De lidstaten van de Raad van Europa voor wie dit Protocol is ondertekend,
Gelet op het fundamentele beginsel op grond waarvan een ieder gelijk is voor de wet
en recht heeft op gelijke bescherming door de wet;
Vastbesloten verdere maatregelen te nemen ter bevordering van de gelijkheid van een
ieder door het collectief waarborgen van een algemeen discriminatieverbod door middel
van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, ondertekend te Rome op 4 november 1950 (hierna te noemen „het Verdrag");
Opnieuw bevestigend dat het beginsel van non-discriminatie de Staten die Partij zijn
niet belet maatregelen te treffen ter bevordering van volledige en daadwerkelijke
gelijkheid, op voorwaarde dat deze maatregelen objectief en redelijkerwijs kunnen
worden gerechtvaardigd,
Zijn overeengekomen als volgt: