Gemeenschappelijke verklaring betreffende de preambule van de overeenkomst
De partijen verklaren zich ervan bewust te zijn dat liberalisering van het handelsverkeer
tussen beide partijen impliceert dat maatregelen dienen te worden genomen voor de
aanpassing en herstructurering van de Libanese economie, hetgeen gevolgen kan hebben
voor de begrotingsmiddelen en het tempo van de wederopbouw van Libanon.
Gemeenschappelijke verklaring betreffende artikel 3 van de overeenkomst
De partijen herhalen hun voornemen inspanningen te ondersteunen voor het bereiken
van een rechtvaardige, alomvattende en duurzame vredesregeling in het Midden-Oosten.
Gemeenschappelijke verklaring betreffende artikel 14 van de overeenkomst
Beide partijen komen overeen te onderhandelen met het oog op de wederzijdse verlening
van concessies in de handel in vis en visserijproducten, op basis van reciprociteit
en wederzijds belang, met het doel uiterlijk twee jaar na de ondertekening van deze
overeenkomst tot overeenstemming te komen over de details.
Gemeenschappelijke verklaring betreffende artikel 27 van de overeenkomst
De partijen bevestigen hun voornemen de export van giftige afvalstoffen te verbieden
en de Europese Gemeenschap bevestigt haar voornemen Libanon bijstand te verlenen bij
het zoeken naar oplossingen voor de door giftige afvalstoffen veroorzaakte problemen.
Gemeenschappelijke verklaring betreffende artikel 28 van de overeenkomst
Gezien het tijdsbestek dat nodig is voor de totstandkoming van vrijhandelszones tussen
Libanon en de andere mediterrane landen, zal de Gemeenschap alle bij haar ingediende
verzoeken om vroegtijdige toepassing van diagonale cumulatie met deze landen, in welwillende
overweging nemen.
Gemeenschappelijke verklaring betreffende artikel 35 van de overeenkomst
De implementatie van de in artikel 35, lid 2, genoemde samenwerking is afhankelijk van de inwerkingtreding van een Libanese mededingingswet
en het aantreden van de autoriteit die verantwoordelijk is voor de toepassing van
die wet.
Gemeenschappelijke verklaring betreffende artikel 38 van de overeenkomst
De partijen komen overeen dat voor de toepassing van de overeenkomst intellectuele,
industriële en commerciële eigendom inzonderheid het volgende omvat: auteursrechten,
met inbegrip van de auteursrechten op computerprogramma's, en naburige rechten, de
rechten voor databanken, de rechten inzake octrooien, industriële ontwerpen, geografische
aanduidingen, met inbegrip van benamingen van oorsprong, handelsmerken en dienstmerken,
topografieën van geïntegreerde schakelingen, alsmede bescherming tegen oneerlijke
mededinging als bedoeld in artikel 10 bis van het Verdrag van Parijs tot bescherming van de industriële eigendom, en bescherming van niet-openbaargemaakte informatie over knowhow. De bepalingen
van artikel 38 mogen niet worden uitgelegd op een wijze die een der partijen ertoe verplicht toe
te treden tot andere internationale verdragen dan die genoemd in bijlage 2. De Gemeenschap
verleent de Republiek Libanon technische bijstand bij haar streven te voldoen aan
haar verplichtingen in het kader van artikel 38.
Gemeenschappelijke verklaring betreffende artikel 47 van de overeenkomst
De partijen erkennen de noodzaak van modernisering van de Libanese productiesector
om deze beter aan te passen aan de realiteit van de internationale en Europese economie.
De Gemeenschap zal Libanon steunen bij de uitvoering van een steunprogramma voor de
industriesectoren die zullen worden geherstructureerd en gemoderniseerd om het hoofd
te bieden aan problemen die kunnen voortvloeien uit de liberalisering van het handelsverkeer
en met name de afschaffing van tarieven.
Gemeenschappelijke verklaring betreffende artikel 60 van de overeenkomst
De partijen zijn het erover eens dat de normen die zijn opgesteld door de Financiële
Actie Task Force (FATF) deel uitmaken van de in lid 2 bedoelde internationale normen.
Gemeenschappelijke verklaring betreffende werknemers (artikel 65 van de overeenkomst)
De partijen bevestigen opnieuw het belang dat zij hechten aan de eerlijke behandeling
van buitenlandse werknemers die legaal op hun grondgebied tewerkgesteld zijn. De lidstaten
komen overeen dat zij, op verzoek van Libanon, bereid zijn onderhandelingen te openen
over bilaterale overeenkomsten met betrekking tot arbeidsomstandigheden, betaling,
ontslag en rechten inzake sociale zekerheid van Libanese werknemers die legaal op
hun grondgebied tewerkgesteld zijn.
Gemeenschappelijke verklaring betreffende artikel 67 van de overeenkomst
De partijen verklaren bijzondere aandacht te besteden aan de bescherming, conservering
en restauratie van locaties en monumenten.
Zij komen overeen samen te werken bij het streven naar de terugkeer van die onderdelen
van het Libanese culturele erfgoed die het land illegaal hebben verlaten in de periode
sinds 1974.
Gemeenschappelijke verklaring betreffende artikel 86 van de overeenkomst
-
a. De partijen komen, met het oog op de juiste interpretatie en praktische toepassing
van deze overeenkomst, overeen dat onder de in artikel 86 bedoelde „bijzonder dringende gevallen” worden verstaan: gevallen van wezenlijke
inbreuk op de overeenkomst door één van de partijen. Wezenlijke inbreuk op de overeenkomst
houdt in:
-
- afwijzing van de overeenkomst die niet in overeenstemming is met de algemene regels
van het internationaal recht;
-
- schending van het essentiële onderdeel van de overeenkomst, namelijk artikel 2.
-
b. De partijen komen overeen dat onder de in artikel 86 genoemde „passende maatregelen” worden verstaan: maatregelen die in overeenstemming
zijn met het internationaal recht. Indien een partij in bijzonder dringende gevallen
als bedoeld in artikel 86 een maatregel neemt, kan de andere partij een beroep doen
op de procedure voor de beslechting van geschillen.
Gemeenschappelijke verklaring betreffende visa
De partijen komen overeen te onderzoeken of de procedures voor de afgifte van visa
vereenvoudigd en versneld kunnen worden, met name voor te goeder trouw zijnde personen
die betrokken zijn bij de uitvoering van de overeenkomst, zoals onder andere zakenlieden,
investeerders, academici, personen in opleiding en overheidsfunctionarissen. Partners
en minderjarige kinderen van personen die legaal op het grondgebied van de andere
partij verblijven, komen eveneens in aanmerking.