De Partijen stellen zich ten doel met alle passende middelen, zowel op nationaal als internationaal terrein, zodanige voorwaarden te scheppen dat de hiernavolgende rechten en beginselen daadwerkelijk kunnen worden verwezenlijkt:
Een ieder dient in staat te worden gesteld in zijn onderhoud te voorzien door werkzaamheden die hij vrijelijk heeft gekozen.
Alle werknemers hebben recht op billijke arbeidsvoorwaarden.
Alle werknemers hebben recht op veilige en hygiënische arbeidsomstandigheden.
Alle werknemers hebben recht op een billijke beloning welke hun en hun gezin een behoorlijke levensstandaard waarborgt.
Alle werknemers en werkgevers hebben recht op vrijheid van vereniging in nationale of internationale organisaties voor de bescherming van hun economische en sociale belangen.
Alle werknemers en werkgevers hebben het recht collectief te onderhandelen.
Kinderen en jeugdige personen hebben het recht op een bijzondere bescherming tegen de gevaren voor lichaam en geest waaraan zij blootstaan.
Zwangere vrouwen hebben bij hun arbeid in dienstbetrekking recht op bijzondere bescherming.
Een ieder heeft recht op een doelmatige beroepskeuzevoorlichting, die erop gericht is hem bij te staan bij de keuze van een beroep dat strookt met zijn persoonlijke aanleg en belangstelling.
Een ieder heeft recht op een doelmatige vakopleiding.
Een ieder heeft het recht om gebruik te maken van alle voorzieningen welke hem in staat stellen in een zo goed mogelijke gezondheid te verkeren.
Alle werknemers en personen te hunnen laste hebben recht op sociale zekerheid.
Een ieder die geen voldoende middelen van bestaan heeft, heeft recht op sociale en geneeskundige bijstand.
Een ieder heeft recht op bijstand door diensten voor sociaal welzijn.
Personen met een handicap hebben recht op onafhankelijkheid, sociale integratie en participatie in het leven van de gemeenschap.
Het gezin als fundamentele maatschappelijke eenheid heeft recht op een voor zijn volledige ontplooiing doelmatige sociale, wettelijke en economische bescherming.
Kinderen en jeugdige personen hebben recht op een passende sociale, wettelijke en economische bescherming.
De onderdanen van de ene Partij hebben het recht op het grondgebied van elke andere Partij een op winst gerichte bezigheid uit te oefenen op voet van gelijkheid met de onderdanen van laatstgenoemde Partij, behoudens beperkingen op grond van economische of sociale redenen van dringende aard.
Migrerende werknemers die onderdaan van een van de Partijen zijn, alsmede hun gezinnen, hebben recht op bescherming en bijstand op het grondgebied van elke andere Partij.
Alle werknemers hebben recht op gelijke kansen en gelijke behandeling ten aanzien van werkgelegenheid en beroepsuitoefening zonder discriminatie naar geslacht.
Werknemers hebben recht op informatie en overleg binnen de onderneming.
Werknemers hebben het recht deel te nemen aan de vaststelling en de verbetering van de arbeidsomstandigheden en de werkomgeving binnen de onderneming.
Iedere oudere heeft recht op sociale bescherming.
Alle werknemers hebben recht op bescherming in geval van beëindiging van de dienstbetrekking.
Alle werknemers hebben recht op bescherming van hun aanspraken in geval van insolventie van hun werkgever.
Alle werknemers hebben recht op waardigheid op het werk.
Alle personen met gezinsverantwoordelijkheden die een werkkring hebben aanvaard of wensen te aanvaarden hebben het recht dit te doen zonder te worden blootgesteld aan discriminatie en voor zover mogelijk zonder dat hun werkzaamheden conflicteren met hun gezinsverantwoordelijkheden.
Werknemersvertegenwoordigers in ondernemingen hebben recht op bescherming tegen voor hen schadelijke handelingen en dienen de beschikking te krijgen over passende voorzieningen om hun functie te kunnen uitoefenen.
Alle werknemers hebben recht op informatie en overleg in procedures voor collectief ontslag.
Een ieder heeft recht op bescherming tegen armoede en sociale uitsluiting.
Een ieder heeft recht op huisvesting.
De Partijen verbinden zich, overeenkomstig het bepaalde in Deel III, zich gebonden te achten door de verplichtingen vervat in de hiernavolgende artikelen en leden.
Artikel 1. Recht op arbeid
Teneinde de doeltreffende uitoefening van het recht op arbeid te waarborgen, verbinden de Partijen zich:
1. de totstandbrenging en handhaving van een zo hoog en stabiel mogelijk werkgelegenheidspeil, met het oogmerk een volledige werkgelegenheid te verwezenlijken, als een van hun voornaamste doelstellingen en verantwoordelijkheden te beschouwen;
2. het recht van de werknemer om in zijn onderhoud te voorzien door vrijelijk gekozen werkzaamheden daadwerkelijk te beschermen;
3. kosteloze arbeidsbemiddelingsdiensten in te stellen of in stand te houden voor alle werknemers;
4. te zorgen voor doelmatige beroepskeuzevoorlichting, vakopleiding en reïntegratie en deze te bevorderen.
Artikel 2. Recht op billijke arbeidsvoorwaarden
Teneinde de doeltreffende uitoefening van het recht op billijke arbeidsvoorwaarden te waarborgen, verbinden de Partijen zich:
1. redelijke dagelijkse en wekelijkse arbeidstijden vast te stellen waarbij de werkweek geleidelijk dient te worden verkort voorzover de vermeerdering van de productiviteit en andere van invloed zijnde factoren zulks toelaten;
2. voor algemeen erkende feestdagen behoud van loon te waarborgen;
3. een jaarlijks verlof van ten minste vier weken met behoud van loon te waarborgen;
4. risico's in inherent gevaarlijke of ongezonde beroepen uit te bannen, en daar waar het nog niet mogelijk is deze risico's uit te bannen of voldoende terug te dringen, te voorzien in ofwel een beperking van de arbeidstijd ofwel aanvullend betaald verlof voor werknemers die in dergelijke beroepen werkzaam zijn;
5. een wekelijkse rusttijd te waarborgen die zoveel mogelijk samenvalt met de dag die volgens traditie of gewoonte in het betrokken land of in de betrokken streek als rustdag wordt erkend;
6. ervoor zorg te dragen dat werknemers zo spoedig mogelijk, en in ieder geval niet later dan twee maanden na de datum van indiensttreding, schriftelijk op de hoogte worden gesteld van de essentiële kenmerken van de overeenkomst of dienstbetrekking;
7. ervoor zorg te dragen dat werknemers die nachtarbeid verrichten baat hebben bij maatregelen die rekening houden met de bijzondere aard van de werkzaamheden.
Artikel 3. Recht op veilige en gezonde arbeidsomstandigheden
Teneinde de doeltreffende uitoefening van het recht op veilige en gezonde arbeidsomstandigheden te waarborgen, verbinden de Partijen zich, in overleg met organisaties van werkgevers en werknemers:
1. een samenhangend nationaal beleid inzake bedrijfsveiligheid, bedrijfsgezondheid en de werkomgeving te formuleren, ten uitvoer te leggen en periodiek te toetsen. De voornaamste doelstelling van dit beleid zal zijn het verbeteren van de veiligheid en gezondheid op het werk en het voorkomen van ongevallen en aantasting van de gezondheid die voortvloeien uit, verband houden met of zich voordoen bij werkzaamheden, met name door de oorzaken van gevaren die inherent zijn aan de werkomgeving tot een minimum te beperken;
2. voorschriften inzake veiligheid en gezondheid uit te vaardigen;
3. voor de naleving van dergelijke voorschriften door middel van controlemaatregelen zorg te dragen;
4. de geleidelijke uitbreiding van bedrijfsgezondheidsdiensten voor alle werknemers met hoofdzakelijk preventieve en adviserende functies te bevorderen.
Artikel 4. Recht op billijke beloning
Teneinde de doeltreffende uitoefening van het recht op een billijke beloning te waarborgen, verbinden de Partijen zich:
1. het recht van de werknemers op een zodanige beloning die hun en hun gezin een behoorlijke levensstandaard verschaft, te erkennen;
2. het recht van de werknemers op een hoger beloningstarief voor overwerk te erkennen, behoudens uitzonderingen in bijzondere gevallen;
3. het recht van mannelijke en vrouwelijke werknemers op gelijke beloning voor arbeid van gelijke waarde te erkennen;
4. het recht van alle werknemers op een redelijke opzeggingstermijn bij beëindiging van hun dienstbetrekking te erkennen;
5. inhoudingen op lonen alleen toe te staan op voorwaarden en in de mate als voorgeschreven door de nationale wet- of regelgeving of vastgesteld bij collectieve arbeidsovereenkomsten of scheidsrechterlijke uitspraken.
De uitoefening van deze rechten dient te worden verwezenlijkt door middel van vrijelijk gesloten collectieve arbeidsovereenkomsten, bij de wet ingestelde procedures voor loonvaststelling, of andere bij de nationale omstandigheden passende middelen.
Artikel 5. Recht op vrijheid van organisatie
Teneinde het recht van werknemers en werkgevers tot oprichting van plaatselijke, nationale of internationale organisaties voor de bescherming van hun economische en sociale belangen en tot aansluiting bij deze organisaties te waarborgen, verplichten de Partijen zich dit recht op generlei wijze door de nationale wetgeving of door de toepassing daarvan te laten beperken. De mate waarin de in dit artikel voorziene waarborgen van toepassing zullen zijn op de politie, wordt bepaald door de nationale wet- of regelgeving. Het beginsel volgens hetwelk deze waarborgen van toepassing zullen zijn ten aanzien van leden van de strijdkrachten, en de mate waarin deze waarborgen van toepassing zullen zijn op personen in deze categorie, wordt eveneens bepaald door de nationale wet- of regelgeving.
Artikel 6. Recht op collectief onderhandelen
Teneinde de doeltreffende uitoefening van het recht op collectief onderhandelen te waarborgen, verbinden de Partijen zich:
1. paritair overleg tussen werknemers en werkgevers te bevorderen;
2. indien nodig en nuttig de totstandkoming van een procedure te bevorderen voor vrijwillige onderhandelingen tussen werkgevers of organisaties van werkgevers en organisaties van werknemers, met het oog op de bepaling van beloning en arbeidsvoorwaarden door middel van collectieve arbeidsovereenkomsten;
3. de instelling en toepassing van een doelmatige procedure voor bemiddeling en vrijwillige arbitrage inzake de beslechting van arbeidsgeschillen te bevorderen;
en erkennen;
4. het recht van werknemers en werkgevers op collectief optreden in gevallen van belangengeschillen, met inbegrip van het stakingsrecht, behoudens verplichtingen uit hoofde van reeds eerder gesloten collectieve arbeidsovereenkomsten.
Artikel 7. Recht van kinderen en jeugdige personen op bescherming
Teneinde de doeltreffende uitoefening van het recht van kinderen en jeugdige personen op bescherming te waarborgen, verbinden de Partijen zich:
1. te bepalen dat de minimumleeftijd voor toelating tot tewerkstelling 15 jaar zal zijn, behoudens uitzonderingen voor kinderen die nader omschreven lichte werkzaamheden verrichten welke niet nadelig zijn voor hun gezondheid, geestelijk welzijn of ontwikkeling;
2. te bepalen dat de minimumleeftijd voor toelating tot tewerkstelling 18 jaar zal zijn ten aanzien van nader omschreven werkzaamheden welke als gevaarlijk of als schadelijk voor de gezondheid worden beschouwd;
3. te bepalen dat nog leerplichtige personen niet zodanig werk mogen verrichten dat zij niet ten volle het onderwijs kunnen volgen;
4. te bepalen dat de arbeidsduur van personen beneden de leeftijd van 18 jaar zal worden beperkt overeenkomstig de behoeften van hun ontwikkeling, in het bijzonder hun behoefte aan vakopleiding;
5. het recht van jeugdige werknemers en leerlingen op een billijke beloning of andere passende uitkeringen te erkennen;
6. te bepalen dat de door jeugdige personen gedurende hun normale arbeidstijd en met toestemming van de werkgever aan vakopleiding bestede tijd als deel van de werkdag zal worden beschouwd;
7. te bepalen dat tewerkgestelde personen beneden de leeftijd van 18 jaar recht zullen hebben op ten minste vier weken verlof per jaar met behoud van loon;
8. te bepalen dat personen beneden de leeftijd van 18 jaar geen nachtarbeid mogen verrichten, met uitzondering van bepaalde in de nationale wet- of regelgeving omschreven werkzaamheden;
9. te bepalen dat personen beneden de leeftijd van 18 jaar die nader in de nationale wet- of regelgeving omschreven werkzaamheden verrichten regelmatig een geneeskundig onderzoek moeten ondergaan;
10. een bijzondere bescherming tegen gevaren voor lichaam en geest, waaraan kinderen en jeugdige personen zijn blootgesteld, te waarborgen, in het bijzonder tegen die gevaren welke al dan niet rechtstreeks uit hun arbeid voortvloeien.
Artikel 8. Recht van vrouwelijke werknemers op bescherming van het moederschap
Teneinde de doeltreffende uitoefening van het recht van vrouwelijke werknemers op bescherming van het moederschap te waarborgen, verbinden de Partijen zich:
1. te bepalen dat vrouwen, hetzij door verlof met behoud van loon, dan wel door passende socialezekerheidsuitkeringen of uitkeringen uit openbare middelen, in staat worden gesteld voor en na de bevalling verlof te nemen gedurende een totaal van ten minste veertien weken;
2. het als onwettig te beschouwen indien een werkgever een vrouw haar ontslag aanzegt gedurende de periode vanaf het moment waarop zij haar werkgever van haar zwangerschap op de hoogte stelt tot het moment waarop haar bevallingsverlof eindigt, of haar ontslag aanzegt op een zodanig tijdstip dat de opzeggingstermijn gedurende een dergelijk verlof afloopt;
3. te bepalen dat moeders tijdens de lactatieperiode voldoende tijd daartoe krijgen;
4. het verrichten van nachtarbeid door vrouwen die zwanger zijn, vrouwen die onlangs zijn bevallen en vrouwen tijdens de lactatieperiode, te regelen;
5. de tewerkstelling van vrouwen die zwanger zijn, vrouwen die onlangs zijn bevallen en vrouwen tijdens de lactatieperiode voor ondergrondse mijnarbeid en alle andere arbeid die voor hen ongeschikt is op grond van de gevaarlijke, voor de gezondheid schadelijke of zware aard daarvan, te verbieden, en alle gepaste maatregelen te nemen om de rechten verbonden aan de arbeidsovereenkomst van deze vrouwen te beschermen.
Artikel 9. Recht op beroepskeuzevoorlichting
Teneinde de doeltreffende uitoefening van het recht op beroepskeuzevoorlichting te waarborgen, verbinden de Partijen zich, zo nodig, een dienst in het leven te roepen of deze te bevorderen, die een ieder, met inbegrip van personen met een handicap, dient te helpen bij de oplossing van vraagstukken met betrekking tot beroepskeuze en loopbaanontwikkeling, met inachtneming van hun persoonlijke eigenschappen, alsmede van het verband tussen deze en de bestaande werkgelegenheid: deze hulp dient kosteloos te worden gegeven, zowel aan jeugdige personen, met inbegrip van schoolkinderen, als aan volwassenen.
Artikel 10. Recht op vakopleiding
Teneinde de doeltreffende uitoefening van het recht op vakopleiding te waarborgen, verbinden de Partijen zich:
1. in overleg met organisaties van werkgevers en werknemers te zorgen voor technische opleidingen en vakopleidingen waarvan een ieder, met inbegrip van personen met een handicap, kan profiteren, dan wel deze te bevorderen, en toelatingsmogelijkheden tot hoger technisch en universitair onderwijs te openen, uitsluitend berustend op persoonlijke geschiktheid;
2. Te zorgen voor een leerlingstelsel en andere algemene voorzieningen voor de opleiding van jongens en meisjes in hun onderscheiden beroepen of dit te bevorderen;
3. zo nodig te zorgen voor of te bevorderen:
a. doelmatige en gemakkelijk toegankelijke opleidingsmogelijkheden voor volwassen werknemers;
b. bijzondere voorzieningen voor de her- en omscholing van volwassen werknemers, voortvloeiende uit technische ontwikkelingen of uit nieuwe ontwikkelingen in de werkgelegenheid;
4. zo nodig te zorgen voor bijzondere maatregelen voor de her- en omscholing en reïntegratie van langdurig werklozen of deze te bevorderen;
5. door het nemen van passende maatregelen het volledige gebruik van doelmatige voorzieningen te bevorderen, zoals:
a. verlaging of afschaffing van alle kosten;
b. verlening van geldelijke bijstand in daarvoor in aanmerking komende gevallen;
c. de tijd welke de werknemer gedurende zijn tewerkstelling op verzoek van zijn werkgever voor aanvullende opleiding besteedt, aan te merken als deel van de normale arbeidstijd;
d. in overleg met de organisaties van werkgevers en werknemers, de doeltreffendheid van leerlingstelsels en andere opleidingsstelsels voor jeugdige werknemers door het uitoefenen van voldoende toezicht te waarborgen, alsmede zorg te dragen voor afdoende bescherming van jeugdige werknemers in het algemeen.
Artikel 11. Recht op bescherming van de gezondheid
Teneinde de doeltreffende uitoefening van het recht op bescherming van de gezondheid te waarborgen, verbinden de Partijen zich, hetzij rechtstreeks, hetzij in samenwerking met openbare of particuliere instanties, passende maatregelen te nemen onder andere met het oogmerk:
1. de oorzaken van een slechte gezondheid zoveel mogelijk weg te nemen;
2. ter bevordering van de volksgezondheid en de persoonlijke verantwoordelijkheid op het gebied van de gezondheid voorzieningen te treffen op het terrein van voorlichting en onderwijs;
3. epidemische, endemische en andere ziekten, alsmede ongevallen, zoveel mogelijk te voorkomen.
Artikel 12. Recht op sociale zekerheid
Teneinde de doeltreffende uitoefening van het recht op sociale zekerheid te waarborgen, verbinden de Partijen zich:
1. een stelsel van sociale zekerheid in te voeren of in stand te houden;
2. het stelsel van sociale zekerheid te houden op een toereikend niveau, dat ten minste gelijk is aan het niveau dat vereist is voor de bekrachtiging van de Europese code inzake sociale zekerheid;
3. te streven naar het geleidelijk optrekken van het stelsel van sociale zekerheid naar een hoger niveau;
4. stappen te ondernemen, door het sluiten van passende bilaterale en multilaterale verdragen of door andere middelen, en met inachtneming van de in zulke verdragen neergelegde voorwaarden, ter waarborging van:
a. een gelijke behandeling van de onderdanen van andere Partijen en de eigen onderdanen wat betreft rechten op het gebied van sociale zekerheid, met inbegrip van het behoud van uitkeringen uit hoofde van socialezekerheidswetgeving, ongeacht eventuele verplaatsingen van de beschermde personen tussen de grondgebieden van de Partijen;
b. de verlening, handhaving en het herstel van rechten op sociale zekerheid, onder andere door het samentellen van tijdvakken van verzekering of tewerkstelling van de betrokkenen overeenkomstig de wetgeving van elk der Partijen.
Artikel 13. Recht op sociale en geneeskundige bijstand
Teneinde de doeltreffende uitoefening van het recht op sociale en geneeskundige bijstand te waarborgen, verbinden de Partijen zich:
1. te waarborgen dat een ieder die geen toereikende inkomsten heeft en niet in staat is zulke inkomsten door eigen inspanning of met andere middelen te verwerven, in het bijzonder door uitkeringen krachtens een stelsel van sociale zekerheid voldoende bijstand verkrijgt en in geval van ziekte de voor zijn toestand vereiste verzorging geniet;
2. te waarborgen dat personen die zulk een bijstand ontvangen, niet om die reden een vermindering van hun politieke of sociale rechten ondergaan;
3. te bepalen dat een ieder van de bevoegde openbare of particuliere diensten de voorlichting en persoonlijke bijstand ontvangt die nodig zijn om zijn persoonlijke nood of die van zijn gezin te voorkomen, weg te nemen of te lenigen;
4. de bepalingen sub 1, 2 en 3 van dit artikel op onderdanen van andere Partijen die legaal binnen hun grondgebied verblijven, toe te passen op gelijke wijze als op hun eigen onderdanen, in overeenstemming met hun verplichtingen krachtens het Europees Verdrag betreffende sociale en medische bijstand, op 11 december 1953 te Parijs ondertekend.
Artikel 14. Recht op het gebruik van diensten voor sociale zorg
Teneinde de doeltreffende uitoefening van het recht op het gebruik van diensten voor sociale zorg te waarborgen, verbinden de Partijen zich:
1. te zorgen voor diensten welke door de toepassing van methoden van maatschappelijk werk kunnen bijdragen tot het welzijn en de ontwikkeling zowel van individuele personen als van groepen personen, alsmede tot hun aanpassing aan het sociale milieu, of deze te bevorderen;
2. deelneming van individuele personen en particuliere of andere organisaties aan de instelling en instandhouding van dergelijke diensten te stimuleren.
Artikel 15. Recht van personen met een handicap op onafhankelijkheid, sociale integratie en participatie in het gemeenschapsleven
Teneinde de doeltreffende uitvoering van het recht van personen met een handicap, ongeacht hun leeftijd en de aard en oorsprong van hun handicap, op onafhankelijkheid, sociale integratie en participatie in het gemeenschapsleven te waarborgen, verbinden de Partijen zich met name:
1. de nodige maatregelen te nemen om personen met een handicap begeleiding, onderwijs en vakopleiding te geven waar mogelijk binnen het kader van algemene stelsels, of, waar dit niet mogelijk is, middels gespecialiseerde openbare of particuliere instellingen;
2. hun toegang tot werk te bevorderen door alle maatregelen te treffen die beogen werkgevers aan te moedigen personen met een handicap in een normale werkomgeving in dienst te nemen en in dienst te houden en de arbeidsomstandigheden aan te passen aan de behoeften van de personen met een handicap, of, waar dat vanwege de handicap niet mogelijk is, zorg te dragen voor beschutte arbeid die is aangepast aan het niveau van de handicap. In bepaalde gevallen kunnen dergelijke maatregelen inschakeling van gespecialiseerde bemiddelingsbureaus inhouden;
3. hun volledige sociale integratie en participatie in het gemeenschapsleven te bevorderen door in het bijzonder maatregelen te treffen, met inbegrip van technische hulpmiddelen, die gericht zijn op het overwinnen van belemmeringen met betrekking tot communicatie en mobiliteit en op het toegang verschaffen tot vervoer, huisvesting, culturele activiteiten en vrijetijdsbesteding.
Artikel 16. Recht van het gezin op sociale, wettelijke en economische bescherming
Teneinde de noodzakelijke voorwaarden te scheppen voor de volledige ontplooiing van het gezin, als fundamentele maatschappelijke eenheid, verbinden de Partijen zich de economische, wettelijke en sociale bescherming van het gezinsleven te bevorderen, onder andere door het doen van sociale en gezinsuitkeringen, het treffen van fiscale regelingen, het verschaffen van gezinshuisvesting en het doen van uitkeringen bij huwelijk.
Artikel 17. Recht van kinderen en jeugdige personen op sociale, wettelijke en economische bescherming
Teneinde de doeltreffende uitoefening te waarborgen van het recht van kinderen en jeugdige personen op te groeien in een omgeving die de volledige ontwikkeling van hun persoonlijkheid en van hun fysieke en geestelijke capaciteiten bevordert, verbinden Partijen zich, hetzij rechtstreeks, hetzij in samenwerking met openbare of particuliere instanties, alle passende en noodzakelijke maatregelen te nemen die beogen:
Artikel 18. Recht op het uitoefenen van een op winst gerichte bezigheid op het grondgebied van andere Partijen
Teneinde de doeltreffende uitoefening van het recht op het uitoefenen van een op winst gerichte bezigheid op het grondgebied van elke andere Partij te waarborgen, verbinden de Partijen zich:
1. de bestaande regelingen zo ruim mogelijk toe te passen;
2. de bestaande formaliteiten te vereenvoudigen en de kanselarijrechten en andere kosten die buitenlandse werknemers of hun werkgevers moeten betalen, te verminderen of af te schaffen;
3. de regelingen met betrekking tot de tewerkstelling van buitenlandse werknemers individueel of gemeenschappelijk te versoepelen;
en erkennen:
Artikel 19. Recht van migrerende werknemers en hun gezinnen op bescherming en bijstand
Teneinde de doeltreffende uitoefening van het recht van migrerende werknemers en hun gezinnen op bescherming en bijstand op het grondgebied van elke andere Partij te waarborgen, verbinden de Partijen zich:
1. doelmatige en kosteloze diensten te onderhouden, dan wel zich ervan te vergewissen dat zulke diensten worden onderhouden, gericht op bijstand aan genoemde werknemers, in het bijzonder voor het verkrijgen van nauwkeurige voorlichting, en alle passende maatregelen te treffen, voor zover de nationale wet- en regelgeving zulks toelaat, tegen misleidende propaganda betreffende emigratie en immigratie;
2. passende maatregelen te treffen binnen hun eigen rechtsgebied ter vergemakkelijking van het vertrek, de reis en de ontvangst van genoemde werknemers en hun gezinnen, en binnen hun eigen rechtsgebied gedurende de reis te zorgen voor doelmatige diensten op het gebied van de gezondheid en medische behandeling, alsmede voor goede hygiënische omstandigheden;
3. waar nodig samenwerking tussen sociale diensten, zowel van openbare als van particuliere aard, in emigratie- en immigratielanden te bevorderen;
4. voor genoemde werknemers die legaal op hun grondgebied verblijven, voor zover deze aangelegenheden bij de wet- of regelgeving worden geregeld of onderworpen zijn aan het toezicht van bestuursautoriteiten, een behandeling te waarborgen die niet minder gunstig is dan die van hun eigen onderdanen wat betreft de volgende aangelegenheden:
5. voor genoemde werknemers die legaal op hun grondgebied verblijven, een behandeling te waarborgen die niet minder gunstig is dan die van hun eigen onderdanen wat betreft belastingen op uit dienstverband voortvloeiende beloning, en wat betreft kosten of bijdragen verschuldigd met betrekking tot de tewerkgestelde personen;
6. zoveel mogelijk de gezinshereniging van een migrerende werknemer die toestemming heeft verkregen om zich op het grondgebied te vestigen, te vergemakkelijken;
7. voor genoemde werknemers die legaal op hun grondgebied verblijven, een behandeling te waarborgen die niet minder gunstig is dan die van hun eigen onderdanen wat betreft gerechtelijke procedures in verband met de in dit artikel vermelde aangelegenheden;
8. te waarborgen dat genoemde werknemers die legaal op hun grondgebied verblijven, niet worden uitgezet tenzij zij de nationale veiligheid in gevaar brengen of inbreuk maken op de openbare orde of de goede zeden;
9. binnen de wettelijke grenzen toe te staan dat genoemde werknemers zoveel van hun verdiensten en spaargelden overmaken als zij zelf wensen;
10. de bescherming en bijstand, voorzien in dit artikel, uit te strekken tot migranten die zelfstandig een beroep uitoefenen, voor zover deze maatregelen van toepassing kunnen zijn;
11. het onderwijzen van de landstaal van de ontvangende staat of, indien er meerdere talen zijn, een van deze talen, aan migrerende werknemers en leden van hun gezinnen te bevorderen en te vergemakkelijken;
12. voor zover uitvoerbaar, het onderwijzen van de moedertaal van de migrerende werknemer aan de kinderen van de migrerende werknemer te bevorderen en te vergemakkelijken.
Artikel 20. Recht op gelijke kansen en gelijke behandeling ten aanzien van werkgelegenheid en beroepsuitoefening zonder discriminatie naar geslacht
Teneinde de doeltreffende uitoefening te waarborgen van het recht op gelijke kansen en gelijke behandeling ten aanzien van werkgelegenheid en beroepsuitoefening zonder discriminatie naar geslacht, verbinden de Partijen zich ertoe dat recht te erkennen en passende maatregelen te nemen om de toepassing ervan op de volgende gebieden te waarborgen of te bevorderen:
a. toegang tot de arbeidsmarkt, bescherming tegen ontslag en reïntegratie in het arbeidsproces;
b. beroepskeuzevoorlichting, vakopleiding, her- en omscholing en reïntegratie;
c. arbeidsvoorwaarden en arbeidsomstandigheden, met inbegrip van salariëring;
d. loopbaanontwikkeling, met inbegrip van promotie.
Artikel 21. Recht op informatie en overleg
Teneinde de doeltreffende uitoefening van het recht van werknemers op informatie en overleg binnen de onderneming te waarborgen, verbinden de Partijen zich ertoe maatregelen te nemen of te bevorderen waardoor de werknemers of hun vertegenwoordigers, overeenkomstig de nationale wetgeving en praktijk, in staat worden gesteld om:
a. regelmatig of te gelegener tijd op een begrijpelijke wijze te worden geïnformeerd over de economische en financiële toestand van de onderneming waarbij zij in dienst zijn, met dien verstande dat de openbaarmaking van bepaalde informatie waardoor de onderneming zou kunnen worden benadeeld, kan worden geweigerd of dat er kan worden geëist dat deze informatie vertrouwelijk wordt behandeld; en
b. tijdig te worden geraadpleegd over voorgestelde beslissingen die de belangen van de werknemers aanzienlijk zouden kunnen beïnvloeden en met name over beslissingen die grote gevolgen zouden kunnen hebben voor de werkgelegenheid binnen de onderneming.
Artikel 22. Recht deel te nemen aan de vaststelling en de verbetering van de arbeidsomstandigheden en werkomgeving
Teneinde de doeltreffende uitoefening te waarborgen van het recht van werknemers deel te nemen aan de vaststelling en de verbetering van de arbeidsomstandigheden en werkomgeving binnen de onderneming, verbinden de Partijen zich ertoe maatregelen te nemen of te bevorderen waardoor de werknemers of hun vertegenwoordigers, overeenkomstig de nationale wetgeving en praktijk, in staat worden gesteld bij te dragen aan:
a. de vaststelling en de verbetering van de arbeidsomstandigheden, de werkindeling en de werkomgeving;
b. de bescherming van de gezondheid en de veiligheid binnen de onderneming;
c. de organisatie van sociale en sociaal-culturele diensten en voorzieningen binnen de onderneming;
d. toezicht op de naleving van de voorschriften op deze gebieden.
Artikel 23. Recht van ouderen op sociale bescherming
Teneinde de doeltreffende uitoefening te waarborgen van het recht van ouderen op sociale bescherming, verbinden de Partijen zich ertoe, hetzij rechtstreeks, hetzij in samenwerking met openbare of particuliere instanties, passende maatregelen te nemen of te bevorderen die er met name op zijn gericht:
– Ouderen in staat te stellen zo lang mogelijk volwaardig lid te blijven van de maatschappij, door middel van:
a. voldoende middelen om hen in staat te stellen een fatsoenlijk bestaan te leiden en actief deel te nemen aan het openbare, maatschappelijke en culturele leven;
b. verschaffing van informatie over de diensten en voorzieningen beschikbaar voor ouderen en de mogelijkheden voor hen om hiervan gebruik te maken;
– Ouderen in staat te stellen vrijelijk hun levensstijl te kiezen en een onafhankelijk bestaan te leiden in hun gewone omgeving zolang zij dit wensen en kunnen, door middel van:
a. het beschikbaar stellen van huisvesting aangepast aan hun behoeften en hun gezondheidstoestand, dan wel van passende bijstand bij de aanpassing van hun woning;
b. de gezondheidszorg en diensten die in verband met hun toestand nodig zijn;
– Ouderen die in tehuizen wonen passende hulp, met respect voor het privé-leven, en deelname aan de vaststelling van de leefomstandigheden in het tehuis te verzekeren.
Artikel 24. Recht op bescherming in geval van beëindiging van de dienstbetrekking
Teneinde de doeltreffende uitoefening te waarborgen van het recht van werknemers op bescherming in geval van beëindiging van de dienstbetrekking, verbinden de Partijen zich tot erkenning van:
a. het recht van alle werknemers om hun dienstbetrekking niet beëindigd te zien worden zonder geldige redenen voor een dergelijke beëindiging, die verband houdt met de bekwaamheid of het gedrag van de werknemer of op grond van de operationele behoeften van de onderneming, vestiging of dienst;
b. het recht van werknemers van wie de dienstbetrekking zonder geldige reden wordt beëindigd, op voldoende schadeloosstelling of een andere adequate vorm van genoegdoening.
Daartoe verbinden de Partijen zich ertoe te waarborgen dat een werknemer die van mening is dat zijn dienstbetrekking zonder geldige is beëindigd het recht heeft in beroep te gaan bij een onpartijdige instantie.
Artikel 25. Recht van werknemers op bescherming van hun aanspraken in geval van insolventie van hun werkgever
Teneinde de doeltreffende uitoefening te waarborgen van het recht van werknemers op bescherming van hun aanspraken in geval van insolventie van hun werkgever, verbinden de Partijen zich ertoe te bepalen dat aanspraken van werknemers uit hoofde van arbeidsovereenkomsten of dienstbetrekkingen worden gewaarborgd door een waarborgfonds of door enige andere doeltreffende vorm van bescherming.
Artikel 26. Recht op waardigheid op het werk
Teneinde de doeltreffende uitoefening te waarborgen van het recht van alle werknemers op de bescherming van hun waardigheid op het werk, verbinden de Partijen zich, in overleg met organisaties van werkgevers en werknemers:
1. de bewustwording van, informatie over en preventie van seksuele intimidatie op het werk of verband houdend met werk te bevorderen en alle passende maatregelen te nemen om werknemers tegen dergelijk gedrag te beschermen;
2. de bewustwording van, informatie over en preventie van zich herhalend laakbaar of duidelijk negatief of beledigend gedrag gericht tegen individuele werknemers op het werk of verband houdend met werk te bevorderen en alle passende maatregelen te nemen om werknemers tegen dergelijk gedrag te beschermen.
Artikel 27. Recht van werknemers met gezinsverantwoordelijkheid op gelijke kansen en een gelijke behandeling
Teneinde de doeltreffende uitoefening te waarborgen van het recht op gelijke kansen en een gelijke behandeling van mannelijke en vrouwelijke werknemers met gezinsverantwoordelijkheden en tussen dergelijke werknemers en andere werknemers, verbinden de Partijen zich ertoe:
1. passende maatregelen te nemen om:
a. werknemers met gezinsverantwoordelijkheden in staat te stellen een dienstbetrekking aan te gaan en deze te behouden, alsmede na een afwezigheid vanwege deze gezinsverantwoordelijkheden te herintreden, met inbegrip van maatregelen op het gebied van beroepskeuzevoorlichting en beroepsopleiding;
b. rekening te houden met hun behoeften op het punt van arbeidsvoorwaarden en sociale zekerheid;
c. openbare of particuliere diensten te ontwikkelen of te bevorderen, met name kinderdagopvang en andere vormen van kinderopvang;
2. beide ouders in de gelegenheid te stellen, gedurende een periode na het verstrijken van het zwangerschaps- en bevallingsverlof, ouderschapsverlof op te nemen waarvan de duur en voorwaarden worden bepaald door de nationale wetgeving, collectieve arbeidsovereenkomsten of de praktijk;
3. te waarborgen dat gezinsverantwoordelijkheden als zodanig geen geldige reden voor ontslag vormt.
Artikel 28. Het recht van werknemersvertegenwoordigers op bescherming in de onderneming en op verlening van passende voorzieningen
Teneinde de doeltreffende uitoefening te waarborgen van het recht van werknemersvertegenwoordigers hun functie uit te oefenen, verbinden de Partijen zich ertoe te waarborgen dat zij binnen de onderneming:
a. doeltreffende bescherming genieten tegen voor hen nadelige handelingen, met inbegrip van ontslag, op grond van hun status of hun activiteiten als werknemersvertegenwoordiger binnen de onderneming;
b. de beschikking krijgen over de voorzieningen die geschikt zijn om hen in staat te stellen hun functie onverwijld en doelmatig te vervullen, waarbij rekening wordt gehouden met het systeem van de arbeidsverhoudingen in het land en de behoeften, omvang en mogelijkheden van de betrokken onderneming.
Artikel 29. Recht op informatie en overleg in procedures voor collectief ontslag
Teneinde de doeltreffende uitoefening te waarborgen van het recht van werknemers op informatie en overleg bij collectief ontslag, verbinden de Partijen zich ertoe te waarborgen dat werkgevers de werknemersvertegenwoordigers tijdig vóór een dergelijk collectief ontslag zullen informeren en raadplegen over mogelijkheden om collectieve ontslagen te vermijden of in aantal te beperken en de gevolgen ervan te verzachten, bijvoorbeeld door een sociaal plan op te stellen dat met name is gericht op ondersteuning bij de herplaatsing of her- en omscholing van de betrokken werknemers.
Artikel 30. Recht op bescherming tegen armoede en sociale uitsluiting
Teneinde de doeltreffende uitoefening te waarborgen van het recht op bescherming tegen armoede en sociale uitsluiting, verbinden de Partijen zich:
a. maatregelen te nemen binnen het kader van een algehele en gecoördineerde aanpak om de daadwerkelijke toegang te bevorderen van personen die zich in een situatie van sociale uitsluiting of armoede bevinden of in die situatie terecht dreigen te komen, alsook hun gezinsleden, tot, met name, werk, huisvesting, opleiding, onderwijs, cultuur en sociale en medische bijstand;
b. deze maatregelen te toetsen met het oog op de aanpassing daarvan indien noodzakelijk.
Artikel 31. Recht op huisvesting
Teneinde de doeltreffende uitoefening van het recht op huisvesting te waarborgen, verbinden de Partijen zich maatregelen te nemen die erop zijn gericht:
1. de toegang tot adequate huisvesting te bevorderen;
2. dak- en thuisloosheid te voorkomen en te verminderen teneinde het geleidelijk uit te bannen;
3. de kosten voor huisvesting binnen het bereik te brengen van een ieder die niet over voldoende middelen beschikt.