeel van de Griffie afgegeven reisdocumenten als geldige reisdocumenten.
Aanvragen voor eventueel benodigde visa of vergunningen voor binnenkomst of vertrek
van alle personen die houder zijn van een laissez-passer van de Verenigde Naties of
van een door het Hof afgegeven reisdocument, alsmede van de in de artikelen 18 tot
en met 22 van dit Verdrag bedoelde personen die een door het Hof afgegeven certificaat
bezitten waarin wordt bevestigd dat zij reizen ten behoeve van de werkzaamheden van
het Hof, worden door de Staten die Partij zijn zo snel mogelijk behandeld en de visa
worden kosteloos verstrekt.
Artikel 31. Beslechting van geschillen met derde partijen
Het Hof stelt, onder voorbehoud van de bevoegdheden en verantwoordelijkheden van de
Vergadering uit hoofde van het Statuut, bepalingen vast ten behoeve van een passende wijze van beslechting van:
-
a. Geschillen die voortvloeien uit contracten en andere geschillen van privaatrechtelijke
aard waarbij het Hof partij is;
-
b. Geschillen waarbij in dit Verdrag bedoelde personen betrokken zijn die uit hoofde
van hun officiële positie of functie in verband met het Hof immuniteiten genieten,
indien van deze immuniteiten geen afstand is gedaan.
Artikel 32. Beslechting van geschillen betreffende de interpretatie of toepassing
van dit Verdrag
-
1 Alle geschillen die voortvloeien uit de interpretatie of toepassing van dit Verdrag
tussen twee of meer Staten die Partij zijn of tussen het Hof en een Staat die Partij
is, worden beslecht door middel van overleg, onderhandeling of een andere overeengekomen
wijze van beslechting.
-
2 Indien het geschil niet in overeenstemming met het eerste lid van dit artikel binnen
drie maanden na een schriftelijk verzoek daartoe door een van de partijen bij het
geschil is beslecht, wordt het geschil, op verzoek van een van beide partijen, overeenkomstig
de in het derde tot en met het zesde lid van dit artikel vervatte procedure, voorgelegd
aan een scheidsgerecht.
-
3 Het scheidsgerecht wordt gevormd door drie leden: elke partij bij het geschil benoemt
één lid, en de derde, die de voorzitter is van het scheidsgerecht, wordt benoemd door
de twee andere leden. Indien een van de partijen nalaat een lid van het scheidsgerecht
te benoemen binnen twee maanden na de benoeming van een lid door de andere partij,
kan die andere partij de President van het Internationale Gerechtshof verzoeken deze
benoeming te verrichten. Indien de eerste twee leden er niet in slagen binnen twee
maanden na hun benoeming overeenstemming te bereiken over de benoeming van de voorzitter
van het scheidsgerecht, kan elk van beide partijen de President van het Internationale
Gerechtshof verzoeken de voorzitter te kiezen.
-
5 Het scheidsgerecht, dat beslist met een meerderheid van stemmen, doet uitspraak over
het geschil op basis van de bepalingen van dit Verdrag en de toepasselijke regels
van het internationale recht. De uitspraak van het scheidsgerecht is onherroepelijk
en bindend voor de partijen bij het geschil.
Artikel 33. Toepasselijkheid van dit Verdrag
Dit Verdrag laat de desbetreffende regels van het internationale recht onverlet, met
inbegrip van het internationale humanitaire recht.
Artikel 34. Ondertekening, bekrachtiging, aanvaarding, goedkeuring of toetreding
Artikel 35. Inwerkingtreding
-
2 Ten aanzien van elke Staat die dit Verdrag bekrachtigt, aanvaardt, goedkeurt of daartoe
toetreedt na de nederlegging van de tiende akte van bekrachtiging, aanvaarding, goedkeuring
of toetreding, treedt het Verdrag in werking op de dertigste dag volgend op de nederlegging
bij de Secretaris-Generaal van zijn akte van bekrachtiging, aanvaarding, goedkeuring
of toetreding.
-
1 Elke Staat kan, door middel van een schriftelijke mededeling gericht aan het Secretariaat
van de Vergadering, voorstellen doen tot wijziging van dit Verdrag. Het Secretariaat
verzendt deze mededeling aan alle Staten die Partij zijn en aan het Bureau van de
Vergadering met het verzoek aan de Staten die Partij zijn het Secretariaat ervan in
kennis te stellen of zij voorstander zijn van een Herzieningsconferentie van de Staten
die Partij zijn teneinde het voorstel te bespreken.
-
2 Indien, binnen drie maanden na de datum van verzending door het Secretariaat van
de Vergadering, een meerderheid van de Staten die Partij zijn het Secretariaat ervan
in kennis stelt dat zij voorstander is van een Herzieningsconferentie, brengt het
Secretariaat het Bureau van de Vergadering op de hoogte met het oog op het bijeenroepen
van een dergelijke conferentie bij de volgende gewone of speciale zitting van de Vergadering.
-
3 Voor de aanneming van een wijziging waarover geen consensus kan worden bereikt, is
een tweederde meerderheid vereist van de Staten die Partij zijn die aanwezig zijn
en hun stem uitbrengen, mits een meerderheid van de Staten die Partij zijn aanwezig
is.
-
5 Een wijziging wordt ten aanzien van de Staten die Partij zijn die de wijziging hebben
bekrachtigd of aanvaard van kracht zestig dagen nadat tweederde van de Staten die
op de datum van aanneming van de wijziging Partij waren, akten van bekrachtiging of
aanvaarding bij de Secretaris-Generaal hebben nedergelegd.
-
6 Ten aanzien van elke Staat die Partij is die een wijziging na de nederlegging van
het vereiste aantal akten van bekrachtiging of aanvaarding, bekrachtigt of aanvaardt,
wordt de wijziging van kracht op de zestigste dag volgend op de nederlegging van zijn
akte van bekrachtiging of aanvaarding.
De Secretaris-Generaal is de depositaris van dit Verdrag.
Artikel 39. Authentieke teksten
Het origineel van dit Verdrag, waarvan de Arabische, de Chinese, de Engelse, de Franse,
de Russische en de Spaanse tekst gelijkelijk authentiek zijn, wordt nedergelegd bij
de Secretaris-Generaal.
Ten blijke waarvan de ondergetekenden, daartoe naar behoren gemachtigd, dit Verdrag
hebben ondertekend.