Europees-mediterrane overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht [...] en de Democratische Republiek Algerije, anderzijds, Valencia, 22-04-2002

Geraadpleegd op 13-01-2025.
Geldend van 01-02-2017 t/m heden

Europees-mediterrane overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, enerzijds, en de Democratische Republiek Algerije, anderzijds

Authentiek : NL

Europees-mediterrane overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, enerzijds, en de Democratische Volksrepubliek Algerije, anderzijds

Europees-mediterrane overeenkomst

Waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, enerzijds, en de Democratische Volksrepubliek Algerije, anderzijds

het Koninkrijk België,

het Koninkrijk Denemarken,

de Bondsrepubliek Duitsland,

de Helleense Republiek,

het Koninkrijk Spanje,

de Franse Republiek,

Ierland,

de Italiaanse Republiek,

het Groothertogdom Luxemburg,

het Koninkrijk der Nederlanden,

de Republiek Oostenrijk,

de Portugese Republiek,

de Republiek Finland,

het Koninkrijk Zweden,

het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland,

Partijen bij het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

hierna „lidstaten" genoemd, en

De Europese Gemeenschap,

hierna „Gemeenschap" genoemd,

enerzijds, en

De Democratische Volksrepubliek Algerije,

hierna „Algerije" genoemd,

anderzijds,

Gelet op de nabijheid en de onderlinge afhankelijkheid van de Gemeenschap, haar lidstaten en Algerije, gegrondvest op hun historische banden en gemeenschappelijke waarden;

Overwegende dat de Gemeenschap, de lidstaten en Algerije deze banden wensen te versterken en duurzame betrekkingen op basis van wederkerigheid, solidariteit, partnerschap en gezamenlijke ontwikkeling tot stand wensen te brengen;

Gelet op het belang dat de partijen hechten aan de eerbiediging van de beginselen van het Handvest van de Verenigde Naties, en in het bijzonder aan de eerbiediging van de mensenrechten en de politieke en economische vrijheden waarop de associatie is gegrondvest;

Zich bewust van het belang van de betrekkingen in de algemene Europees-mediterrane context enerzijds en van de doelstelling van integratie van de landen van de Maghreb anderzijds;

Wensende de doelstellingen van hun associatie volledig te verwezenlijken door uitvoering van de desbetreffende bepalingen van deze overeenkomst en zo de niveaus van economische en sociale ontwikkeling van de Gemeenschap en van Algerije nader tot elkaar te brengen;

Zich bewust van het belang van deze overeenkomst, die gebaseerd is op wederzijdse belangen, wederzijdse concessies, samenwerking en dialoog;

Verlangende politiek overleg over bilaterale en internationale kwesties van wederzijds belang in te stellen en te verdiepen;

Zich bewust van de dreiging die het terrorisme en de internationale georganiseerde criminaliteit vormen voor de verwezenlijking van de doelstellingen van partnerschap en stabiliteit in de regio;

Gelet op de bereidheid van de Gemeenschap om Algerije aanzienlijke steun te verlenen in zijn streven naar hervorming en aanpassing op economisch vlak en naar sociale ontwikkeling;

Gelet op de keuze van zowel de Gemeenschap als Algerije voor vrijhandel in overeenstemming met de rechten en verplichtingen die voortvloeien uit de Algemene Overeenkomst betreffende tarieven en handel (GATT), zoals voortgekomen uit de Uruguay-ronde;

Verlangende samenwerking in te stellen die steunt op een regelmatige dialoog op economisch, wetenschappelijk, technologisch, sociaal, cultureel en audiovisueel gebied en op het gebied van het milieu, met het oog op beter wederzijds begrip;

Bevestigend dat de bepalingen van deze overeenkomst die binnen de toepassingssfeer van deel III, titel IV, van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap vallen, het Verenigd Koninkrijk en Ierland binden als afzonderlijke verdragsluitende partijen, en niet als deel van de Europese Gemeenschap, totdat het Verenigd Koninkrijk of Ierland (al naargelang van het geval) Algerije ervan in kennis stelt dat het Verenigd Koninkrijk of Ierland is gebonden als deel van de Europese Gemeenschap overeenkomstig het Protocol betreffende de positie van het Verenigd Koninkrijk en Ierland dat aan het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap is gehecht. Hetzelfde geldt voor Denemarken met betrekking tot het Protocol betreffende de positie van Denemarken dat aan die verdragen is gehecht;

Overtuigd dat deze overeenkomst een gunstig kader is voor de ontwikkeling van een partnerschap dat gebaseerd is op particulier initiatief en een gunstig klimaat zal scheppen voor de ontwikkeling van hun economische handels- en investeringsbetrekkingen, factoren die van doorslaggevend belang zijn voor de steun voor de economische herstructurering en de technologische modernisering,

Hebben overeenstemming bereikt omtrent de volgende bepalingen1:

Artikel 1

  • 1 Er wordt een associatie tot stand gebracht tussen de Gemeenschap en haar lidstaten, enerzijds, en Algerije, anderzijds.

  • 2 De doelstellingen van deze overeenkomst zijn:

    • een passend kader tot stand te brengen voor de politieke dialoog tussen de partijen met het oog op het versterken van hun betrekkingen en hun samenwerking op alle terreinen die zij van belang achten;

    • het handelsverkeer en evenwichtige sociale en economische betrekkingen tussen de partijen te bevorderen en de voorwaarden te scheppen voor geleidelijke liberalisering van het goederen-, diensten- en kapitaalverkeer;

    • het personenverkeer te bevorderen, met name in het kader van de administratieve procedures;

    • de integratie in de Maghreb aan te moedigen door bevordering van handel en samenwerking tussen alle Maghreb-landen onderling en tussen die landen en de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten;

    • de samenwerking op economisch, sociaal, cultureel en financieel gebied te bevorderen.

Artikel 2

Eerbiediging van de democratische beginselen en de mensenrechten, zoals deze zijn vastgelegd in de Universele Verklaring van de rechten van de mens, vormt de grondslag van het binnenlandse en buitenlandse beleid van de partijen en is een essentieel element van deze overeenkomst.

TITEL I. POLITIEKE DIALOOG

Artikel 3

  • 1 Er wordt een regelmatige politieke en veiligheidsdialoog tussen de partijen ingesteld. Door middel van deze dialoog kunnen tussen de partners duurzame, op solidariteit gebaseerde betrekkingen tot stand worden gebracht, die zullen bijdragen tot welvaart, stabiliteit en veiligheid in het Middellandse-Zeegebied en een klimaat van begrip en tolerantie tussen culturen zullen scheppen.

  • 2 De dialoog en de politieke samenwerking beogen met name:

    • a. de partijen nader tot elkaar te brengen door het ontwikkelen van beter wederzijds begrip en door regelmatig overleg over internationale vraagstukken van wederzijds belang;

    • b. elke partij in staat te stellen het standpunt en de belangen van de andere partij in overweging te nemen;

    • c. te werken aan de handhaving van de veiligheid en de stabiliteit in de Europees-mediterrane regio;

    • d. het uitwerken van gemeenschappelijke initiatieven mogelijk te maken.

Artikel 4

De politieke dialoog heeft betrekking op alle onderwerpen van wederzijds belang en met name op de noodzakelijke voorwaarden voor het waarborgen van vrede, veiligheid en regionale ontwikkeling door het bevorderen van de samenwerking.

Artikel 5

In het kader van de politieke dialoog worden regelmatig en telkens wanneer nodig bijeenkomsten gehouden, met name:

  • a. op ministerieel niveau, voornamelijk in het kader van de Associatieraad;

  • b. op het niveau van hoge ambtenaren die enerzijds Algerije vertegenwoordigen en anderzijds het voorzitterschap van de Raad en de Commissie;

  • c. met optimale gebruikmaking van de diplomatieke kanalen, in het bijzonder door middel van regelmatige briefings, overleg ter gelegenheid van internationale vergaderingen en contacten tussen diplomatieke vertegenwoordigers in derde landen;

  • d. indien nodig met alle andere middelen die kunnen bijdragen tot de intensivering en doelmatigheid van deze dialoog.

TITEL II. VRIJ VERKEER VAN GOEDEREN

Artikel 6

De Gemeenschap en Algerije brengen geleidelijk een vrijhandelszone tot stand in de loop van een overgangsperiode van ten hoogste twaalf jaar, te beginnen bij de inwerkingtreding van deze overeenkomst, overeenkomstig de hierna omschreven bepalingen en in overeenstemming met de bepalingen van de Algemene Overeenkomst betreffende tarieven en handel van 1994 en andere multilaterale overeenkomsten inzake de handel in goederen die opgenomen zijn in de bijlagen bij de overeenkomst tot oprichting van de Wereldhandelorganisatie (WTO), hierna „GATT" genoemd.

HOOFDSTUK 1. INDUSTRIEPRODUCTEN

Artikel 7

Het bepaalde in dit hoofdstuk is van toepassing op producten van oorsprong uit de Gemeenschap en uit Algerije, opgenomen in de hoofdstukken 25 tot en met 97 van de gecombineerde nomenclatuur en van het Algerijnse douanetarief, met uitzondering van de producten genoemd in bijlage 1.

Artikel 8

Producten van oorsprong uit Algerije worden bij invoer in de Gemeenschap toegelaten met vrijstelling van douanerechten en heffingen van gelijke werking.

Artikel 9

  • 1 De douanerechten en heffingen met gelijke werking die van toepassing zijn op de invoer in Algerije van de producten van oorsprong uit de Gemeenschap die vermeld zijn in bijlage 2 worden bij de inwerkingtreding van de overeenkomst afgeschaft.

  • 2 De douanerechten en heffingen met gelijke werking die van toepassing zijn op de invoer in Algerije van de producten van oorsprong uit de Gemeenschap die vermeld zijn in bijlage 3 worden geleidelijk afgeschaft volgens onderstaand tijdschema:

    • twee jaar na de inwerkingtreding van de overeenkomst worden alle rechten en heffingen verlaagd tot 80% van het basisrecht;

    • drie jaar na de inwerkingtreding van de overeenkomst worden alle rechten en heffingen verlaagd tot 70% van het basisrecht;

    • vier jaar na de inwerkingtreding van de overeenkomst worden alle rechten en heffingen verlaagd tot 60% van het basisrecht;

    • vijf jaar na de inwerkingtreding van de overeenkomst worden alle rechten en heffingen verlaagd tot 40% van het basisrecht;

    • zes jaar na de inwerkingtreding van de overeenkomst worden alle rechten en heffingen verlaagd tot 20% van het basisrecht;

    • zeven jaar na de inwerkingtreding van de overeenkomst worden alle resterende rechten en heffingen afgeschaft.

  • 3 De douanerechten en heffingen met gelijke werking die van toepassing zijn op de invoer in Algerije van producten van oorsprong uit de Gemeenschap, met uitzondering van de in de bijlagen 2 en 3 vermelde goederen, worden geleidelijk afgeschaft volgens onderstaand tijdschema:

    • twee jaar na de inwerkingtreding van de overeenkomst worden alle rechten en heffingen verlaagd tot 90% van het basisrecht;

    • drie jaar na de inwerkingtreding van de overeenkomst worden alle rechten en heffingen verlaagd tot 80% van het basisrecht;

    • vier jaar na de inwerkingtreding van de overeenkomst worden alle rechten en heffingen verlaagd tot 70% van het basisrecht;

    • vijf jaar na de inwerkingtreding van de overeenkomst worden alle rechten en heffingen verlaagd tot 60% van het basisrecht;

    • zes jaar na de inwerkingtreding van de overeenkomst worden alle rechten en heffingen verlaagd tot 50% van het basisrecht;

    • zeven jaar na de inwerkingtreding van de overeenkomst worden alle rechten en heffingen verlaagd tot 40% van het basisrecht;

    • acht jaar na de inwerkingtreding van de overeenkomst worden alle rechten en heffingen verlaagd tot 30% van het basisrecht;

    • negen jaar na de inwerkingtreding van de overeenkomst worden alle rechten en heffingen verlaagd tot 20% van het basisrecht;

    • tien jaar na de inwerkingtreding van de overeenkomst worden alle rechten en heffingen verlaagd tot 10% van het basisrecht;

    • elf jaar na de inwerkingtreding van de overeenkomst worden alle rechten en heffingen verlaagd tot 5% van het basisrecht;

    • twaalf jaar na de inwerkingtreding van de overeenkomst worden alle resterende rechten en heffingen afgeschaft.

  • 4 Indien zich met betrekking tot een bepaald product ernstige problemen voordoen, kan het overeenkomstig de leden 2 en 3 opgestelde tijdschema in overleg worden herzien door het Associatiecomité, met dien verstande dat het tijdschema waarvoor herziening wordt gevraagd voor het betrokken product niet verder verlengd kan worden dan de maximale overgangsperiode als bedoeld in artikel 6. Indien het Associatiecomité niet binnen dertig dagen na de kennisgeving van het verzoek van Algerije om herziening van het tijdschema een besluit heeft genomen, kan Algerije het tijdschema voorlopig opschorten voor de duur van ten hoogste één jaar.

  • 5 Het basisrecht waarop de verlagingen van de leden 2 en 3 worden toegepast, is voor elk betrokken product het recht bedoeld in artikel 18.

Artikel 10

De bepalingen betreffende de afschaffing van de douanerechten bij invoer zijn tevens van toepassing op douanerechten van fiscale aard.

Artikel 11

  • 1 Algerije mag in de vorm van verhoging of herinvoering van douanerechten buitengewone maatregelen van beperkte duur nemen die afwijken van het bepaalde in artikel 9.

    Dergelijke maatregelen mogen uitsluitend worden genomen ten behoeve van jonge industrieën of van bepaalde sectoren waarin herstructureringen plaatsvinden of die met grote moeilijkheden te kampen hebben, vooral wanneer deze moeilijkheden ernstige sociale gevolgen hebben.

    De invoerrechten die krachtens deze maatregelen door Algerije worden toegepast ten aanzien van producten van oorsprong uit de Gemeenschap mogen niet meer dan 25% ad valorem bedragen en dienen een preferentie voor producten van oorsprong uit de Gemeenschap in te houden. De totale waarde van de ingevoerde producten waarop dergelijke maatregelen van toepassing zijn, mag niet meer bedragen van 15% van de totale invoer van industrieproducten uit de Gemeenschap gedurende het laatste jaar waarvoor statistische gegevens beschikbaar zijn.

    Deze maatregelen mogen gedurende niet meer dan vijf jaar worden toegepast, tenzij het Associatiecomité toepassing gedurende een langere periode toestaat. Zij treden uiterlijk bij het verstrijken van de in artikel 6 bedoelde overgangsperiode buiten werking.

    Deze maatregelen kunnen voor een gegeven product niet langer worden getroffen, indien meer dan drie jaar is verstreken sinds de opheffing van alle rechten en kwantitatieve beperkingen of heffingen en maatregelen van gelijke werking die op het betrokken product van toepassing waren.

    Algerije stelt het Associatiecomité in kennis van alle buitengewone maatregelen die het voornemens is te treffen. Op verzoek van de Gemeenschap vindt vooraf overleg plaats over deze maatregelen en de sectoren waarop zij betrekking hebben. Indien het dergelijke maatregelen neemt, legt Algerije aan het comité een tijdschema voor de afschaffing van de overeenkomstig dit artikel ingestelde douanerechten voor. Dit tijdschema dient te voorzien in geleidelijke afschaffing van deze rechten in gelijke jaarlijkse percentages, beginnende uiterlijk twee jaar nadat zij worden ingesteld. Het Associatiecomité kan een ander tijdschema vaststellen.

  • 2 In afwijking van het bepaalde in lid 1, vierde alinea, kan het Associatiecomité, in verband met de problemen bij het opzetten van een nieuwe industrie, bij uitzondering Algerije toestaan krachtens lid 1 reeds genomen maatregelen te handhaven voor de duur van ten hoogste drie jaar na de overgangsperiode bedoeld in artikel 6.

HOOFDSTUK 2. LANDBOUWPRODUCTEN, VISSERIJPRODUCTEN EN BEWERKTE LANDBOUWPRODUCTEN

Artikel 12

Het bepaalde in dit hoofdstuk is van toepassing op producten van oorsprong uit de Gemeenschap en uit Algerije, opgenomen in de hoofdstukken 1 tot en met 24 van de gecombineerde nomenclatuur en het Algerijnse douanetarief, alsmede op de producten genoemd in bijlage 1.

Artikel 13

De Gemeenschap en Algerije liberaliseren geleidelijk het onderlinge handelsverkeer in landbouwproducten, visserijproducten en bewerkte landbouwproducten die voor beide partijen van belang zijn.

Artikel 14

  • 1 Voor de invoer in de Gemeenschap van de landbouwproducten van oorsprong uit Algerije genoemd in protocol 1 gelden de bepalingen van dat protocol.

  • 2 Voor de invoer in Algerije van de landbouwproducten van oorsprong uit de Gemeenschap genoemd in protocol 2 gelden de bepalingen van dat protocol.

  • 3 Voor de invoer in de Gemeenschap van de visserijproducten van oorsprong uit Algerije genoemd in protocol 3 gelden de bepalingen van dat protocol.

  • 4 Voor de invoer in Algerije van de visserijproducten van oorsprong uit de Gemeenschap genoemd in protocol 4 gelden de bepalingen van dat protocol.

  • 5 Voor de handel in onder dit hoofdstuk vallende verwerkte landbouwproducten gelden de bepalingen van protocol 5.

Artikel 15

  • 1 Vijf jaar na de inwerkingtreding van de overeenkomst onderzoeken de Gemeenschap en Algerije de situatie met het oog op de vaststelling van de liberaliseringsmaatregelen die door de Gemeenschap en Algerije na het zesde jaar volgende op de inwerkingtreding van de overeenkomst zullen worden toegepast overeenkomstig de in artikel 13 vermelde doelstelling.

  • 2 Onverminderd de in lid 1 opgenomen bepalingen en rekening houdend met de handelsstromen voor landbouwproducten, visserijproducten en bewerkte landbouwproducten tussen de partijen en de bijzondere gevoeligheid van deze producten, onderzoeken de Gemeenschap en Algerije binnen de Associatieraad per product op basis van wederkerigheid de mogelijkheid om elkaar nieuwe concessies te verlenen.

Artikel 16

  • 1 Indien ten gevolge van de tenuitvoerlegging van hun landbouwbeleid een specifieke regeling wordt ingesteld of indien de bestaande regelingen worden gewijzigd of in geval van wijziging of uitbreiding van de bepalingen betreffende de tenuitvoerlegging van hun landbouwbeleid, kunnen de Gemeenschap en Algerije voor de betrokken producten de in deze overeenkomst vervatte regeling wijzigen.

  • 2 De partij die tot een dergelijke wijziging overgaat, stelt daarvan het Associatiecomité in kennis. Op verzoek van de andere partij komt het Associatiecomité bijeen om op passende wijze te voorzien in de belangen van de verzoekende partij.

  • 3 Indien de Gemeenschap of Algerije krachtens lid 1 de regeling van deze overeenkomst voor landbouwproducten wijzigt, wordt voor de invoer van producten van oorsprong uit de andere partij een voordeel toegekend dat vergelijkbaar is met het voordeel waarin deze overeenkomst voorziet.

  • 4 Over de wijziging van de in deze overeenkomst bepaalde regeling wordt op verzoek van de andere overeenkomstsluitende partij overleg gepleegd in de Associatieraad.

HOOFDSTUK 3. GEMEENSCHAPPELIJKE BEPALINGEN

Artikel 17

  • 1 In het handelsverkeer tussen de Gemeenschap en Algerije worden geen nieuwe douanerechten bij invoer of bij uitvoer of heffingen van gelijke werking ingesteld, noch worden de rechten of heffingen die reeds van toepassing zijn verhoogd.

  • 2 In het handelsverkeer tussen de Gemeenschap en Algerije worden geen nieuwe kwantitatieve invoerbeperkingen of uitvoerbeperkingen of maatregelen van gelijke werking ingesteld.

  • 3 Ten aanzien van het handelsverkeer tussen de Gemeenschap en Algerije worden kwantitatieve invoerbeperkingen en uitvoerbeperkingen en maatregelen van gelijke werking bij de inwerkingtreding van de overeenkomst afgeschaft.

  • 4 Het voorlopige aanvullende recht dat van toepassing is op de producten genoemd in bijlage 4 wordt door Algerije uiterlijk op 1 januari 2006 afgeschaft. Dit recht wordt met ingang van 1 januari 2002 lineair verlaagd met 12 punten per jaar.

    Indien Algerije bij de toetreding tot de WTO verbintenissen aangaat die voorzien in een kortere termijn voor de afschaffing van dit voorlopige aanvullende recht, is die kortere termijn van toepassing.

Artikel 18

  • 1 Het basisrecht waarop de verlagingen bedoeld in artikel 9, leden 2 en 3, en in artikel 14 worden toegepast, is voor elk betrokken product het recht dat ten opzichte van de Gemeenschap daadwerkelijk wordt toegepast op 1 januari 2002.

  • 2 Indien Algerije toetreedt tot de WTO, zijn de rechten die van toepassing zijn op de onderlinge invoer van de partijen gelijkwaardig aan de bij de WTO geconsolideerde rechten of aan het recht dat ten tijde van de toetreding daadwerkelijk wordt toegepast, indien dit lager is. Indien de rechten na de toetreding tot de WTO erga omnes worden verlaagd, is het verlaagde recht van toepassing.

  • 3 Lid 2 is van toepassing op elke erga omnes toegepaste rechtenverlaging die na de afronding van de onderhandelingen wordt ingevoerd.

  • 4 De partijen stellen elkander in kennis van de door hen per 1 januari 2002 toegepaste basisrechten.

Artikel 19

Voor producten van oorsprong uit Algerije geldt bij invoer in de Gemeenschap geen gunstiger regeling dan die welke tussen de lidstaten onderling geldt.

De bepalingen van deze overeenkomst zijn van toepassing onverminderd het bepaalde in Verordening (EEG) nr. 1911/91 van de Raad van 26 juni 1991 betreffende de toepassing van de bepalingen van het Gemeenschapsrecht op de Canarische Eilanden.

Artikel 20

  • 1 Beide partijen onthouden zich van alle binnenlandse maatregelen of praktijken van fiscale aard die, rechtstreeks of onrechtstreeks, discrimineren tussen de producten van de ene partij en soortgelijke producten van oorsprong uit de andere partij.

  • 2 Voor producten die naar een der partijen worden uitgevoerd mogen de terugbetaalde bedragen aan binnenlandse belastingen niet hoger zijn dan de bedragen van de op deze producten rustende directe of indirecte belastingen.

Artikel 21

  • 1 Deze overeenkomst vormt geen beletsel voor de handhaving of de oprichting van douane-unies, vrijhandelszones of regelingen voor grensverkeer, mits de in deze overeenkomst neergelegde handelsregelingen daardoor niet worden gewijzigd.

  • 2 De partijen plegen in het Associatiecomité overleg over overeenkomsten tot oprichting van douane-unies of vrijhandelszones en desgewenst over andere belangrijke onderwerpen in verband met hun handelspolitiek ten aanzien van derde landen. Dergelijk overleg vindt met name plaats bij toetreding van een derde land tot de Gemeenschap, teneinde rekening te kunnen houden met de onderlinge belangen van de Gemeenschap en Algerije als omschreven in deze overeenkomst.

Artikel 22

Indien een der partijen constateert dat in het handelsverkeer met de andere partij dumping in de zin van artikel VI van de GATT 1994 plaatsvindt, kan zij passende maatregelen nemen tegen deze praktijk op grond van de WTO-overeenkomst betreffende de toepassing van artikel VI van de GATT 1994 en haar binnenlandse wetgeving op dit gebied en volgens de voorwaarden en procedures van artikel 26.

Artikel 23

De WTO-overeenkomst inzake subsidies en compenserende maatregelen is van toepassing in de betrekkingen tussen de partijen.

Indien een der partijen constateert dat in het handelsverkeer met de andere partij subsidiëring in de zin van de artikelen VI en XVI van de GATT 1994 voorkomt, kan zij passende maatregelen nemen tegen deze praktijk op grond van de WTO-overeenkomst inzake subsidies en compenserende maatregelen en haar eigen wetgeving op dit gebied.

Artikel 24

  • 2 Iedere partij stelt onmiddellijk het Associatiecomité in kennis van elke maatregel die zij neemt of voornemens is te nemen met betrekking tot de toepassing van een vrijwaringsmaatregel. Dit houdt onder meer in dat iedere partij het Associatiecomité onmiddellijk of uiterlijk één week tevoren een schriftelijke mededeling doet toekomen waarin alle relevante gegevens zijn opgenomen over:

    • de opening van een vrijwaringsonderzoek;

    • de eindresultaten van het onderzoek.

    De te verstrekken gegevens zijn onder andere een uiteenzetting van de procedure op grond waarvan het onderzoek zal worden verricht en een indicatie van het tijdschema voor de hoorzittingen en andere passende gelegenheden voor de betrokken partijen om hun standpunt kenbaar te maken.

    Bovendien doet iedere partij het Associatiecomité tevoren een schriftelijke mededeling toekomen waarin alle relevante gegevens zijn opgenomen over het besluit tot toepassing van voorlopige vrijwaringsmaatregelen; deze mededeling moet ten minste één week voor de datum van toepassing van die maatregelen zijn ontvangen.

  • 3 Bij de kennisgeving van de eindresultaten van het onderzoek en vóór vrijwaringsmaatregelen worden toegepast krachtens artikel XIX van de GATT 1994 en de WTO-overeenkomst inzake vrijwaringsmaatregelen, legt de partij die voornemens is deze vrijwaringsmaatregelen toe te passen de situatie voor aan het Associatiecomité, dat een volledig onderzoek instelt om een voor beide partijen aanvaardbare oplossing te vinden.

  • 4 Teneinde een dergelijke oplossing te vinden voeren de partijen in het Associatiecomité onverwijld overleg. Indien de partijen niet binnen dertig dagen na de aanvang van dit overleg tot overeenstemming komen over een oplossing waarbij de toepassing van vrijwaringsmaatregelen kan worden vermeden, kan de partij die voornemens is vrijwaringsmaatregelen te nemen, de bepalingen van artikel XIX van de GATT 1994 en de WTO-overeenkomst inzake vrijwaringsmaatregelen toepassen.

  • 5 Indien krachtens dit artikel vrijwaringsmaatregelen worden toegepast, kiezen de partijen bij voorrang maatregelen die de verwezenlijking van de doelstellingen van deze overeenkomst het minst verstoren. De genomen maatregelen mogen niet verder reiken dan wat noodzakelijk is om de ontstane problemen op te lossen en geen afbreuk doen aan het preferentieniveau of de preferentiemarge die krachtens deze overeenkomst worden toegekend.

  • 6 Wanneer een partij voornemens is vrijwaringsmaatregelen te nemen op grond van dit artikel, biedt zij de andere partij compensatie aan in de vorm van liberalisering van het handelsverkeer wat betreft de invoer uit de andere partij. Deze compensatie ondervangt zo veel mogelijk de ongunstige handelseffecten die de maatregelen voor de andere partij met ingang van de datum van toepassing hebben. Het aanbod wordt gedaan vóór de vrijwaringsmaatregelen worden vastgesteld, op hetzelfde tijdstip dat kennisgeving wordt gedaan en de situatie aan het Associatiecomité wordt voorgelegd overeenkomstig lid 3. Indien de partij ten aanzien van wier producten vrijwaringsmaatregelen worden genomen, het compensatieaanbod onvoldoende acht, kunnen de partijen bij het in lid 3 bedoelde overleg andere vormen van handelscompensatie overeenkomen.

  • 7 Indien de partijen niet binnen dertig dagen na de aanvang van dit overleg tot overeenstemming komen over de compensatie, kan de partij ten aanzien van wier producten vrijwaringsmaatregelen worden genomen, compenserende tariefmaatregelen nemen waarvan het handelseffect de op grond van dit artikel genomen vrijwaringsmaatregel zo veel mogelijk ondervangt.

Artikel 25

Indien als gevolg van de toepassing van artikel 17, lid 3,

  • i. goederen worden wederuitgevoerd naar een derde land ten aanzien waarvan de exporterende partij voor het betrokken product kwantitatieve uitvoerbeperkingen, uitvoerrechten of maatregelen van gelijke werking toepast, of

  • ii. een ernstig tekort aan producten die van wezenlijk belang zijn voor de exporterende partij ontstaat of dreigt te ontstaan,

en de bovenbedoelde situaties aanleiding geven of vermoedelijk zullen geven tot ernstige moeilijkheden voor de exporterende partij, kan deze partij passende maatregelen nemen volgens de voorwaarden en procedures van artikel 26. Deze maatregelen mogen geen discriminerend karakter hebben en dienen te worden ingetrokken zodra zij niet langer gerechtvaardigd zijn.

Artikel 26

  • 1 Indien de Gemeenschap of Algerije de invoer van producten die tot de in artikel 24 bedoelde problemen zouden kunnen leiden aan een administratieve procedure onderwerpt die ten doel heeft snel informatie te verschaffen over de ontwikkeling van de handelsstromen, dan stelt de betrokken partij de andere partij hiervan in kennis.

    In de in de artikelen 22 en 25 bedoelde gevallen verstrekt de Gemeenschap of Algerije, naar gelang van het geval, voordat de in de genoemde artikelen bedoelde maatregelen worden genomen of in de gevallen waarop lid 2, onder c), van toepassing is, zo spoedig mogelijk het Associatiecomité alle nuttige gegevens om een voor beide partijen aanvaardbare oplossing te vinden.

    Bij voorrang moeten die maatregelen worden gekozen die de werking van de overeenkomst het minst verstoren.

  • 2 Voor de toepassing van lid 1, tweede alinea, geldt het hiernavolgende:

    • a. de exporterende partij wordt van de in artikel 22 bedoelde dumping in kennis gesteld zodra de autoriteiten van de importerende partij een onderzoek hebben geopend. Indien binnen dertig dagen na de kennisgeving van deze zaak geen einde is gemaakt aan de dumping in de zin van artikel VI van de GATT en geen andere bevredigende oplossing is gevonden, kan de importerende partij passende maatregelen nemen.

    • b. Problemen die voortvloeien uit de in artikel 25 bedoelde omstandigheden worden voorgelegd aan het Associatiecomité.

      Het Associatiecomité kan elke beslissing nemen die nodig is om aan de problemen een einde te maken. Indien het Associatiecomité niet binnen dertig dagen nadat de zaak aan het comité is voorgelegd een dergelijk besluit heeft genomen, kan de exporterende partij passende maatregelen nemen ten aanzien van de uitvoer van het betrokken product.

    • c. Wanneer uitzonderlijke omstandigheden die tot onmiddellijk optreden nopen voorafgaande kennisgeving of onderzoek onmogelijk maken, kan de Gemeenschap of Algerije, al naar gelang van het geval, in de omstandigheden bedoeld in de artikelen 22 en 25 onmiddellijk de vrijwaringsmaatregelen toepassen die strikt noodzakelijk zijn om het probleem op te lossen. De andere partij wordt hiervan onmiddellijk in kennis gesteld.

Artikel 27

Deze overeenkomst vormt geen beletsel voor verboden of beperkingen op de invoer, uitvoer of doorvoer die gerechtvaardigd zijn uit hoofde van de bescherming van de openbare zedelijkheid, de openbare orde, de openbare veiligheid, de gezondheid en het leven van personen en dieren of het behoud van planten, de bescherming van het nationaal artistiek, historisch en archeologisch erfgoed, of de bescherming van intellectuele, industriële en commerciële eigendom, of voor voorschriften betreffende goud en zilver. Deze verboden of beperkingen mogen echter geen middel tot willekeurige discriminatie of een verkapte beperking van de handel tussen de partijen vormen.

Artikel 28

Het begrip „producten van oorsprong" voor de toepassing van deze titel en de regelingen voor administratieve samenwerking op dit gebied zijn gedefinieerd in protocol 6.

Artikel 29

Bij invoer in de Gemeenschap worden de goederen ingedeeld overeenkomstig de gecombineerde nomenclatuur. Bij invoer in Algerije worden de goederen ingedeeld overeenkomstig het Algerijnse douanetarief.

TITEL III. HANDEL IN DIENSTEN

Artikel 30. Wederzijdse verbintenissen

  • 2 De Europese Gemeenschap en haar lidstaten behandelen Algerijnse dienstverleners niet minder gunstig dan soortgelijke dienstverleners overeenkomstig de aan de GATS gehechte lijst van specifieke verbintenissen van de Gemeenschap en haar lidstaten.

  • 3 Deze behandeling is niet van toepassing op voordelen die een partij toekent op grond van een overeenkomst van het type als gedefinieerd in artikel V van de GATS, op maatregelen ter uitvoering van een dergelijke overeenkomst of op andere voordelen die worden toegekend overeenkomstig de lijst van vrijstellingen van meestbegunstiging die door de Europese Gemeenschap en haar lidstaten bij de GATS is gevoegd.

  • 4 Algerije kent aan dienstverleners uit de Europese Gemeenschap en haar lidstaten een niet minder gunstige behandeling toe dan de behandeling omschreven in de artikelen 31 tot en met 33.

Artikel 31. Grensoverschrijdende dienstverlening

Algerije kent aan dienstverleners uit de Gemeenschap die diensten verlenen op het grondgebied van Algerije, anders dan door middel van commerciële aanwezigheid of de aanwezigheid van natuurlijke personen als bedoeld in de artikelen 32 en 33, geen minder gunstige behandeling toe dan aan vennootschappen uit derde landen.

Artikel 32. Commerciële aanwezigheid

  • 1

    • a. Algerije kent ten aanzien van de vestiging van vennootschappen uit de Gemeenschap op zijn grondgebied geen minder gunstige behandeling toe dan de behandeling die het toekent aan vennootschappen uit derde landen.

    • b. Algerije kent ten aanzien van de werkzaamheden van dochterondernemingen en filialen van vennootschappen uit de Gemeenschap die overeenkomstig zijn wetgeving op zijn grondgebied zijn gevestigd, een niet minder gunstige behandeling toe dan de behandeling die wordt toegekend aan de eigen vennootschappen en filialen of aan Algerijnse dochterondernemingen of filialen van vennootschappen uit derde landen, indien deze behandeling gunstiger is.

  • 2 De behandeling bedoeld in lid 1, onder a) en b), wordt aan in Algerije gevestigde vennootschappen, dochterondernemingen en filialen toegekend met ingang van de datum van inwerkingtreding van deze overeenkomst, alsmede aan vennootschappen, dochterondernemingen en filialen die zich na die datum in Algerije vestigen.

Artikel 33. Tijdelijke aanwezigheid van natuurlijke personen

  • 1 Een op het grondgebied van Algerije respectievelijk de Gemeenschap gevestigde vennootschap uit de Gemeenschap respectievelijk Algerije heeft het recht, met inachtneming van de wetgeving van het gastland van vestiging, werknemers die onderdaan zijn van een lidstaat van de Gemeenschap respectievelijk van Algerije tijdelijk in dienst te nemen of deze door een van haar dochterondernemingen of filialen tijdelijk in dienst te laten nemen, indien dergelijke werknemers een sleutelpositie in de zin van lid 2 bekleden en zij uitsluitend een dienstverband hebben met deze vennootschappen, dochterondernemingen of filialen. De geldigheidsduur van de verblijfsvergunning en werkvergunning van deze werknemers is beperkt tot de duur van hun dienstverband.

  • 2 Werknemers met een sleutelpositie die in dienst zijn van bovengenoemde vennootschappen, hierna „organisaties" genoemd, zijn „binnen de organisatie overgeplaatste personen" als omschreven onder c) van dit lid, mits de organisatie een rechtspersoon is en de betrokkenen gedurende ten minste de onmiddellijk aan de overplaatsing voorafgaande twaalf maanden rechtstreeks in dienst waren van deze organisatie of daarin partners (doch geen aandeelhouders met een meerderheidsbelang) waren. Het betreft de volgende categorieën personen:

    • a. personen met een hogere leidinggevende functie binnen een organisatie die in de eerste plaats verantwoordelijk zijn voor het management van de vestiging, onder het algemene toezicht en de leiding van de raad van bestuur of de aandeelhouders of daarmee gelijkgestelde personen, en met name de volgende functies bekleden:

      • leiding geven aan de vestiging of aan een afdeling of onderafdeling van de vestiging;

      • toezicht houden op en controleren van de werkzaamheden van andere werknemers met een toezichthoudende, leidinggevende of technische functie;

      • indienstneming en ontslag van werknemers, of het aanbevelen van indienstneming of ontslag van werknemers of andere maatregelen in het kader van het personeelsbeleid, zulks op grond van de aan hen verleende bevoegdheden;

    • b. binnen een organisatie werkzame personen die beschikken over buitengewone kennis die van wezenlijk belang is voor de dienstverlening, de onderzoeksuitrusting, de technische werkzaamheden of het management van de vestiging. Afgezien van de voor het functioneren van de betrokken vestiging vereiste specifieke kennis, kan deze kennis bestaan in de bekwaamheid bepaalde werkzaamheden uit te voeren of bepaalde activiteiten uit te oefenen waarvoor specifieke technische vaardigheden vereist zijn, evenals in voorkomend geval het lidmaatschap van een erkende beroepsgroep;

    • c. een „binnen de organisatie overgeplaatste persoon", dat wil zeggen een natuurlijke persoon die voor een organisatie op het grondgebied van een partij werkzaam is en die tijdelijk wordt overgeplaatst in het kader van economische activiteiten op het grondgebied van de andere partij; de betrokken organisatie dient haar hoofdvestiging op het grondgebied van een partij te hebben en de overplaatsing dient te geschieden naar een vestiging (dochteronderneming of filiaal) van deze organisatie die op het grondgebied van de andere partij daadwerkelijk soortgelijke economische activiteiten uitoefent.

  • 3 De toegang tot en het tijdelijke verblijf op het grondgebied van Algerije respectievelijk de Gemeenschap van onderdanen van de lidstaten respectievelijk onderdanen van Algerije worden toegestaan voor vertegenwoordigers van vennootschappen met een hogere leidinggevende functie als gedefinieerd in lid 2, onder a), die belast zijn met het opzetten van een vestiging in Algerije van een vennootschap uit de Gemeenschap respectievelijk een vestiging in de Gemeenschap van een Algerijnse vennootschap, mits:

    • deze vertegenwoordigers zich niet bezig houden met rechtstreekse verkoop of dienstverlening, en

    • de vennootschap geen andere vertegenwoordigers, kantoren, filialen of dochterondernemingen in een lidstaat van de Gemeenschap of in Algerije heeft.

Artikel 34. Vervoer

  • 1 Het bepaalde in de artikelen 30 tot en met 33 is niet van toepassing op vervoer door de lucht, over de binnenwateren en over land en op nationale cabotage in het zeevervoer, onder voorbehoud van het bepaalde in de leden 2 tot en met 6 van dit artikel.

  • 2 Ten aanzien van de activiteiten van scheepvaartondernemingen in verband met de verlening van internationale zeevervoersdiensten, met inbegrip van het intermodale vervoer dat ten dele over zee plaatsvindt, staat iedere partij de vestiging en de werkzaamheden op haar grondgebied toe van dochterondernemingen en filialen van scheepvaartondernemingen van de andere partij, onder voorwaarden die niet minder gunstig zijn dan die welke worden toegepast ten aanzien van de eigen scheepvaartondernemingen of dochterondernemingen en filialen van scheepvaartondernemingen uit derde landen, indien deze gunstiger zijn. Deze activiteiten omvatten onder meer:

    • a. marketing en verkoop van zeevervoersdiensten en aanverwante diensten door middel van rechtstreeks contact met cliënten, omvattende alle diensten van prijsopgave tot facturering, ongeacht of deze diensten worden verricht of aangeboden door de dienstverlener zelf of door dienstverleners waarmee de verkoper van de diensten een permanent handelsakkoord heeft gesloten;

    • b. aankoop en gebruik voor eigen rekening of voor rekening van een cliënt (alsmede wederverkoop aan de cliënt) van vervoersdiensten en aanverwante diensten, met inbegrip van inkomende vervoersdiensten, ongeacht met welke vervoerswijze, met name over de binnenwateren, over de weg en via de spoorwegen, die noodzakelijk zijn voor geïntegreerde dienstverlening;

    • c. het opstellen van vervoersdocumenten en van douanedocumenten of andere documenten betreffende de oorsprong en de aard van de vervoerde goederen;

    • d. het verstrekken van handelsinformatie, ongeacht op welke wijze, zoals door middel van geautomatiseerde informatiesystemen en elektronische gegevensuitwisseling (met inachtneming van niet-discriminerende beperkingen betreffende telecommunicatie);

    • e. het sluiten van handelsovereenkomsten met een lokale partner, met inbegrip van participatie in het kapitaal van de onderneming en het in dienst nemen van plaatselijk personeel of buitenlands personeel, met inachtneming van de desbetreffende bepalingen van deze overeenkomst;

    • f. het optreden namens ondernemingen, het organiseren van de afroep van aanvragen om scheepsruimte of, indien nodig, het overnemen van vracht.

  • 3 De partijen verbinden zich tot daadwerkelijke toepassing van het beginsel van vrije toegang tot de internationale maritieme markt en het internationaal maritiem vervoer op commerciële basis.

    De wetgeving van elk van de partijen is echter van toepassing op de voorrechten van de nationale vlag ten aanzien van nationale cabotage, reddingsdiensten, sleepdiensten en loodsdiensten.

    Bovenstaande bepalingen doen geen afbreuk aan rechten en verplichtingen voortvloeiende uit het Verdrag van de Verenigde Naties inzake een gedragscode voor lijnvaartconferences, die voor een partij bij deze overeenkomst van toepassing zijn. Niet bij conferences aangesloten maatschappijen kunnen vrij met de leden van een conference concurreren, zolang zij zich aan het beginsel van eerlijke concurrentie op commerciële basis houden.

    De partijen bevestigen dat zij vrije concurrentie beschouwen als een essentiële vereiste voor het handelsverkeer in droge en vloeibare bulkgoederen.

  • 4 De partijen verbinden zich ertoe bij de toepassing van de beginselen van lid 3:

    • a. in toekomstige bilaterale overeenkomsten met derde landen geen bepalingen op te nemen inzake vrachtverdeling met betrekking tot droge en vloeibare bulkgoederen en regelmatig vervoer. Dergelijke bepalingen inzake regelmatig vervoer zijn echter niet uitgesloten in die uitzonderlijke gevallen waarin lijnvaartmaatschappijen van de ene of de andere partij bij deze overeenkomst anders geen reële kans zouden krijgen om aan het vervoer van en naar het betrokken derde land deel te nemen;

    • b. bij de inwerkingtreding van de overeenkomst alle eenzijdige maatregelen en administratieve, technische en andere belemmeringen op te heffen die een verkapte beperking zouden kunnen inhouden of discriminerende effecten zouden kunnen hebben voor het vrij verrichten van diensten in het internationale zeevervoer.

  • 5 Elke partij verleent onder meer aan voor het vervoer van goederen, personen of beide bestemde schepen die de vlag van de andere partij voeren of door onderdanen of vennootschappen van de andere partij worden geëxploiteerd, geen minder gunstige behandeling dan die welke zij aan haar eigen schepen verleent, ten aanzien van de toegang tot havens, het gebruik van de infrastructuur en van de maritieme hulpdiensten van deze havens, de daarmee verband houdende vergoedingen en belastingen, het gebruik van de douane-infrastructuur, de toewijzing van ligplaatsen en het gebruik van installaties voor het laden en lossen.

  • 6 Met het oog op een gecoördineerde ontwikkeling van het vervoer tussen de partijen, in overeenstemming met hun handelsbehoeften, kunnen de voorwaarden betreffende de wederzijdse toegang tot elkaars markten en de verlening van diensten in het vervoer door de lucht, over de weg, per spoor en over de binnenwateren indien nodig worden vastgelegd in specifieke overeenkomsten, waarover tussen de partijen na de inwerkingtreding van onderhavige overeenkomst zal worden onderhandeld.

Artikel 35. Binnenlandse regelgeving

  • 1 Het bepaalde in titel III vormt geen beletsel voor de toepassing door een partij van maatregelen die noodzakelijk zijn te voorkomen dat haar regelgeving betreffende de toegang van derde landen tot haar markt wordt ontdoken door middel van de bepalingen van deze overeenkomst.

  • 2 Het bepaalde in deze titel is van toepassing onder voorbehoud van beperkingen die gerechtvaardigd zijn uit hoofde van de openbare orde, de openbare veiligheid en de volksgezondheid. Het is niet van toepassing op activiteiten op het grondgebied van de partijen die, ook indien tijdelijk, verband houden de uitoefening van het openbaar gezag.

  • 3 Het bepaalde in deze titel vormt geen beletsel voor de toepassing door een partij van bijzondere regels inzake de vestiging en werkzaamheden op haar grondgebied van filialen van vennootschappen van de andere partij die op haar grondgebied geen rechtspersoonlijkheid bezitten, wanneer die gerechtvaardigd zijn op grond van juridische of technische verschillen tussen bedoelde filialen en filialen van vennootschappen die op haar grondgebied rechtspersoonlijkheid bezitten, of, waar het financiële diensten betreft, om prudentiële redenen. Het verschil in behandeling mag niet verder reiken dan wat strikt noodzakelijk is op grond van deze juridische of technische verschillen of, waar het financiële diensten betreft, om deze prudentiële redenen.

  • 4 Ten aanzien van financiële diensten vormt geen van de bepalingen van deze overeenkomst voor een partij een beletsel om prudentiële maatregelen te treffen, zoals om investeerders, depositohouders, verzekeringsnemers of personen jegens wie door een verlener van financiële diensten een fiduciaire verplichting is aangegaan te beschermen of om de integriteit en stabiliteit van het financiële systeem te waarborgen. Wanneer dergelijke maatregelen niet in overeenstemming zijn met de bepalingen van deze overeenkomst, mogen zij door een partij niet worden aangewend om zich aan de uit de overeenkomst voortvloeiende verplichtingen te onttrekken.

  • 5 Geen van de bepalingen van deze overeenkomst mag op zodanige wijze worden geïnterpreteerd dat een partij wordt verplicht tot het verstrekken van informatie over de zaken en de boekhouding van cliënten, dan wel vertrouwelijke informatie die in het bezit is van overheidsinstanties.

  • 6 Wat het verkeer van natuurlijke personen die een dienst verlenen betreft, belet geen van de bepalingen van deze overeenkomst de partijen hun wet- en regelgeving betreffende toelating en verblijf, werkgelegenheid, arbeidsvoorwaarden, vestiging van natuurlijke personen en het verrichten van diensten toe te passen, mits zij dat niet op zodanige wijze doen dat de voor een partij uit een specifieke bepaling van de overeenkomst voortvloeiende voordelen tenietgedaan of beperkt worden. Deze bepalingen doen geen afbreuk aan de toepassing van lid 2.

Artikel 36. Definities

In deze overeenkomst wordt verstaan onder:

  • a. „dienstverlener": een natuurlijke persoon of een rechtspersoon die een dienst verleent vanaf het grondgebied van een partij naar het grondgebied van de andere partij, op het grondgebied van een partij ten behoeve van de gebruiker van een dienst van de andere partij, door middel van commerciële aanwezigheid op het grondgebied van de andere partij en de aanwezigheid van natuurlijke personen op het grondgebied van de andere partij;

  • b. „vennootschap uit de Gemeenschap" respectievelijk „Algerijnse vennootschap": een volgens het recht van een lidstaat respectievelijk Algerije opgerichte vennootschap die haar statutaire zetel, centrale administratie of belangrijkste vestiging op het grondgebied van de Gemeenschap respectievelijk Algerije heeft.

    Indien een volgens het recht van de Gemeenschap respectievelijk Algerije opgerichte vennootschap uitsluitend haar statutaire zetel op het grondgebied van de Gemeenschap respectievelijk Algerije heeft, wordt deze vennootschap als vennootschap uit de Gemeenschap respectievelijk Algerijnse vennootschap beschouwd, indien uit haar transacties een werkelijke en permanente band met de economie van een van de lidstaten respectievelijk van Algerije blijkt;

  • c. „dochteronderneming" van een vennootschap: een vennootschap die daadwerkelijk door de eerste vennootschap wordt bestuurd;

  • d. „filiaal" van een vennootschap: een handelszaak zonder rechtspersoonlijkheid die kennelijk een permanent karakter bezit, zoals een agentschap van een moedermaatschappij, een eigen management heeft en over de nodige materiële voorzieningen beschikt om zaken te doen met derden, zodanig dat laatstgenoemden, hoewel zij ervan op de hoogte zijn dat er indien nodig een rechtsverhouding is met de moedermaatschappij waarvan het hoofdkantoor zich in het buitenland bevindt, geen rechtstreeks contact behoeven te hebben met deze moedermaatschappij, maar hun transacties kunnen afhandelen met de handelszaak die het agentschap vormt;

  • e. „vestiging": het recht voor de onder b) gedefinieerde vennootschappen uit de Gemeenschap respectievelijk Algerijnse vennootschappen op toegang tot en uitoefening van economische activiteiten door oprichting van dochterondernemingen en filialen in Algerije respectievelijk de Gemeenschap;

  • f. „werkzaamheden": het verrichten van economische activiteiten;

  • g. „economische activiteiten": activiteiten met een industrieel of commercieel karakter of activiteiten van personen die een vrij beroep uitoefenen;

  • h. „onderdaan van de Gemeenschap" respectievelijk „Algerijnse onderdaan": een natuurlijke persoon die een onderdaan is van een lidstaat respectievelijk van Algerije. Wat het internationale vervoer over zee betreft, met inbegrip van het intermodale vervoer dat ten dele over zee plaatsvindt, zijn de bepalingen van deze titel eveneens van toepassing op buiten de Gemeenschap respectievelijk Algerije gevestigde onderdanen van de Gemeenschap respectievelijk Algerijnse onderdanen, en op buiten de Gemeenschap respectievelijk Algerije gevestigde scheepvaartondernemingen die worden bestuurd door onderdanen van een lidstaat respectievelijk Algerijnse onderdanen, indien hun vaartuigen in die lidstaat respectievelijk in Algerije in overeenstemming met de desbetreffende wetgeving zijn ingeschreven.

Artikel 37. Algemene bepalingen

  • 1 De partijen onthouden zich van maatregelen of handelwijzen die de voorwaarden voor de vestiging of de werkzaamheden van elkaars vennootschappen beperkter maken dan op de dag voorafgaande aan de ondertekening van deze overeenkomst het geval was.

  • 2 De partijen gaan na of de bovengenoemde bepalingen verder kunnen worden uitgewerkt met het oog op de totstandkoming van een overeenkomst inzake economische integratie, als gedefinieerd in artikel V van de GATS. Bij het opstellen van zijn aanbevelingen houdt de Associatieraad rekening met de ervaring die is opgedaan met de uitvoering van de meestbegunstigingsbehandeling en de wederzijdse verplichtingen van de partijen in het kader van de GATS, met name artikel V.

    Bij zijn onderzoek houdt de Associatieraad tevens rekening met de vorderingen die zijn gemaakt bij de onderlinge aanpassing van de wetgeving van de partijen die van toepassing is op de betrokken activiteiten.

    De Associatieraad verricht uiterlijk vijf jaar na de inwerkingtreding van deze overeenkomst een eerste onderzoek naar de verwezenlijking van deze doelstelling.

HOOFDSTUK 1. BETALINGS- EN KAPITAALVERKEER

Artikel 38

Onder voorbehoud van het bepaalde in artikel 40 verbinden de partijen zich ertoe alle betaalverrichtingen in vrij convertibele valuta toe te staan die verband houden met lopende transacties.

Artikel 39

  • 1 Vanaf de inwerkingtreding van de overeenkomst zien de Gemeenschap en Algerije toe op het vrije verkeer van kapitaal met betrekking tot rechtstreekse investeringen in Algerije in ondernemingen die volgens het geldende recht zijn opgericht, alsmede de vereffening en repatriëring van het resultaat van deze investeringen en daaruit voortvloeiende winst.

  • 2 De partijen voeren overleg en werken samen om de noodzakelijke voorwaarden te scheppen om het verkeer van kapitaal tussen de Gemeenschap en Algerije te vergemakkelijken en uiteindelijk geheel vrij te maken.

Artikel 40

Indien een of meer lidstaten van de Gemeenschap of Algerije in ernstige betalingsbalansproblemen verkeren of dreigen te geraken, kan de Gemeenschap respectievelijk Algerije, overeenkomstig de voorwaarden die zijn vastgesteld in het kader van de Algemene Overeenkomst betreffende tarieven en handel en de artikelen VIII en XIV van de statuten van het Internationaal Monetair Fonds, voor beperkte tijd beperkingen instellen ten aanzien van lopende transacties, die niet verder mogen reiken dan wat noodzakelijk is om de betalingsbalanssituatie te verbeteren. De Gemeenschap of Algerije, al naar gelang van het geval, licht de andere partij hierover onmiddellijk in en doet deze partij zo spoedig mogelijk een tijdschema toekomen voor de opheffing van de maatregelen.

HOOFDSTUK 2. BEPALINGEN INZAKE DE MEDEDINGING EN ANDERE ECONOMISCHE VRAAGSTUKKEN

Artikel 41

  • 1 Onverenigbaar met de goede werking van de overeenkomst zijn, voorzover de handel tussen de Gemeenschap en Algerije daardoor ongunstig kan worden beïnvloed:

    • a. alle overeenkomsten tussen ondernemingen, alle besluiten van ondernemersverenigingen en alle onderling afgestemde feitelijke gedragingen van ondernemingen welke ertoe strekken of die ten gevolge hebben dat de mededinging wordt verhinderd, beperkt of vervalst;

    • b. het misbruik van een machtspositie door een of meer ondernemingen:

      • - op het gehele grondgebied van de Gemeenschap of op een wezenlijk deel daarvan;

      • - op het gehele grondgebied van Algerije of op een wezenlijk deel daarvan.

  • 2 De partijen werken administratief samen bij de tenuitvoerlegging van hun respectieve mededingingswetgeving en wisselen informatie uit met inachtneming van de beperkingen welke voortvloeien uit het beroeps- of zakengeheim, overeenkomstig de procedures van bijlage 5 bij deze overeenkomst.

  • 3 Indien de Gemeenschap of Algerije van mening is dat een bepaalde praktijk onverenigbaar is met lid 1 en die praktijk de belangen van de andere partij ernstig schaadt of dreigt te schaden, kunnen passende maatregelen worden genomen na overleg in het Associatiecomité of na een termijn van dertig werkdagen volgende op het verzoek om een dergelijk overleg.

Artikel 42

De lidstaten en Algerije passen, zonder afbreuk te doen aan de in het kader van de GATT aangegane verplichtingen, alle staatsmonopolies van commerciële aard geleidelijk aan, zodanig dat uiterlijk vanaf het einde van het vijfde jaar na de inwerkingtreding van deze overeenkomst tussen onderdanen van de lidstaten en Algerijnse onderdanen geen discriminatie meer bestaat wat de voorwaarden voor aankoop en verkoop van goederen betreft. Het Associatiecomité wordt in kennis gesteld van de maatregelen die daartoe worden genomen.

Artikel 43

Met betrekking tot overheidsondernemingen en ondernemingen waaraan speciale of exclusieve rechten zijn toegekend, ziet de Associatieraad erop toe dat vanaf het vijfde jaar na de datum van inwerkingtreding van deze overeenkomst geen maatregelen die het handelsverkeer tussen de Gemeenschap en Algerije verstoren op een wijze die strijdig is met de belangen van de partijen, worden vastgesteld of gehandhaafd. Deze bepaling vormt geen beletsel voor de uitvoering de jure of de facto van bijzondere taken die aan deze ondernemingen zijn opgedragen.

Artikel 44

  • 1 De partijen waarborgen een adequate en effectieve bescherming van intellectuele-, industriële- en commerciële-eigendomsrechten, overeenkomstig de hoogste internationale normen, met inbegrip van effectieve middelen om deze rechten te doen gelden.

  • 2 De tenuitvoerlegging van dit artikel en van bijlage 6 wordt regelmatig door de partijen onderzocht. In geval van problemen op het gebied van intellectuele-, industriële- en commerciële-eigendomsrechten die het handelsverkeer beïnvloeden, wordt op verzoek van een partij dringend overleg gevoerd, teneinde tot wederzijds bevredigende oplossingen te komen.

Artikel 45

De partijen verbinden zich ertoe de noodzakelijke maatregelen te nemen ter bescherming van persoonsgebonden gegevens, teneinde belemmeringen voor het vrije verkeer van dergelijke gegevens tussen de partijen op te heffen.

Artikel 46

  • 1 De partijen stellen zich een wederzijdse en geleidelijke liberalisering van de overheidsopdrachten ten doel.

  • 2 De Associatieraad neemt de nodige maatregelen voor de uitvoering van lid 1.

TITEL V. ECONOMISCHE SAMENWERKING

Artikel 47. Doelstellingen

  • 1 De partijen verbinden zich ertoe hun economische samenwerking te versterken, in hun wederzijds belang en in de geest van partnerschap waarop deze overeenkomst is gebaseerd.

  • 2 De economische samenwerking heeft als doel Algerije te steunen in zijn activiteiten ter bevordering van duurzame economische en sociale ontwikkeling.

  • 3 Deze economische samenwerking geschiedt in het kader van de doelstellingen die zijn vastgesteld in de verklaring van Barcelona.

Artikel 48. Toepassingsgebied

  • 1 De samenwerking is in de eerste plaats gericht op terreinen waar zich interne beperkingen en problemen voordoen of die de gevolgen ondergaan van de liberalisering van de gehele Algerijnse economie, met name de liberalisering van het handelsverkeer tussen Algerije en de Gemeenschap.

  • 2 Voorts wordt bij de samenwerking voorrang gegeven aan sectoren die de economieën van Algerije en de Gemeenschap dichter bij elkaar brengen, met name sectoren die groei en werkgelegenheid scheppen, en aan ontwikkeling van de handelsstromen tussen Algerije en de Gemeenschap, met name door diversificatie van de Algerijnse uitvoer te bevorderen.

  • 3 De samenwerking bevordert de economische integratie van de landen van de Maghreb door uitvoering van maatregelen die bijdragen tot de ontwikkeling van de betrekkingen tussen deze landen.

  • 4 Bij de tenuitvoerlegging van de verschillende terreinen van economische samenwerking is de bescherming van milieu en ecologisch evenwicht een essentieel element van de samenwerking.

  • 5 De partijen kunnen in onderling overleg andere terreinen voor economische samenwerking vaststellen.

Artikel 49. Middelen en procedures

De economische samenwerking wordt met name verwezenlijkt door middel van:

  • a. een regelmatige economische dialoog tussen de partijen die alle terreinen van het macro-economisch beleid bestrijkt;

  • b. uitwisseling van informatie en bevordering van communicatie;

  • c. activiteiten op het gebied van adviesverlening, expertise en opleiding;

  • d. gezamenlijke activiteiten;

  • e. technische en administratieve bijstand en bijstand op het gebied van de regelgeving;

  • f. ondersteuning van partnerschap en directe investeringen van met name particuliere ondernemingen, alsmede van privatiseringsprogramma's.

Artikel 50. Regionale samenwerking

Met het oog op een optimale impact van deze overeenkomst, in het licht van de totstandkoming van het Europees-mediterrane partnerschap en op het niveau van de Maghreb, bevorderen de partijen alle activiteiten met een regionaal effect of waarbij andere derde landen betrokken zijn, met name op de volgende terreinen:

  • a. economische integratie;

  • b. ontwikkeling van de economische infrastructuur;

  • c. milieu;

  • d. wetenschappelijk en technologisch onderzoek;

  • e. onderwijs en opleiding;

  • f. cultuur;

  • g. douanezaken;

  • h. regionale instellingen en de uitvoering van gemeenschappelijke of geharmoniseerde programma's en beleid.

Artikel 51. Samenwerking op wetenschappelijk, technisch en technologisch gebied

De samenwerking is gericht op:

  • a. het bevorderen van duurzame banden tussen de wetenschappelijke gemeenschap van de twee partijen, met name door middel van:

    • openstelling van onderzoeks- en ontwikkelingsprogramma's van de Gemeenschap voor Algerije, overeenkomstig de bepalingen van de Gemeenschap inzake de deelname van derde landen;

    • deelname van Algerije aan netwerken voor gedecentraliseerde samenwerking;

    • bevordering van synergie tussen opleiding en onderzoek;

  • b. het versterken van de onderzoekscapaciteit in Algerije;

  • c. het stimuleren van technologische innovatie, uitwisselen van nieuwe technologieën en verspreiden van kennis, het uitvoeren van projecten voor onderzoek en technische ontwikkeling en het benutten van de resultaten van wetenschappelijk en technisch onderzoek;

  • d. het stimuleren van activiteiten die een regionale synergie teweegbrengen.

Artikel 52. Milieu

  • 1 De partijen bevorderen samenwerking gericht op bestrijding van de afbraak van het milieu, beheersing van de vervuiling en rationeel gebruik van natuurlijke hulpbronnen om duurzame ontwikkeling tot stand te brengen en de kwaliteit van het milieu en de bescherming van de volksgezondheid te waarborgen.

  • 2 De samenwerking is met name gericht op:

    • vraagstukken in verband met woestijnvorming;

    • rationeel beheer van de watervoorraden;

    • verzilting;

    • de gevolgen van de landbouw voor de kwaliteit van bodem en water;

    • passend gebruik van energie en vervoer;

    • het milieueffect van de industriële ontwikkeling in het algemeen en de veiligheid van industriële installaties in het bijzonder;

    • het beheer van afval, met name giftige afvalstoffen;

    • geïntegreerd beheer van gevoelige gebieden;

    • beheersing op en preventie van stedelijke en industriële vervuiling en verontreiniging van de zee;

    • het gebruik van geavanceerde instrumenten voor milieubeheer en -toezicht, in het bijzonder statistische en andere milieu-informatiesystemen;

    • technische bijstand, met name met het oog op het behoud van de biologische diversiteit.

Artikel 53. Industriële samenwerking

De samenwerking is gericht op:

  • a. het bevorderen of ondersteunen van maatregelen om directe investeringen en partnerschap tussen ondernemingen in Algerije te stimuleren;

  • b. het bevorderen van rechtstreekse samenwerking tussen het bedrijfsleven van de partijen, ook in het kader van de toegang van Algerije tot communautaire netwerken voor samenwerking tussen bedrijven of tot gedecentraliseerde samenwerkingsnetwerken;

  • c. het steunen van de inspanningen van de Algerijnse openbare en particuliere sector ter modernisering en herstructurering van de industrie, met inbegrip van de agro-industrie;

  • d. het bevorderen van de ontwikkeling van het midden- en kleinbedrijf;

  • e. het bevorderen van de totstandkoming van een gunstig klimaat voor het particulier initiatief, teneinde de voor lokale en exportmarkten bestemde productie te stimuleren en te diversifiëren;

  • f. het optimaal benutten van het menselijk potentieel en het potentieel van de industrie van Algerije door betere toepassing van het beleid voor innovatie, onderzoek en technologische ontwikkeling;

  • g. het begeleiden van de herstructurering van de industriesector en het moderniseringsprogramma, teneinde met het oog op de instelling van de vrijhandelszone het concurrentievermogen van de producten te verbeteren;

  • h. het bijdragen tot de ontwikkeling van de uitvoer van Algerijnse industrieproducten.

Artikel 54. Bevordering en bescherming van investeringen

De samenwerking is gericht op het scheppen van gunstige omstandigheden voor investeringsstromen en wordt met name verwezenlijkt door middel van:

  • a. het instellen van geharmoniseerde en vereenvoudigde procedures, regelingen voor gezamenlijke investeringen (met name in het midden- en kleinbedrijf) en de identificatie van de informatie over investeringsmogelijkheden;

  • b. het instellen van een juridisch kader ter bevordering van investeringen, indien nodig door sluiting tussen Algerije en de lidstaten van overeenkomsten ter bescherming van investeringen en overeenkomsten ter vermijding van dubbele belastingheffing;

  • c. technische bijstand voor activiteiten op het gebied van promotie en garantie van nationale binnenlandse en buitenlandse investeringen.

Artikel 55. Normalisatie en conformiteitsbeoordeling

De samenwerking heeft ten doel de verschillen op het gebied van normen en certificatie te verkleinen. De samenwerking wordt met name verwezenlijkt door middel van:

  • bevordering van de toepassing van Europese normen en procedures en technieken voor conformiteitsbeoordeling;

  • modernisering van de Algerijnse instanties voor conformiteitsbeoordeling en metrologie, alsmede verlening van bijstand om de noodzakelijke voorwaarden te scheppen om te zijner tijd overeenkomsten inzake wederzijdse erkenning te kunnen sluiten;

  • samenwerking op het gebied van kwaliteitszorg;

  • verlening van bijstand aan de Algerijnse structuren op het gebied van normalisatie en kwaliteit en intellectuele, industriële en commerciële eigendom.

Artikel 56. Aanpassing van wetgeving

De samenwerking is gericht op aanpassing van de wetgeving van Algerije aan de wetgeving van de Gemeenschap op de door deze overeenkomst bestreken terreinen.

Artikel 57. Financiële diensten

De samenwerking heeft ten doel de financiële dienstverlening te verbeteren en te ontwikkelen.

Zij krijgt met name gestalte door:

  • uitwisseling van informatie over financiële regelgeving en praktijk en door opleidingsactiviteiten, met name ten aanzien van de oprichting van kleine en middelgrote ondernemingen;

  • ondersteuning van de hervorming van het bankwezen en het financiële stelsel in Algerije en de ontwikkeling van de effectenmarkt.

Artikel 58. Landbouw en visserij

De samenwerking is gericht op modernisering en herstructurering, waar dat nodig is, van de landbouw, de bosbouw en de visserij. De samenwerking is met name gericht op:

  • ondersteuning van het beleid voor ontwikkeling en diversificatie van de productie;

  • voedselzekerheid;

  • geïntegreerde rurale ontwikkeling, met name verbetering van basisdiensten en ontwikkeling van ondersteunende economische activiteiten;

  • bevordering van milieuvriendelijke landbouw en visserij;

  • beoordeling en rationeel beheer van de natuurlijke hulpbronnen;

  • totstandbrenging van nauwere banden, op basis van vrijwilligheid, tussen ondernemingen, consortia, beroepsorganisaties en bedrijfsschappen die de landbouw, de visserij en de agro-industrie vertegenwoordigen;

  • technische bijstand en opleiding;

  • harmonisatie van fytosanitaire en veterinaire normen en controle;

  • samenwerking tussen plattelandsregio's en uitwisseling van ervaring en kennis op het gebied van rurale ontwikkeling;

  • ondersteuning van de privatisering;

  • beoordeling en rationeel beheer van de visbestanden;

  • ondersteuning van onderzoeksprogramma's.

Artikel 59. Vervoer

Deze samenwerking heeft als doel:

  • ondersteuning van de herstructurering en modernisering van het vervoer;

  • verbetering van het verkeer van personen en goederen;

  • definitie en toepassing van exploitatienormen die vergelijkbaar zijn met die welke in de Gemeenschap gangbaar zijn.

Bij de samenwerking genieten prioriteit:

  • het wegvervoer, mede inhoudende geleidelijke verbetering van het transitoverkeer;

  • het beheer van spoorwegen, havens en luchthavens, alsmede de samenwerking tussen de verantwoordelijke nationale instanties;

  • de modernisering van weg-, spoorweg-, haven- en luchthaveninfrastructuur die gekoppeld is aan de belangrijkste trans-Europese verbindingen van gemeenschappelijk belang en verkeersroutes van regionaal belang, alsmede van navigatiehulpmiddelen;

  • de vernieuwing van de technische installaties overeenkomstig de normen van de Gemeenschap voor wegvervoer en spoorwegvervoer, intermodaal vervoer, containerisatie en overslag;

  • technische bijstand en opleiding.

Artikel 60. Telecommunicatie en informatiemaatschappij

Specifiek richt de samenwerking in dit verband zich op de volgende terreinen:

  • een dialoog over vraagstukken die verband houden met de verschillende aspecten van de informatiemaatschappij, zoals het telecommunicatiebeleid;

  • uitwisseling van informatie en mogelijke technische bijstand op het gebied van regelgeving, normalisatie, conformiteitsbeoordeling en certificering in verband met informatietechnologieën en telecommunicatie;

  • verspreiding van geavanceerde informatie- en telecommunicatietechnologieën, onder meer satelliettechnologie en informatiediensten en -technologieën;

  • bevordering en uitvoering van gezamenlijke projecten voor onderzoek en technologische of industriële ontwikkeling op het gebied van informatietechnologieën, communicatie, telematica en de informatiemaatschappij;

  • de mogelijkheid van deelname van Algerijnse organisaties aan proefprojecten en Europese programma's op de betrokken gebieden, overeenkomstig hun specifieke procedures;

  • onderlinge koppeling en interoperabiliteit van netwerken en telematicadiensten in de Gemeenschap en in Algerije;

  • technische bijstand voor planning en beheer van het radiofrequentiespectrum met het oog op gecoördineerd en efficiënt gebruik van radiocommunicatie in de Europees-mediterrane regio.

Artikel 61. Energie en mijnbouw

De samenwerking op het gebied van energie en mijnbouw is gericht op:

  • a. institutionele modernisering en modernisering van wet- en regelgeving met het oog op het reglementeren van activiteiten en stimuleren van investeringen;

  • b. technische en technologische modernisering om energiebedrijven en mijnen voor te bereiden op de eisen van de markteconomie en hun concurrentievermogen te versterken;

  • c. ontwikkeling van partnerschap tussen Algerijnse en Europese ondernemingen met betrekking tot exploratie, productie, verwerking, distributie en diensten op het gebied van energie en mijnbouw.

Prioriteitsgebieden voor de samenwerking zijn daarom:

  • aanpassing van het institutionele kader en de wet- en regelgeving voor activiteiten in de sectoren energie en mijnbouw aan de regels van de markteconomie door middel van technische, administratieve en juridische bijstand;

  • ondersteuning van de herstructurering van overheidsbedrijven in de sectoren energie en mijnbouw;

  • ontwikkeling van partnerschap op het gebied van:

    de exploratie, productie en verwerking van olie en gas;

  • de productie van elektriciteit;

  • de distributie van olieproducten;

  • de productie van apparatuur en verlening van diensten ten behoeve van de productie van energieproducten

  • benutting en verwerking van mijnbouwproducten;

  • ontwikkeling van de distributie van gas, olie en elektriciteit;

  • ondersteuning van de inspanningen voor modernisering en ontwikkeling van energienetwerken en de koppeling ervan met de netwerken van de Europese Gemeenschap;

  • opzetten van gegevensbanken op het gebied van energie en mijnbouw;

  • ondersteuning en stimulering van particuliere investeringen in de sectoren energie en mijnbouw;

  • milieu, ontwikkeling van duurzame energiebronnen en efficiënt energiegebruik;

  • bevordering van de overdracht van technologie op het gebied van energie en mijnbouw.

Artikel 62. Toerisme en ambachtelijke productie

De samenwerking op dit gebied richt zich voornamelijk op:

  • intensivering van de uitwisseling van informatie over toeristisch verkeer en toerismebeleid, kuurtoerisme en ambachtelijke productie;

  • intensivering van opleidingsactiviteiten op het gebied van hoteladministratie en -management alsmede opleidingen voor andere toeristische beroepen en ambachten;

  • stimulering van de uitwisseling van ervaringen met het oog op de evenwichtige en duurzame ontwikkeling van het toerisme;

  • bevordering van het toerisme onder jongeren;

  • hulp aan Algerije om zijn potentieel op het gebied van toerisme, thermale baden en ambachten te ontwikkelen en het imago van zijn toeristische producten te verbeteren;

  • ondersteuning van de privatisering.

Artikel 63. Samenwerking op douanegebied

  • 1 De samenwerking is gericht op de naleving van de regeling voor vrijhandel. Zij beoogt met name:

    • a. vereenvoudiging van douanecontroles en -procedures;

    • b. toepassing van één administratief document dat vergelijkbaar is met het enig document van de Gemeenschap en mogelijke koppeling van de regelingen voor douanevervoer van de Gemeenschap en Algerije.

    Indien nodig kan technische bijstand worden verleend.

  • 2 Onverminderd de andere vormen van samenwerking waarin deze overeenkomst voorziet, in het bijzonder met betrekking tot de bestrijding van drugs en het witwassen van geld, verlenen de administratieve autoriteiten van de overeenkomstsluitende partijen elkaar wederzijdse bijstand overeenkomstig de bepalingen van protocol 7.

Artikel 64. Statistische samenwerking

De samenwerking op dit gebied dient zich met name te richten op de vergelijkbaarheid en het nuttig gebruik van statistieken over onder meer buitenlandse handel, overheidsfinanciën en betalingsbalans, bevolking, migratie, vervoer en communicatie, en in het algemeen alle terreinen waarop deze overeenkomst betrekking heeft. Daartoe dienen met name de door de partijen gebruikte methoden te worden geharmoniseerd. Indien nodig kan technische bijstand worden verleend.

Artikel 65. Samenwerking op het gebied van consumentenbescherming

  • 1 De samenwerking op dit gebied dient gericht te zijn op de verenigbaarheid van hun stelsels voor de bescherming van de consument.

  • 2 De samenwerking wordt in het bijzonder gericht op de volgende terreinen:

    • a. uitwisseling van informatie betreffende wetgeving en expertise, met name tussen behartigers van de belangen van consumenten;

    • b. organisatie van studiebijeenkomsten en opleidingsactiviteiten;

    • c. opzetten van permanente systemen voor wederzijdse informatie over gevaarlijke producten, dat wil zeggen producten die schadelijk voor de gezondheid of onveilig zijn;

    • d. betere voorlichting aan de consument over prijzen en kenmerken van aangeboden producten en diensten;

    • e. institutionele hervorming;

    • f. technische bijstand;

    • g. ontwikkeling van de Algerijnse laboratoria voor vergelijkende analyses en keuringen en bijstand ten behoeve van het opzetten van een gedecentraliseerd informatiesysteem voor de consument;

    • h. bijstand ten behoeve van het organiseren en opzetten van een waarschuwingsnetwerk, dat aan het Europese netwerk moet worden gekoppeld.

Artikel 66

Rekening houdend met de bijzondere kenmerken van de Algerijnse economie stellen de partijen de procedures en uitvoeringsmethoden vast voor de economische samenwerking die in het kader van deze titel wordt overeengekomen, teneinde het moderniseringsproces van de Algerijnse economie te ondersteunen en de instelling van de vrijhandelszone te begeleiden.

Voor de vaststelling en beoordeling van de behoeften en de vaststelling van de procedures voor de tenuitvoerlegging van de economische samenwerkingsactiviteiten wordt een kader ingesteld overeenkomstig het bepaalde in artikel 98 van deze overeenkomst.

In het hierboven bedoelde kader komen de partijen overeen welke maatregelen met voorrang dienen te worden genomen.

TITEL VI. SAMENWERKING OP SOCIAAL EN CULTUREEL GEBIED

Artikel 67

  • 1 Elke lidstaat past op werknemers van Algerijnse nationaliteit die werkzaam zijn op zijn grondgebied een regeling toe die wordt gekenmerkt door het ontbreken van elke vorm van discriminatie op grond van nationaliteit tussen deze werknemers en de eigen onderdanen met betrekking tot arbeidsvoorwaarden, loon en ontslag.

  • 2 De bepalingen van lid 1 zijn wat betreft arbeidsvoorwaarden en loon van toepassing op alle Algerijnse werknemers die gemachtigd zijn tijdelijk een beroepsactiviteit in loondienst uit te oefenen op het grondgebied van een lidstaat.

  • 3 Algerije past dezelfde regeling toe op de op zijn grondgebied werkzame werknemers die onderdaan zijn van de lidstaten.

Artikel 68

  • 1 Behoudens het bepaalde in de volgende leden geldt voor werknemers van Algerijnse nationaliteit en de met hen samenwonende gezinsleden op het gebied van de sociale zekerheid een regeling die wordt gekenmerkt door het ontbreken van elke vorm van discriminatie op grond van nationaliteit tussen deze werknemers en de eigen onderdanen van de lidstaten waar zij werkzaam zijn.

    Het begrip sociale zekerheid dekt alle takken van sociale zekerheid die betrekking hebben op uitkeringen bij ziekte en zwangerschap, pensioenen bij invaliditeit, ouderdomspensioenen, pensioenen voor nabestaanden, uitkeringen bij arbeidsongevallen en beroepsziekten, uitkeringen bij overlijden, werkloosheidsuitkeringen en kinderbijslag.

    Deze bepaling kan echter niet tot gevolg hebben dat de andere coördinatieregelingen waarin de op artikel 42 van het EG-verdrag gebaseerde communautaire regelgeving voorziet, worden toegepast in andere dan de in artikel 70 van deze overeenkomst vervatte voorwaarden.

  • 2 Voor deze werknemers worden de tijdvakken van verzekering, van arbeid of van woonplaats die zij in de verschillende lidstaten vervuld hebben samengeteld met betrekking tot ouderdoms-, invaliditeits- en overlevingspensioenen en -renten, kinderbijslag, uitkeringen bij ziekte en zwangerschap, alsmede gezondheidszorg voor de werknemer en zijn binnen de Gemeenschap woonachtige gezin.

  • 3 Deze werknemers komen in aanmerking voor gezinsbijslagen voor de leden van hun gezin die binnen de Gemeenschap woonachtig zijn.

  • 4 Deze werknemers mogen ouderdoms- en overlevingspensioenen en -renten, pensioenen en renten wegens arbeidsongevallen of beroepsziekten en invaliditeitspensioenen en -renten ingevolge arbeidsongevallen of beroepsziekten vrij overmaken naar Algerije, tegen de koers die geldt krachtens de wetgeving van de lidstaat of de lidstaten die de desbetreffende bedragen moeten betalen, met uitzondering van bijzondere uitkeringen waarvoor geen bijdrage is betaald.

  • 5 Algerije past een soortgelijke regeling als vermeld in de leden 1, 3 en 4 toe op de op zijn grondgebied werkzame werknemers die onderdaan zijn van een lidstaat en hun gezinsleden.

Artikel 69

De bepalingen van dit hoofdstuk zijn van toepassing op onderdanen van een partij die legaal op het grondgebied van het gastland verblijven of werken.

Artikel 70

  • 1 Voor het einde van het eerste jaar na de inwerkingtreding van deze overeenkomst stelt de Associatieraad de nodige bepalingen vast teneinde de toepassing van de in artikel 68 vervatte beginselen te verzekeren.

  • 2 De Associatieraad stelt de regels vast voor een administratieve samenwerking die de nodige waarborgen inzake beheer en controle biedt voor de toepassing van het bepaalde in lid 1.

Artikel 71

De door de Associatieraad overeenkomstig artikel 70 vastgestelde bepalingen doen geen afbreuk aan rechten en verplichtingen welke voortvloeien uit de bilaterale overeenkomsten tussen Algerije en de lidstaten, indien deze voor Algerijnse onderdanen of onderdanen van de lidstaten een gunstiger regeling inhouden.

HOOFDSTUK 2. DIALOOG OP SOCIAAL GEBIED

Artikel 72

  • 1 Tussen de partijen wordt een regelmatige dialoog ingesteld over elk onderwerp op sociaal gebied dat voor hen van belang is.

  • 2 In het kader van deze dialoog wordt onderzocht hoe vooruitgang kan worden bewerkstelligd wat betreft het verkeer van werknemers, gelijke behandeling en sociale integratie van onderdanen van Algerije en van de lidstaten van de Gemeenschap die legaal op het grondgebied van de andere partij verblijven.

  • 3 De dialoog heeft met name betrekking op alle problemen betreffende:

    • a. leef- en werkomstandigheden van werknemers en daarvan afhankelijke personen;

    • b. migratie;

    • c. clandestiene immigratie en de voorwaarden voor terugkeer van personen die niet voldoen aan de bepalingen van de wetgeving inzake verblijf en vestiging die in het gastland van toepassing is;

    • d. activiteiten en programma's ter bevordering van de gelijke behandeling van onderdanen van Algerije en van de lidstaten van de Gemeenschap, wederzijdse kennis van cultuur en beschaving, bevordering van tolerantie en afschaffing van discriminatie.

Artikel 73

De dialoog op sociaal gebied wordt gevoerd op dezelfde niveaus en volgens dezelfde procedures als die van titel I van deze overeenkomst, die tevens als kader ervoor kan dienen.

HOOFDSTUK 3. SAMENWERKING OP SOCIAAL GEBIED

Artikel 74

  • 1 De partijen erkennen het belang van sociale ontwikkeling, een essentiële component van alle economische ontwikkeling. Bijzondere prioriteit wordt toegekend aan de eerbiediging van fundamentele sociale rechten.

  • 2 Teneinde de samenwerking op sociaal gebied tussen de partijen te consolideren, worden activiteiten en programma's uitgevoerd op alle gebieden die voor hen van belang zijn.

    Hierbij hebben de volgende onderwerpen prioriteit:

    • a. verbetering van de levensomstandigheden en bevordering van de werkgelegenheid en de ontwikkeling van het onderwijs, met name in de emigratiegebieden;

    • b. reïntegratie van personen die gerepatrieerd zijn wegens illegaal verblijf volgens de wetgeving van de betrokken staat;

    • c. productieve investeringen en oprichting van bedrijven in Algerije door Algerijnse werknemers die legaal in de Gemeenschap zijn gevestigd;

    • d. bevordering van de rol van vrouwen in het sociale en economische ontwikkelingsproces, met name door middel van onderwijs en de media, zulks overeenkomstig het Algerijnse beleid op dit gebied;

    • e. steun voor Algerijnse programma's voor gezinsplanning en de bescherming van moeder en kind;

    • f. verbetering van het stelsel van sociale bescherming en de gezondheidszorg;

    • g. implementatie en financiering van uitwisselings- en vrijetijdsbestedingsprogramma's voor gemengde groepen van Europese en Algerijnse jongeren die in de lidstaten verblijven, met het oog op de bevordering van de kennis van elkaars cultuur en de stimulering van tolerantie;

    • h. verbetering van de levensomstandigheden in arme gebieden;

    • i. bevordering van de sociaal-professionele dialoog;

    • j. bevordering van de eerbiediging van de mensenrechten in sociaal-professioneel verband;

    • k. bevordering van de ontwikkeling van de huisvestingssector, met name wat betreft sociale huisvesting;

    • l. verzachting van de negatieve gevolgen van aanpassing van de economische en sociale structuren;

    • m. verbetering van het stelsel voor beroepsonderwijs.

Artikel 75

De samenwerkingsactiviteiten kunnen worden uitgevoerd in samenwerking met de lidstaten en bevoegde internationale organisaties.

Artikel 76

De Associatieraad richt vóór het einde van het eerste jaar na de datum van inwerkingtreding van deze overeenkomst een werkgroep op. Deze wordt belast met de permanente en regelmatige evaluatie van de tenuitvoerlegging van de bepalingen van de hoofdstukken 1 tot en met 3.

HOOFDSTUK 4. SAMENWERKING OP HET GEBIED VAN CULTUUR EN ONDERWIJS

Artikel 77

De overeenkomst is gericht op bevordering van de uitwisseling van informatie en samenwerking op het gebied van cultuur, rekening houdend met de bilaterale activiteiten van de lidstaten. Deze samenwerking beoogt ondermeer een beter begrip en respect voor elkaars cultuur. Bijzondere aandacht wordt geschonken aan bevordering van gezamenlijke activiteiten op allerlei gebieden, zoals de pers en de audiovisuele sector, en aan stimulering van de uitwisseling van jongeren. De samenwerking kan de volgende terreinen bestrijken:

  • vertalingen van literaire werken;

  • behoud en herstel van historische en culturele monumenten;

  • opleiding van personen die in de cultuursector werkzaam zijn;

  • uitwisseling van kunstenaars en kunstwerken;

  • organisatie van culturele evenementen;

  • voorlichting en informatie over belangrijke culturele evenementen;

  • bevordering van de samenwerking op audiovisueel gebied, met name wat betreft opleiding en coproductie;

  • verspreiding van literaire, technische en wetenschappelijke periodieken en werken.

Artikel 78

De samenwerking op het gebied van onderwijs en opleiding is gericht op:

  • a. het verbeteren van het onderwijs- en opleidingsstelsel, waaronder de beroepsopleiding;

  • b. het bevorderen van met name de toegang van vrouwen tot het onderwijs, met inbegrip van het technisch en hoger onderwijs en beroepsopleidingen;

  • c. het ontwikkelen van het deskundigheidsniveau van leidinggevend personeel in de openbare en de particuliere sector;

  • d. het bevorderen van duurzame banden tussen gespecialiseerde instellingen van de partijen met het oog op de uitwisseling van ervaring en methoden.

TITEL VII. FINANCIËLE SAMENWERKING

Artikel 79

Ter verwezenlijking van de doelstellingen van deze overeenkomst wordt Algerije financiële samenwerking geboden volgens de passende procedures en met de vereiste financiële middelen. De procedures worden vanaf de inwerkingtreding van de overeenkomst in overleg tussen de partijen vastgesteld met behulp van de meest geschikte instrumenten. Naast de in titel V en titel VI genoemde terreinen heeft deze samenwerking in het bijzonder betrekking op:

  • bevordering van hervormingen ter modernisering van de economie, mede inhoudende rurale ontwikkeling;

  • modernisering van de economische infrastructuur;

  • bevordering van particuliere investeringen en activiteiten die werkgelegenheid scheppen;

  • verwerking van de gevolgen voor de Algerijnse economie van de geleidelijke instelling van een vrijhandelszone, met name vanuit het oogpunt van de modernisering en omschakeling van de industrie;

  • begeleiding van het beleid in de sociale sectoren.

Artikel 80

In het kader van de communautaire instrumenten ter ondersteuning van de programma's voor structurele aanpassing in de landen van het Middellandse-Zeegebied streven de Gemeenschap en Algerije, met het oog op het herstellen van het algemene financiële evenwicht en het scheppen van een economisch klimaat dat gunstig is voor versnelling van de groei en verbetering van het welzijn van de Algerijnse bevolking, in nauwe samenwerking met de andere donoren, in het bijzonder de internationale financiële instellingen, naar aanpassing van de instrumenten ter begeleiding van het ontwikkelingsbeleid en het beleid om de Algerijnse economie te liberaliseren.

Artikel 81

Met het oog op een gecoördineerde benadering van uitzonderlijke macro-economische en financiële problemen die uit de tenuitvoerlegging van deze overeenkomst zouden kunnen voortvloeien, schenken de partijen bijzondere aandacht aan de ontwikkelingen in het handelsverkeer en de financiële betrekkingen tussen de Gemeenschap en Algerije in het kader van de krachtens titel V ingestelde regelmatige economische dialoog.

TITEL VIII. SAMENWERKING OP HET GEBIED VAN JUSTITIE EN BINNENLANDSE ZAKEN

Artikel 82. Institutionele opbouw en versterking van de rechtsstaat

In het kader van de samenwerking op het gebied van justitie en binnenlandse zaken schenken de partijen bijzondere aandacht aan institutionele versterking met betrekking tot de toepassing van het recht en het functioneren van de justitie. Dit omvat mede de consolidatie van de rechtsstaat.

In dit kader zien de partijen er tevens op toe dat de rechten van de onderdanen van de twee partijen zonder enige vorm van discriminatie op het gebied van de andere partij worden geëerbiedigd.

De bepalingen van dit artikel zijn niet van toepassing op verschillen in behandeling op grond van nationaliteit.

Artikel 83. Verkeer van personen

Teneinde het verkeer van personen tussen de partijen te vergemakkelijken, zien deze overeenkomstig de geldende communautaire en nationale wetgeving toe op welwillende toepassing en afhandeling van de formaliteiten voor de afgifte van visa, en komen zij overeen binnen het kader van hun bevoegdheden te onderzoeken of de procedures voor de afgifte van visa aan personen die aan de uitvoering van de overeenkomst deelnemen, kunnen worden vereenvoudigd en versneld. Het Associatiecomité onderzoekt periodiek de tenuitvoerlegging van dit artikel.

Artikel 84. Samenwerking op het gebied van de voorkoming en beheersing van illegale immigratie; overname

  • 1 De partijen bevestigen opnieuw het belang dat zij hechten aan de totstandkoming van samenwerking tot wederzijds voordeel met betrekking tot de uitwisseling van informatie over illegale migratiestromen en besluiten samen te werken teneinde illegale immigratie te voorkomen en controleren. Daartoe komen zij het volgende overeen:

    • Algerije enerzijds en alle lidstaten van de Europese Gemeenschap anderzijds verbinden zich ertoe hun onderdanen die illegaal op het grondgebied van de andere partij verblijven over te nemen nadat de noodzakelijke identificatieprocedures zijn afgehandeld;

    • voor dergelijke doeleinden verstrekken Algerije en de lidstaten hun onderdanen de noodzakelijke identiteitsdocumenten.

  • 2 De partijen streven naar vereenvoudiging van het legale verkeer en verblijf van hun onderdanen, en komen daartoe overeen op verzoek van een partij onderhandelingen te openen over overeenkomsten inzake bestrijding van illegale immigratie en overnameovereenkomsten. De laatstgenoemde overeenkomsten betreffen tevens, indien een der partijen dat nodig acht, de overname van onderdanen van derde landen die rechtstreeks van het grondgebied van een der partijen afkomstig zijn. De uitvoeringsmaatregelen voor de overeenkomsten worden in voorkomend geval door de partijen vastgesteld in de overeenkomsten zelf of in protocollen betreffende de tenuitvoerlegging van de overeenkomsten.

  • 3 De Associatieraad onderzoekt welke andere gezamenlijke inspanningen kunnen worden verricht voor de voorkoming van en de controle op illegale immigratie en de opsporing van valse documenten.

Artikel 85. Samenwerking op juridisch en justitieel gebied

  • 1 De partijen komen overeen dat samenwerking op juridisch en justitieel gebied van essentieel belang is en een noodzakelijke aanvulling vormt op de andere vormen van samenwerking waarin deze overeenkomst voorziet.

  • 2 De samenwerking kan in voorkomend geval de sluiting van overeenkomsten op deze gebieden inhouden.

  • 3 De samenwerking op civielrechtelijk gebied betreft in het bijzonder:

    • versterking van de wederzijdse bijstand ten behoeve van de samenwerking bij de beslechting van geschillen of zaken van civielrechtelijke, handelsrechtelijke of familierechtelijke aard;

    • uitwisseling van ervaringen met betrekking tot beheer en verbetering van de civiele rechtspraak.

  • 4 De samenwerking op strafrechtelijk gebied betreft:

    • versterking van de bestaande regelingen voor wederzijdse bijstand en uitlevering;

    • ontwikkeling van uitwisseling op het gebied van met name de samenwerking op strafrechtelijk gebied, de bescherming van individuele rechten en vrijheden, de bestrijding van georganiseerde criminaliteit en de verbetering van de efficiency van het strafrecht.

  • 5 De samenwerking omvat onder meer de instelling van gespecialiseerde opleidingsfaciliteiten.

Artikel 86. Voorkoming en bestrijding van georganiseerde criminaliteit

  • 1 De partijen werken samen bij de preventie en bestrijding van georganiseerde criminaliteit, met name op de volgende gebieden: mensenhandel, exploitatie voor seksuele doeleinden, illegale handel in verboden, vervalste of illegaal gekopieerde producten, illegale transacties van met name industrieel afval of radioactief materiaal, corruptie, handel in gestolen auto's, handel in vuurwapens en explosieven, computercriminaliteit en de smokkel van cultuurgoederen.

    De partijen werken nauw samen om passende mechanismen en normen tot stand te brengen.

  • 2 De technische en administratieve samenwerking op dit gebied omvat opleiding en de versterking van de doeltreffendheid van de autoriteiten en structuren die belast zijn met bestrijding en preventie van criminaliteit en vaststelling van maatregelen op het gebied van misdaadpreventie.

Artikel 87. Bestrijding van het witwassen van geld

  • 1 De partijen zijn het eens over de noodzaak van samenwerking om te voorkomen dat hun financiële systemen worden gebruikt voor het witwassen van de opbrengst van criminele activiteiten in het algemeen en drugsmisdrijven in het bijzonder.

  • 2 De samenwerking op dit gebied omvat administratieve en technische bijstand met het oog op de vaststelling en implementatie van geschikte normen ter bestrijding van het witwassen van geld, die gelijkwaardig zijn aan die van de Gemeenschap en internationale fora op dit gebied, met name de Financial Action Task Force (FATF).

  • 3 De samenwerking heeft als doel:

    • a. de opleiding van medewerkers van de diensten die belast zijn met voorkoming, opsporing en bestrijding van het witwassen van geld en medewerkers van het justitieel apparaat;

    • b. steunverlening voor de oprichting van gespecialiseerde instellingen op dit gebied en versterking van de bestaande instellingen.

Artikel 88. Bestrijding van racisme en vreemdelingenhaat

De partijen komen overeen passende maatregelen te nemen ter voorkoming en bestrijding van alle vormen en verschijningen van discriminatie op grond van ras, etnische origine en godsdienst, met name op het gebied van onderwijs en opleiding, werkgelegenheid en huisvesting.

Met het oog hierop zullen maatregelen op het gebied van voorlichting en educatie worden opgezet.

De partijen zien er in dit verband met name op toe dat juridische en/of administratieve procedures toegankelijk zijn voor iedereen die het slachtoffer meent te zijn van de hierboven bedoelde discriminatie.

De bepalingen van dit artikel zijn niet van toepassing op verschillen in behandeling op grond van nationaliteit.

Artikel 89. Bestrijding van drugs en drugsverslaving

  • 1 De samenwerking is gericht op:

    • a. verbetering van de effectiviteit van beleid en maatregelen ter voorkoming en bestrijding van de teelt, de productie, het aanbod en de consumptie van en de illegale handel in verdovende middelen en psychotrope stoffen;

    • b. het terugdringen van het misbruik van die producten.

  • 2 De partijen bepalen gezamenlijk, in overeenstemming met hun respectieve wetgeving, welke strategieën en samenwerkingsmethoden geboden zijn om deze doelstellingen te bereiken. Hun optreden, voor zover niet gemeenschappelijk, wordt gebaseerd op overleg en nauwe coördinatie.

    Aan dit optreden kunnen bevoegde openbare en particuliere instellingen en internationale organisaties deelnemen in samenwerking met de regering van Algerije en de betrokken instellingen van de Gemeenschap en haar lidstaten.

  • 3 De samenwerking wordt met name verwezenlijkt door middel van:

    • a. oprichting of uitbreiding van instellingen voor sociale gezondheidszorg en informatiecentra voor de behandeling en sociale reïntegratie van drugsverslaafden;

    • b. uitvoering van projecten op het gebied van preventie, voorlichting, opleiding en epidemiologisch onderzoek;

    • c. het opstellen van normen voor de voorkoming van het onrechtmatig gebruik van precursoren en andere essentiële stoffen die worden gebruikt voor de illegale vervaardiging van verdovende middelen of psychotrope stoffen, gelijkwaardig met de normen van de Gemeenschap en van de betrokken internationale organen;

    • d. ondersteuning van de oprichting van gespecialiseerde diensten voor de bestrijding van de illegale handel in drugs.

  • 4 De partijen stimuleren regionale en subregionale samenwerking.

Artikel 90. Bestrijding van terrorisme

De partijen komen overeen, met inachtneming van de internationale overeenkomsten waarbij zij partij zijn en van hun respectieve wet- en regelgeving, met het oog op de voorkoming en bestraffing van terroristische daden samen te werken:

  • in het kader van de volledige tenuitvoerlegging van Resolutie 1373 van de Veiligheidsraad en andere relevante resoluties;

  • door uitwisseling van informatie over terroristische groeperingen en hen ondersteunende netwerken, in overeenstemming met het nationale en internationale recht;

  • door uitwisseling van ervaringen met middelen en methoden voor de bestrijding van het terrorisme en op het gebied van techniek en opleiding.

Artikel 91. Bestrijding van corruptie

  • 1 De partijen komen overeen te zullen samenwerken, op basis van de op dit gebied bestaande internationale instrumenten, bij het bestrijden van corruptie in internationale handelstransacties:

    • door effectieve, concrete maatregelen te nemen tegen alle vormen van corruptie, omkoping en andere illegale praktijken bij internationale handelstransacties, ongeacht of deze door natuurlijke personen of door rechtspersonen worden gepleegd;

    • door wederzijdse bijstand bij strafrechtelijke onderzoeken naar gevallen van corruptie.

  • 2 De samenwerking omvat tevens technische bijstand op het gebied van de opleiding van medewerkers en rechterlijke ambtenaren die belast zijn met bestrijding en preventie van corruptie, alsmede ondersteuning van initiatieven om de bestrijding van deze vorm van criminaliteit te organiseren.

TITEL IX. INSTITUTIONELE, ALGEMENE EN SLOTBEPALINGEN

Artikel 92

Er wordt een Associatieraad opgericht, die indien mogelijk éénmaal per jaar op ministerieel niveau bijeenkomt op initiatief van zijn voorzitter, overeenkomstig het reglement van orde.

De Associatieraad behandelt alle belangrijke vraagstukken die zich in het kader van de overeenkomst voordoen en alle andere bilaterale of internationale vraagstukken van gemeenschappelijk belang.

Artikel 93

  • 1 De Associatieraad bestaat uit enerzijds leden van de Raad van de Europese Unie en leden van de Commissie van de Europese Gemeenschappen en anderzijds leden van de regering van Algerije.

  • 2 De leden van de Associatieraad mogen regelingen treffen om zich te doen vertegenwoordigen, overeenkomstig de daartoe in het reglement van orde van deze Associatieraad vast te stellen voorwaarden.

  • 3 De Associatieraad stelt zijn reglement van orde vast.

  • 4 De Associatieraad wordt beurtelings voorgezeten door een lid van de Raad van de Europese Unie en een lid van de regering van Algerije, zulks overeenkomstig het bepaalde in het reglement van orde van de Associatieraad.

Artikel 94

De Associatieraad heeft, voor de verwezenlijking van de doelstellingen van de overeenkomst, in de in deze overeenkomst genoemde gevallen beslissingsbevoegdheid.

Deze besluiten zijn bindend voor de partijen, die de nodige maatregelen treffen voor de uitvoering ervan. De Associatieraad kan ook alle nuttige aanbevelingen doen.

De besluiten en aanbevelingen van de Associatieraad worden vastgesteld in onderlinge overeenstemming tussen partijen.

Artikel 95

  • 1 Er wordt een Associatiecomité opgericht, dat toezicht houdt op het beheer van deze overeenkomst, onder voorbehoud van de aan de Associatieraad toegekende bevoegdheden.

  • 2 De Associatieraad kan zijn bevoegdheden geheel of gedeeltelijk aan het Associatiecomité delegeren.

Artikel 96

  • 1 Het Associatiecomité vergadert op het niveau van hoge ambtenaren en bestaat uit enerzijds vertegenwoordigers van de leden van de Raad van de Europese Unie en van leden van de Commissie van de Europese Gemeenschappen, en anderzijds vertegenwoordigers van de regering van Algerije.

  • 2 Het Associatiecomité stelt zijn reglement van orde vast.

  • 3 Het Associatiecomité vergadert in de Gemeenschap of in Algerije.

  • 4 Het Associatiecomité wordt beurtelings voorgezeten door een vertegenwoordiger van de Commissie en een vertegenwoordiger van de regering van de Democratische Volksrepubliek Algerije.

Artikel 97

Het Associatiecomité heeft beslissingsbevoegdheid inzake het beheer van deze overeenkomst en op de terreinen waarop de Associatieraad bevoegdheden aan het Associatiecomité heeft gedelegeerd.

Besluiten worden in overleg tussen de partijen genomen en zijn bindend voor de partijen, die gehouden zijn de maatregelen te nemen die voor de uitvoering ervan nodig zijn.

Artikel 98

De Associatieraad kan besluiten werkgroepen of lichamen in te stellen die voor de uitvoering van de overeenkomst nodig zijn.

Artikel 99

De Associatieraad kan alle nuttige maatregelen nemen ter bevordering van de samenwerking en de contacten tussen het Europees Parlement en de parlementaire instellingen van Algerije en tussen het Economisch en Sociaal Comité van de Gemeenschap en de gelijkwaardige instelling van Algerije.

Artikel 100

  • 1 Elke partij kan ieder geschil dat verband houdt met de toepassing of de interpretatie van deze overeenkomst aan de Associatieraad voorleggen.

  • 2 De Associatieraad kan het geschil bij besluit beslechten.

  • 3 Elke partij is verplicht de voor de uitvoering van het in lid 2 bedoelde besluit vereiste maatregelen te treffen.

  • 4 Indien het geschil niet overeenkomstig lid 2 kan worden beslecht, kan elk van beide partijen de andere ervan in kennis stellen dat zij een scheidsrechter heeft aangewezen, waarop de andere partij binnen twee maanden een tweede scheidsrechter moet aanwijzen. Voor de toepassing van deze procedure worden de Gemeenschap en de lidstaten geacht één partij bij het geschil te zijn.

    De Associatieraad wijst een derde scheidsrechter aan.

    De scheidsrechters beslissen bij meerderheid van stemmen.

    Elke partij bij het geschil is verplicht de voor de uitvoering van het besluit van de scheidsrechters vereiste maatregelen te treffen.

Artikel 101

Niets in de overeenkomst belet een overeenkomstsluitende partij maatregelen te nemen:

  • a. die zij nodig acht om de onthulling van informatie die tegen haar vitale veiligheidsbelangen indruist, te beletten;

  • b. die verband houden met de productie van of de handel in wapens, munitie of oorlogsmaterieel of met onderzoek, ontwikkeling of productie die vereist zijn voor defensiedoeleinden, mits deze maatregelen geen afbreuk doen aan de concurrentievoorwaarden voor producten die niet voor specifiek militaire doeleinden bestemd zijn;

  • c. die zij van vitaal belang acht voor haar veiligheid in geval van ernstige binnenlandse problemen die de openbare orde bedreigen, in tijden van oorlog of ernstige internationale spanningen die een oorlogsdreiging inhouden, of om verplichtingen na te komen die zij voor de bewaring van de vrede en de internationale veiligheid is aangegaan.

Artikel 102

Op de door deze overeenkomst bestreken terreinen en onverminderd eventueel daarin neergelegde bijzondere bepalingen, geldt het volgende:

  • de regelingen die Algerije ten opzichte van de Gemeenschap toepast, mogen geen aanleiding geven tot onderlinge discriminatie van de lidstaten, hun onderdanen of hun vennootschappen;

  • de regelingen die de Gemeenschap ten opzichte van Algerije toepast mogen geen aanleiding geven tot onderlinge discriminatie van Algerijnse onderdanen of vennootschappen.

Artikel 103

Geen van de bepalingen van de overeenkomst heeft tot gevolg dat:

  • de door een partij toegekende voordelen op fiscaal gebied in enige internationale overeenkomst of regeling waardoor deze partij gebonden is, worden uitgebreid;

  • de vaststelling of toepassing door een partij van maatregelen ter voorkoming van fraude of belastingontduiking wordt verhinderd;

  • afbreuk wordt gedaan aan het recht van een partij om de terzake doende bepalingen van haar fiscale wetgeving toe te passen op belastingplichtigen die zich niet in dezelfde situatie bevinden, onder andere ten aanzien van hun woonplaats.

Artikel 104

  • 1 De partijen treffen alle algemene en bijzondere maatregelen die vereist zijn om aan hun verplichtingen krachtens deze overeenkomst te voldoen. Zij zien erop toe dat de in de overeenkomst aangegeven doelstellingen worden bereikt.

  • 2 Indien een van de partijen van mening is dat de andere partij een verplichting van de overeenkomst niet is nagekomen, kan zij passende maatregelen treffen. Alvorens dit te doen, behalve in bijzonder dringende gevallen, verstrekt zij de Associatieraad alle terzake doende informatie die nodig is voor een grondig onderzoek van de situatie, om een voor beide partijen aanvaardbare oplossing te vinden.

    Bij voorrang moeten die maatregelen worden gekozen die de goede werking van de overeenkomst het minst verstoren. Deze maatregelen worden onmiddellijk ter kennis van de Associatieraad gebracht, en op verzoek van de andere partij wordt in de Associatieraad overleg gepleegd.

Artikel 105

De protocollen 1 tot en met 7 en de bijlagen 1 tot en met 6 vormen een integrerend onderdeel van de overeenkomst.

Artikel 106

Voor de toepassing van deze overeenkomst wordt onder „partijen" verstaan: enerzijds de Gemeenschap, dan wel de lidstaten, dan wel de Gemeenschap en de lidstaten, overeenkomstig hun respectieve bevoegdheden, en anderzijds Algerije.

Artikel 107

De overeenkomst wordt voor onbepaalde tijd gesloten.

Elk der partijen kan de overeenkomst door kennisgeving aan de andere partij opzeggen. Zes maanden na de datum van die kennisgeving houdt de overeenkomst op van toepassing te zijn.

Artikel 108

Deze overeenkomst is van toepassing op enerzijds het grondgebied waar het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap van toepassing is, onder de voorwaarden waarin dat verdrag voorziet, en anderzijds het grondgebied van Algerije.

Artikel 109

Deze overeenkomst is opgesteld in tweevoud in de Deense, de Duitse, de Engelse, de Finse, de Franse, de Griekse, de Italiaanse, de Nederlandse, de Portugese, de Spaanse, de Zweedse en de Arabische taal, zijnde alle teksten gelijkelijk authentiek.

Artikel 110

  • 1 Deze overeenkomst wordt door de partijen volgens hun eigen procedures goedgekeurd.

    De overeenkomst treedt in werking op de eerste dag van de tweede maand na de datum waarop de partijen elkaar kennisgeving doen van de voltooiing van de in de eerste alinea bedoelde procedures.

  • 2 Bij haar inwerkingtreding vervangt deze overeenkomst de samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Democratische Volksrepubliek Algerije en de overeenkomst tussen de lidstaten van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal en de Democratische Volksrepubliek Algerije, die op 26 april 1976 te Algiers werden ondertekend.

Protocol 1. betreffende de regeling die van toepassing is bij de invoer in de Gemeenschap van landbouwproducten

Artikel 1

  • 1 De in de bijlage bij dit protocol genoemde producten van oorsprong uit Algerije mogen in de Gemeenschap worden ingevoerd onder de voorwaarden die hierna en in die bijlage zijn vermeld.

  • 2 De douanerechten bij invoer worden afgeschaft of verlaagd volgens de percentages die voor de betrokken producten in kolom a zijn vermeld. Voor bepaalde producten waarvoor het gemeenschappelijk douanetarief in een douanerecht ad valorem en in een specifiek douanerecht voorziet, zijn de in de kolommen a en c vermelde verlagingspercentages uitsluitend van toepassing op de douanerechten ad valorem.

  • 3 Voor bepaalde producten worden de douanerechten afgeschaft binnen de grenzen van de tariefcontingenten die voor elk van deze producten in kolom b zijn vermeld. Voor ingevoerde hoeveelheden die de contingenten overschrijden, worden de douanerechten volledig toegepast.

  • 4 Voor bepaalde andere van douanerechten vrijgestelde producten zijn referentiehoeveelheden vastgesteld, vermeld in kolom d. Indien de invoer van een bepaald product in een referentiejaar de referentiehoeveelheid overschrijdt, kan de Gemeenschap, op basis van een balans van het handelsverkeer die zij jaarlijks opstelt, voor het volgende referentiejaar voor het betrokken product een communautair tariefcontingent openen voor een hoeveelheid die gelijk is aan deze referentiehoeveelheid. In een dergelijk geval wordt het recht van het gemeenschappelijk douanetarief volledig toegepast voor ingevoerde hoeveelheden die het contingent overschrijden.

Artikel 2

Voor het eerste toepassingsjaar wordt de omvang van de tariefcontingenten berekend in verhouding tot het basisvolume, rekening houdend met het gedeelte van de periode dat op de datum van inwerkingtreding van de overeenkomst reeds is verstreken.

Artikel 3

  • 1 Onder voorbehoud van het bepaalde in lid 2 wordt het preferentiële recht naar beneden afgerond op de eerste decimaal.

  • 2 Wanneer de berekening van het preferentiële recht volgens lid 1 tot een van de onderstaande percentages leidt, wordt het betrokken preferentiële recht gelijkgesteld met vrijstelling van rechten:

    • a. voor rechten ad valorem: 1% of minder;

    • b. voor specifieke rechten: 1 euro of minder per bedrag.

Artikel 4

  • 1 Wijn van verse druiven van oorsprong uit Algerije, die is aangeduid als wijn met gecontroleerde benaming van oorsprong, dient vergezeld te gaan van een certificaat van oorsprong volgens het model dat in bijlage 2 bij dit protocol is opgenomen, of van een document V I 1 of V I 2, ingevuld overeenkomstig het bepaalde in artikel 25 van Verordening (EG) nr. 883/2001 van de Commissie van 24 april 2001 tot vaststelling van de uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1493/1999 van de Raad met betrekking tot het handelsverkeer van producten van de wijnbouwsector met derde landen.

  • 2 Overeenkomstig de Algerijnse wetgeving dragen de in lid 1 bedoelde wijnen de volgende benamingen: Aïn Bessem-Bouira, Médéa, Coteaux du Zaccar, Dahra, Coteaux de Mascara, Monts du Tessalah, Coteaux de Tlemcen.

Protocol 2. betreffende de regeling die van toepassing is bij de invoer in Algerije van landbouwproducten uit de Gemeenschap

Enig . artikel

Voor de in de bijlage vermelde producten van oorsprong uit de Gemeenschap zijn de douanerechten bij invoer in Algerije niet hoger dan de rechten vermeld in kolom (a) verlaagd volgens het percentage in kolom (b) en in het kader van de tariefcontingenten vermeld in kolom (c).

GN-code

Omschrijving

Recht (%)

Verlaging recht (%)

Preferentiële tariefcontingenten (ton)

   

(a)

(b)

(c)

0102 10 00

Levende runderen, fokdieren van zuiver ras

5

100

50

0102 90

Levende runderen, andere dan fokdieren van zuiver ras

5

100

5 000

0105 11

Hanen en kippen (eendagskuikens)

5

100

20

0105 12

Kalkoenen (eendagskuikens)

5

100

100

0202 20 00

Vlees van runderen, bevroren, delen met been

30

20

200

0202 30 00

Vlees van runderen, bevroren, zonder been

30

20

11 000

0203

Vlees van varkens, vers, gekoeld of bevroren

30

100

200

0207 11 00 0207 12 00

Vlees van hanen en kippen, niet in stukken gesneden, vers of gekoeld of bevroren

30

50

2 500

0402 10

Melk en room, ingedikt of met toegevoegde suiker of andere zoetstoffen, in poeder, in korrels of in andere vaste vorm, met een vetgehalte van niet meer dan 1,5 gewichtspercent

5

100

30 000

0402 21

Melk en room, zonder toegevoegde suiker of andere zoetstoffen, in poeder, in korrels of in andere vaste vorm, met een vetgehalte van meer dan 1,5 gewichtspercent

5

100

40 000

0406 90 20

Kaas voor verwerking tot smeltkaas

30

50

2 500

0406 90 10

Andere zachte kazen, niet gekookt, of geperst halfhard of hard

30

100

800

0406 90 90

Andere (van het type italico of Goudse kaas)

30

100

0407 00 30

Eieren van vederwild

30

100

100

0602 20 00

Bomen en heesters, voor de teelt van eetbare vruchten, ook indien geënt

5

100

onbeperkt

0602 90 10 0

Fruitgewassen, niet veredeld (wildelingen)

5

100

onbeperkt

0602 90 20

Jonge planten voor de bosbouw

5

100

onbeperkt

0602 90 90

Andere: levende kamerplanten, groentegewassen en aardbeiplanten

5

100

onbeperkt

0701 10 00

Pootaardappelen, vers of gekoeld

5

100

45 000

ex 0713

Gedroogde zaden van peulgroenten, ook indien gepeld, andere dan voor zaaidoeleinden

5

100

3 000

0802 12 00

Amandelen, zonder dop

30

20

100

0805

Citrusvruchten, vers of gedroogd

30

20

100

0810 90 00

Ander fruit, vers

30

100

500

0813 20 00

Pruimen

0813 50 00

Mengsels van noten of gedroogde vruchten, bedoeld bij dit hoofdstuk

30

20

50

0904

Peper van het geslacht Piper; vruchten van de geslachten Capsicum of Pimenta, gedroogd, fijngemaakt of gemalen

30

100

50

0909 30

Komijnzaad, niet fijngemaakt en niet gemalen

30

100

50

0910 91 00 0910 99 00

Andere specerijen

30

100

50

1001 10 90

Harde tarwe, niet bestemd voor zaaidoeleinden

5

100

100 000

1001 90 90

Andere granen dan harde tarwe, niet voor zaaidoeleinden

5

100

300 000

1003 00 90

Gerst, niet voor zaaidoeleinden

15

50

200 000

1004 00 90

Haver, niet voor zaaidoeleinden

15

100

1 500

1005 90 00

Maïs, niet voor zaaidoeleinden

15

100

500

1006

Rijst

5

100

2 000

1008 30 90

Kanariezaad, niet voor zaaidoeleinden

30

100

500

1103 13

Gries en griesmeel, van maïs

30

50

1 000

1105 20 00

Vlokken, korrels en pellets, van aardappelen

30

20

100

1107 10

Mout, niet gebrand

30

100

1 500

1108 12 00

Maïszetmeel

30

20

1 000

1207 99 00

Andere oliehoudende zaden en vruchten, ook indien gebroken

5

100

100

1209 21 00

Zaad van voedergewassen, van luzerne

5

100

onbeperkt

1209 91 00

Groentezaad voor zaaidoeleinden

5

100

onbeperkt

1209 99 00

Andere dan groentezaad

5

100

onbeperkt

1210 20 00

Hopbellen, fijngemaakt, gemalen of in pellets; lupuline

5

100

onbeperkt

1211 90 00

Andere planten, plantendelen, zaden en vruchten, van de soort hoofdzakelijk gebruikt in de reukwerkindustrie, in de geneeskunde of voor insecten- of parasietenbestrijding of voor dergelijke doeleinden, vers of gedroogd, ook indien gesneden, gebroken of in poedervorm

5

100

onbeperkt

1212 30 90

Vruchtenpitten, ook indien in de steen en andere plantaardige producten hoofdzakelijk gebruikt voor menselijke consumptie, elders genoemd noch elders onder begrepen

30

100

onbeperkt

1507 10 10

Sojaolie, ruw, ook indien ontgomd

15

50

1 000

1507 90 00

Sojaolie, andere dan ruwe olie

30

20

1 000

1511 90 00

Palmolie en fracties daarvan, ook indien geraffineerd, doch niet chemisch gewijzigd, andere dan ruwe olie

30

100

250

1512 11 10

Zonnebloemzaad- en saffloerolie, alsmede fracties daarvan, ruw

15

50

25 000

1514 11 10

Koolzaad- en raapzaadolie, alsmede fracties daarvan, ruw

15

100

20 000

1514 91 11

Mosterdzaadolie, alsmede fracties daarvan, ruw

1514 19 00

Koolzaad- en raapzaadolie, andere dan ruwe olie

30

100

2 500

1514 91 19

Mosterdzaadolie, andere dan ruwe olie

1516 20

Plantaardige vetten en oliën, alsmede fracties daarvan (met uitzondering van producten van post 1516 20 10)

30

100

2 000

1517 10 00 1517 90 00

Margarine, andere dan vloeibare margarine

30

100

2 000

Andere

30

1601 00 00

Worst van alle soorten, van vlees, van slachtafvallen of van bloed; bereidingen van deze producten, voor menselijke consumptie

30

20

20

1602 50

Andere bereidingen en conserven, van vlees, van slachtafvallen of van bloed, van runderen

30

20

20

1701 99 00

Rietsuiker en beetwortelsuiker, alsmede chemisch zuivere sacharose, andere dan ruwe suiker, gearomatiseerd of met toegevoegde kleurstoffen

30

100

150 000

1702 90

Andere suiker, invertsuiker daaronder begrepen en andere suiker en suikerstropen die in droge toestand 50 gewichtspercenten fructosebevatten

30

100

500

1703 90 00

Melasse verkregen bij de extractie of de raffinage van suiker, andere dan van rietsuiker

15

100

1 000

Andere groenten, op andere wijze bereid of verduurzaamd dan in azijn of azijnzuur, niet bevroren, andere dan producten van post 20 06

2005 40 00

Erwten (Pisum sativum)

30

100

200

2005 59 00

Bonen, niet gedopt

30

20

250

2005 60 00

Asperges

30

100

500

2005 90 00

Andere groenten en mengsels van groenten

30

20

200

2007 99 00

Jam, vruchtengelei, marmelade, vruchtenmoes en vruchtenpasta, door koken of stoven verkregen, met of zonder toegevoegde suiker of andere zoetstoffen

Niet gehomogeniseerde bereidingen, andere dan van citrusvruchten

30

20

100

2008 19 00

Vruchten en andere eetbare plantendelen, op andere wijze bereid of verduurzaamd, ook indien met toegevoegde suiker, andere zoetstoffen of alcohol, elders genoemd noch elders onder begrepen

Andere noten en zaden dan grondnoten, ook indien onderling vermengd

30

20

100

2008 20 00

Ananas, op andere wijze bereid of verduurzaamd, ook indien met toegevoegde suiker, andere zoetstoffen of alcohol, elders genoemd noch elders onder begrepen

30

100

100

2009 41 00

Ananassap

15

100

200

2009 80 10

Sap van andere vruchten of groenten

15

100

100

2204 10 00

Mousserende wijn

30

100

100 hl

Zemelen, slijpsel en andere resten van het zeven, van het malen of van andere bewerkingen van granen of van peulvruchten, ook indien in pellets:

2302 20 00

van rijst

30

100

1 000

2304 00 00

Perskoeken en andere vaste afvallen, verkregen bij de winning van sojaolie, ook indien fijngemaakt of in pellets

30

100

10 000

Perskoeken en andere vaste afvallen, verkregen bij de winning van plantaardige vetten of oliën, ook indien fijngemaakt of in pellets, andere dan die bedoeld bij post 2304 of 2305:

2306 30 00

van zonnebloempitten

30

100

1 000

2309 90 00

Bereidingen van de soort gebruikt voor het voederen van dieren, andere dan honden en katten

15

50

1 000

2401 10 00

Tabak, ongestript

15

100

8 500

2401 20 00

Geheel of gedeeltelijk gestripte tabak

15

100

1 000

5201 00

Katoen, ongekaard en ongekamd

5

100

onbeperkt

Protocol 3. betreffende de regeling die van toepassing is bij de invoer in de Gemeenschap van visserijproducten uit Algerije

Enig artikel

De hieronder vermelde producten van oorsprong uit Algerije kunnen vrij van douanerechten in de Gemeenschap worden ingevoerd.

GN-code 2002

Omschrijving

Hoofdstuk 3

Vis, schaaldieren, weekdieren en andere ongewervelde waterdieren

– – producten van vis, van schaaldieren, van weekdieren of van andere ongewervelde waterdieren; dode dieren van de soorten bedoeld bij hoofdstuk 3:

0511 91 10

– – – visafvallen

0511 91 90

– – – andere

Bereidingen en conserven van vis; kaviaar en kaviaarsurrogaten bereid uit kuit:

– vis, geheel of in stukken, doch niet fijngemaakt:

1604 11 00

– – zalm

1604 12

– – haring

– – sardines, sardinella's en sprot:

1604 13 90

– – – andere

1604 14

– – tonijn, boniet en bonito (Sarda spp.)

1604 15

– – makreel

1604 16 00

– – ansjovis

1604 19

– – andere

– andere bereidingen en conserven van vis: