Preambule
De verdragsluitende partijen,
Overtuigd van het speciale karakter van plantgenetische bronnen voor voedsel en landbouw,
hun bijzondere kenmerken en problemen, die bijzondere oplossingen vereisen;
Verontrust door de voortdurende achteruitgang van die bronnen;
Zich bewust van het feit dat plantgenetische bronnen voor voedsel en landbouw de gezamenlijke
zorg zijn van alle landen, gezien het feit dat zij allemaal in hoge mate afhankelijk
zijn van plantgenetische bronnen voor voedsel en landbouw uit andere landen;
Erkennend dat het behouden, exploreren, verzamelen, karakteriseren, evalueren en documenteren
van plantgenetische bronnen voor voedsel en landbouw van wezenlijk belang zijn voor
het bereiken van de doelstellingen van de Verklaring van Rome inzake de Wereldvoedselzekerheid
en het Actieplan van de Wereldvoedseltop en voor een duurzame ontwikkeling van de
landbouw voor huidige en toekomstige generaties, en dat er een dringende noodzaak
bestaat om de capaciteit van de ontwikkelingslanden en de landen met een overgangseconomie
te versterken teneinde dergelijke taken te verwezenlijken;
Nota nemend van het feit dat het Wereldactieplan inzake het behoud en het duurzame
gebruik van plantgenetische bronnen voor voedsel en landbouw een internationaal overeengekomen
referentiekader vormt voor dergelijke activiteiten;
Bovendien erkennend dat plantgenetische bronnen voor voedsel en landbouw de onmisbare
grondstof vormen voor genetische veredeling van gewassen, door middel van selectie
door boeren, klassieke plantenveredeling of moderne biotechnologieën, en dat ze van
essentieel belang zijn voor de aanpassing aan onvoorziene veranderingen in het milieu
en toekomstige menselijke behoeften;
Bevestigend dat de bijdragen die boeren uit alle streken van de wereld, met name in
de gebieden van oorsprong en diversiteit, hebben geleverd, op dit moment leveren en
in de toekomst zullen leveren aan behoud, veredeling en beschikbaarheid van deze bronnen,
de basis vormen voor de rechten van de boer;
Tevens bevestigend dat de in dit Verdrag erkende rechten op behoud, gebruik, uitwisseling
en verkoop van op boerderijen bewaarde zaden en ander materiaal voor vermeerdering,
en de rechten om deel te nemen aan de besluitvorming met betrekking tot en de eerlijke
en billijke verdeling van de voordelen die voortvloeien uit het gebruik van plantgenetische
bronnen voor voedsel en landbouw, van wezenlijk belang zijn voor de toepassing van
de rechten van de boer, en voor het bevorderen van die rechten op nationaal en internationaal
niveau;
Erkennend dat dit Verdrag en andere voor dit Verdrag relevante internationale overeenkomsten
elkaar wederzijds dienen te ondersteunen met het oog op een duurzame landbouw en voedselzekerheid;
Bevestigend dat niets in dit Verdrag dient te worden uitgelegd in de zin dat het een
verandering impliceert in de rechten en plichten van de verdragsluitende partijen
krachtens andere internationale overeenkomsten;
In de mening dat hetgeen hier is uiteengezet niet bedoeld is om een hiërarchie te
creëren tussen dit Verdrag en andere internationale overeenkomsten;
Zich bewust van het feit dat in vraagstukken met betrekking tot het beheer van plantgenetische
bronnen voor voedsel en landbouw, de landbouw, het milieu en de handel samenkomen,
en overtuigd van het feit dat er synergie tussen deze sectoren dient te bestaan;
Zich bewust van hun verantwoordelijkheid jegens huidige en toekomstige generaties
om de mondiale diversiteit van plantgenetische bronnen voor voedsel en landbouw in
stand te houden;
Erkennend dat in de uitoefening van hun soevereine rechten op plantgenetische bronnen
voor voedsel en landbouw, de staten wederzijds voordeel kunnen hebben van het creëren
van een efficiënt multilateraal systeem om toegang tot een onderhandelde selectie
van deze bronnen te vergemakkelijken en voordelen die voortvloeien uit het gebruik
ervan eerlijk en billijk te verdelen; en
Geleid door de wens een internationaal verdrag te sluiten in het kader van de Voedsel-
en Landbouworganisatie van de Verenigde Naties, hierna FAO te noemen, krachtens artikel XIV van het Statuut van de FAO,
zijn het volgende overeengekomen: