Voor de toepassing van het Verdrag wordt de uitdrukking „onroerende goederen” voor
wat betreft Nederland gelezen als onroerende zaken.
Ingeval een vennootschap in de ene verdragsluitende Staat als zodanig aan belasting
is onderworpen, doch het inkomen dan wel het vermogen van die vennootschap in de andere
verdragsluitende Staat als inkomen onderscheidenlijk vermogen van de gerechtigden
tot die vennootschap wordt belast, kunnen de bepalingen van het Verdrag niet tot gevolg
hebben dat dubbele belasting of een totale of gedeeltelijke vrijstelling van het inkomen
of het vermogen blijft bestaan. Om een dergelijk gevolg te vermijden, wordt de belasting,
het inkomen en het vermogen van de vennootschap geacht belasting, inkomen en vermogen
van de gerechtigden tot die vennootschap te zijn naar rato van hun gerechtigdheid
in het vermogen van de vennootschap. Voor zover nodig kan daarbij worden bepaald dat
de gerechtigden tot de vennootschap de ten laste van de vennootschap geheven belasting
over dat inkomen en vermogen (inclusief eventueel daarop drukkende bronbelasting van
derde Staten), ieder voor zijn aandeel mogen verrekenen met de belasting die zij over
hetzelfde inkomen onderscheidenlijk vermogen verschuldigd zijn en dat de Staat van
vestiging van de vennootschap afziet van eventuele belastingheffing van de gerechtigden
tot die vennootschap die inwoner zijn van de andere verdragsluitende Staat over uitdeling
van winst door die vennootschap aan die gerechtigden.
Het is wel te verstaan dat indien de bevoegde autoriteiten van de verdragsluitende
Staten in onderlinge overeenstemming een oplossing binnen de context van het Verdrag
hebben bereikt voor gevallen waarin:
-
a. onder toepassing van artikel 3, paragraaf 2, de uitleg van een niet omschreven uitdrukking als gevolg zou hebben dat; dan wel
-
b. als gevolg van kwalificatieverschillen (bijvoorbeeld van een inkomensbestanddeel of
van een persoon),
een situatie van dubbele belasting of dubbele vrijstelling zou optreden, deze oplossing
– na bekendmaking daarvan door beide bevoegde autoriteiten – voor de toepassing van
het Verdrag ook in andere, gelijke gevallen bindend zal zijn.
4. Met betrekking tot artikel 4
-
b Indien een vennootschap in de ene verdragsluitende Staat als zodanig niet aan belasting
is onderworpen en in de andere verdragsluitende Staat wel als zodanig aan belasting
is onderworpen, worden op verzoek van de vennootschap door de andere verdragsluitende
Staat de bepalingen van de Hoofdstukken III, IV en V van het Verdrag toegepast in
de mate waarin die hadden moeten worden toegepast indien de gerechtigden in het vermogen
van die vennootschap het inkomen en het vermogen van die vennootschap ieder voor zijn
aandeel in die vennootschap rechtstreeks zouden hebben genoten onderscheidenlijk hebben
bezeten. De toepassing van de vorige volzin laat onverlet dat de andere verdragsluitende
Staat volgens zijn nationale wet de grondslag waarnaar de belasting van de vennootschap
wordt geheven bepaalt en deze slechts in zoverre vermindert als rechtstreeks voortvloeit
uit de vorige volzin.
Een verdragsluitende Staat, een staatkundig onderdeel of een plaatselijk publiekrechtelijk
lichaam daarvan, alsmede een pensioenfonds of instelling uitsluitend werkzaam voor
godsdienstige, liefdadige, wetenschappelijke, opvoedkundige of openbare doeleinden,
gevestigd in een verdragsluitende Staat en als zodanig in die Staat vrijgesteld van
belastingen als bedoeld in artikel 2 van het Verdrag wordt geacht een inwoner van die Staat te zijn.
Onder de uitdrukking „pensioenfonds” wordt verstaan elk pensioenfonds dat volgens
de wettelijke bepalingen van de verdragsluitende Staat waarin het is gevestigd, als
zodanig is erkend en onder toezicht staat.
Ingeval door een onderneming van een verdragsluitende Staat in de andere verdragsluitende
Staat bouwwerken of constructie- of installatiewerkzaamheden op verschillende plaatsen
en op verschillende tijdstippen worden uitgevoerd, dient voor de berekening van de
duur van twaalf maanden het volgende in aanmerking te worden genomen:
-
a. afzonderlijke bouwwerken of afzonderlijke constructie- of installatiewerkzaamheden
moeten voor de berekening van de duur van twaalf maanden niet worden samengenomen;
-
b. normaal kunnen als afzonderlijke werken worden beschouwd werken die voor rekening
van verschillende opdrachtgevers worden uitgevoerd, tenzij die werken uit economisch
oogpunt één geheel vormen;
-
c. indien verschillende werken voor rekening van één enkele opdrachtgever worden uitgevoerd
ingevolge één enkele overeenkomst, worden zij als één geheel behandeld, tenzij die
werken niet in enige samenhang worden verricht;
-
d. indien verschillende werken voor rekening van één enkele opdrachtgever worden uitgevoerd
ingevolge meer dan één overeenkomst, dienen zij eveneens te worden samengenomen in
geval de werken, ofschoon op verschillende plaatsen uitgevoerd, slechts een deel van
een groter geheel vormen en er geen noemenswaardige werkonderbreking is geweest.
Het is wel te verstaan dat rechten tot exploratie en exploitatie van natuurlijke rijkdommen
worden beschouwd als onroerende goederen die zijn gelegen in de verdragsluitende Staat
op wiens zeebodem en ondergrond daarvan deze rechten betrekking hebben, alsmede dat
deze rechten geacht worden te behoren tot de activa van een vaste inrichting in die
Staat. Voorts is het wel te verstaan dat de hiervoor genoemde rechten ook omvatten
rechten op belangen bij, of voordelen uit vermogensbestanddelen die voortvloeien uit
die exploratie of exploitatie.
8. Met betrekking tot artikel 7
Met betrekking tot artikel 7, paragrafen 1 en 2, geldt dat, indien een onderneming van een verdragsluitende Staat in de andere verdragsluitende
Staat goederen of koopwaar verkoopt of een bedrijf uitoefent met behulp van een aldaar
gevestigde vaste inrichting, de winst van die vaste inrichting niet wordt bepaald
op basis van het totale door de onderneming ontvangen bedrag, doch slechts op basis
van dat deel van de winst van de onderneming dat aan de werkelijke werkzaamheden van
de vaste inrichting voor die verkopen of die bedrijfsuitoefening is toe te rekenen.
Met name bij overeenkomsten betreffende de levering, installatie of constructie, dan
wel het toezicht daarop, van nijverheids-, handels- of wetenschappelijke uitrusting
of betreffende de constructie, dan wel het toezicht daarop, van gebouwen, alsmede
bij openbare werken, wordt, indien de onderneming een vaste inrichting heeft, de winst
van die vaste inrichting niet bepaald op basis van het totale door de onderneming
ontvangen bedrag, doch slechts op basis van dat deel van de overeenkomst dat werkelijk
wordt uitgevoerd door de vaste inrichting in de verdragsluitende Staat waar de vaste
inrichting is gevestigd. De winst die betrekking heeft op dat deel van de overeenkomst,
dat wordt uitgevoerd door het hoofdkantoor van de onderneming, is slechts belastbaar
in de verdragsluitende Staat waarvan de persoon die deze onderneming exploiteert inwoner
is.
-
a. Vergoedingen voor technische diensten, waaronder begrepen studies of toezichthoudende
werkzaamheden van wetenschappelijke, geologische of technische aard, of voor diensten
van raadgevende of toezichthoudende aard, worden beschouwd als vergoedingen waarop
de bepalingen van artikel 7 of artikel 14 van toepassing zijn.
-
b. Het is wel te verstaan dat wanneer een natuurlijke persoon, inwoner van een verdragsluitende
Staat, beloningen geniet ter zake van het verrichten van arbeid in een in de andere
verdragsluitende Staat gevestigde vaste inrichting van een door zijn echtgenoot gedreven
onderneming van eerstgenoemde verdragsluitende Staat, die beloningen voor de toepassing
van het Verdrag worden aangemerkt als winst van een onderneming van eerstgenoemde
verdragsluitende Staat die in de andere verdragsluitende Staat mag worden belast,
indien het bedrag van de beloningen ten laste komt van eerdergenoemde in de andere
verdragsluitende Staat gevestigde vaste inrichting.
Het vorengaande is van overeenkomstige toepassing op beloningen genoten ter zake van
het verrichten van arbeid in een in de andere verdragsluitende Staat gevestigde vaste
basis waarover zijn in de eerstbedoelde Staat woonachtige echtgenoot geregeld beschikt
voor het verwerven van inkomsten uit een zelfstandig beroep.
-
c. Het is wel te verstaan dat wanneer een natuurlijke persoon, inwoner van België, winst
uit onderneming geniet die aan een in Nederland gevestigde vaste inrichting is toe
te rekenen deze natuurlijke persoon overeenkomstig de wetgeving van Nederland een
aan de omvang van deze winst gerelateerde oudedagsreserve mag opbouwen. Wanneer de
omvang van de oudedagsreserve afneemt, worden die afnemingen voor de toepassing van
het Verdrag aangemerkt als winst van die vaste inrichting. Deze winst mag in Nederland
worden belast.
Het vorenstaande is van overeenkomstige toepassing voor een natuurlijke persoon, inwoner
van België, die een zelfstandig beroep uitoefent en daarvoor beschikt over een in
Nederland gevestigde vaste basis.
Het is echter wel te verstaan, dat de omstandigheid dat verbonden ondernemingen overeenkomsten
hebben afgesloten, zoals „cost-sharing” overeenkomsten of algemene dienstverleningsovereenkomsten,
voor of gebaseerd op de toerekening van de kosten van de leiding, de algemene beheerskosten,
de technische en zakelijke kosten, kosten voor onderzoek en ontwikkeling en andere
soortgelijke kosten, op zichzelf geen voorwaarde is die afwijkt van die welke zouden
worden overeengekomen tussen onafhankelijke ondernemingen.
11. Met betrekking tot artikel 9
Het is wel te verstaan dat voor de toepassing van artikel 9 onder een onderneming mede wordt begrepen een vaste inrichting.
De bepalingen van artikel 10, paragraaf 2, zijn niet van toepassing op dividenden die een vennootschap die inwoner is van een
van de verdragsluitende Staten betaalt aan een vennootschap die inwoner is van de
andere verdragsluitende Staat, terzake waarvan, op grond van de bepalingen van de
Richtlijn betreffende de gemeenschappelijke fiscale regeling voor moedermaatschappijen
en dochterondernemingen uit verschillende Lid-Staten (90/435/EEG) zoals deze eventueel
kan worden gewijzigd, door de Staat waarvan de vennootschap die het dividend betaalt
inwoner is, geen belasting mag worden geheven.
Indien aan de bron belasting is geheven die het belastingbedrag dat ingevolge de bepalingen
van artikel 10, 11 of 12 mag worden geheven te boven gaat, moeten verzoeken om teruggaaf van het daarboven
uitgaande belastingbedrag worden ingediend bij de bevoegde autoriteit van de verdragsluitende
Staat die de belasting heeft geheven, binnen een tijdvak van drie jaren na afloop
van het kalenderjaar waarin de belasting is geheven.
Voor de toepassing van artikel 11, paragraaf 8 en artikel 13, paragraaf 5, wordt onder de uitdrukking „een vennootschap die volgens de wetgeving van een verdragsluitende
Staat inwoner is van die Staat” verstaan:
-
a. een vennootschap waarvan de plaats van werkelijke leiding in die verdragsluitende
Staat gelegen is; en
-
b. een vennootschap waarvan de plaats van werkelijke leiding uit die verdragsluitende
Staat is verplaatst, mits de plaats van werkelijke leiding van die vennootschap, voorafgaande
aan vorenbedoelde verplaatsing van zijn werkelijke leiding, voor een periode van ten
minste 5 jaren in die verdragsluitende Staat was gelegen. In dit geval wordt die vennootschap
slechts voor een periode van 10 jaar na verplaatsing van zijn werkelijke leiding uit
die verdragsluitende Staat als inwoner van die Staat aangemerkt.
Het is wel te verstaan dat de uitdrukking „voordelen verkregen uit de vervreemding”
niet omvat inkomsten genoten bij het inkopen van aandelen door, of bij de liquidatie
van een vennootschap. Die inkomsten worden beheerst door de bepalingen van artikel 10.
Indien een EEG-richtlijn inzake de belastingheffing op inkomsten van spaargelden van
kracht wordt en indien, ingevolge deze richtlijn, zoals deze eventueel kan worden
gewijzigd, interest afkomstig uit een van de verdragsluitende Staten en betaald aan
een inwoner van de andere Staat ook mag worden belast in de verdragsluitende Staat
waaruit de interest afkomstig is, dan geldt, in afwijking in zoverre van het bepaalde
in artikel 11, paragrafen 2 en 3, met betrekking tot die interest het bepaalde in die richtlijn.
Indien een EEG-richtlijn, zoals deze eventueel kan worden gewijzigd, betreffende een
gemeenschappelijke belastingregeling inzake betalingen van rente en royalty's tussen
ondernemingen van kracht wordt, dan geldt, wat betreft interest, in afwijking in zoverre
van het bepaalde in artikel 11, paragrafen 2 en 3, het bepaalde in die richtlijn.
Het is wel te verstaan dat de uitdrukking „dividenden” eveneens betekent inkomsten
die worden genoten door een natuurlijke persoon en die volgens de fiscale wetgeving
van de Staat waarvan de vennootschap-schuldenaar inwoner is op dezelfde wijze als
inkomsten uit aandelen in de belastingheffing worden betrokken.
Het is wel te verstaan dat de uitdrukking „belastingjaar” voor België betekent „belastbaar
tijdperk”.
20. Met betrekking tot artikel 7, 14, 15 en 16
-
b Het is wel te verstaan dat, indien een door een natuurlijke persoon die inwoner is
van een van de verdragsluitende Staten gedreven onderneming die haar bedrijf uitoefent
met behulp van een in de andere verdragsluitende Staat gevestigde vaste inrichting,
overeenkomstig de wetgeving van eerstbedoelde Staat geheel of gedeeltelijk wordt omgezet
in een onderneming gedreven door een vennootschap gevestigd in die Staat, de inkomsten
die de natuurlijke persoon geniet ter zake van werkzaamheden voor die vennootschap
in oprichting en die toerekenbaar zijn aan het in de andere verdragsluitende Staat
uitgeoefende bedrijf gedurende de periode dat de vennootschap in oprichting is, voor
de toepassing van het Verdrag worden beschouwd als beloningen in de zin van artikel 15 of 16, naar gelang het geval.
De vorige volzin is van overeenkomstige toepassing in geval die natuurlijke persoon
een zelfstandig beroep uitoefent in de zin van artikel 14 van het Verdrag.
Voor de toepassing van artikel 17, paragraaf 3, betekent de uitdrukking „gefinancierd voor een wezenlijk deel” een financiering
van ten minste dertig percent.
Voor de toepassing van artikel 18 en artikel 26, wordt onder de uitdrukking „sociale wetgeving” verstaan een stelsel inzake sociale
zekerheid.
Een uit Nederland afkomstig pensioen valt onder de reikwijdte van artikel 19, paragraaf 2, voor zover de aanspraak op dat pensioen is opgebouwd gedurende een publiekrechtelijke
dienstbetrekking. Dit ongeacht door wie dat pensioen wordt uitbetaald. Wanneer de
aanspraak op een pensioen deels gedurende een particuliere dienstbetrekking en deels
gedurende een publiekrechtelijke dienstbetrekking is opgebouwd, wordt het deel van
dat pensioen dat wordt beheerst door artikel 18, respectievelijk het deel dat wordt beheerst door artikel 19, paragraaf 2, vastgesteld naar evenredigheid van het aantal jaren dat de aanspraak op dat pensioen
is opgebouwd gedurende een particuliere, onderscheidenlijk gedurende een publiekrechtelijke
dienstbetrekking, ten opzichte van het totale aantal jaren waarover de aanspraak op
dat pensioen is opgebouwd.
-
a Voor het bepalen van de aanvullende belastingen die door de Belgische gemeenten en
agglomeraties worden vastgesteld, worden in België, niettegenstaande de bepalingen
van artikel 23, paragraaf 1, subparagraaf a en elke andere bepaling van dit Verdrag, de beroepsinkomsten die volgens artikel
23, paragraaf 1, subparagraaf a zijn vrijgesteld, in aanmerking genomen. Deze aanvullende
belastingen worden berekend op de belasting die in België verschuldigd zou zijn in
het geval bedoelde inkomsten uit Belgische bronnen werden verkregen.
-
b Het is wel te verstaan dat de regeling bepaald in artikel 23, paragraaf 1, subparagraaf c, eveneens van toepassing is op dividenden die een vennootschap die inwoner is van
België verkrijgt van een vennootschap die inwoner is van Nederland, en die voortkomen
uit dividenden uitgekeerd aan die laatste vennootschap door een derde vennootschap
die aan een belasting van gelijke aard als de Belgische vennootschapsbelasting is
onderworpen.
Het is wel te verstaan dat voor de berekening van de vermindering vermeld in artikel 23, paragraaf 2, subparagraaf b, de waarde van de in artikel 22, paragraaf 1, genoemde vermogensbestanddelen wordt verminderd met de waarde van de schulden verzekerd
door hypotheek op dat vermogen en de waarde van de in artikel 22, paragraaf 2, bedoelde
vermogensbestanddelen wordt verminderd met de waarde van de tot de vaste inrichting
of de vaste basis behorende schulden.
Ingeval in Nederland omstandigheden van partners mede een rol spelen bij de vaststelling
van de verschuldigde belasting worden die omstandigheden, ingeval een natuurlijke
persoon die inwoner is van België een beroep doet op deze bepaling bij de vaststelling
van zijn in Nederland verschuldigde belasting overeenkomstig in aanmerking genomen,
met dien verstande dat hij de persoonlijke aftrekken, tegemoetkomingen en verminderingen
die bij zijn partner in België in aanmerking komen niet ook in Nederland kan vergelden.
27. Met betrekking tot artikel 28
De bevoegde autoriteiten van de verdragsluitende Staten kunnen ter zake van een overeengekomen
regeling in het kader van een onderling overleg op basis van het bepaalde in artikel 28 tevens overeenkomen dat in de verdragsluitende Staat waar ingevolge eerdergenoemde
regeling sprake is van een vermeerdering van het belastbare inkomen met betrekking
tot de daaruit voortvloeiende verschuldigde belasting wordt afgezien van belastingverhogingen,
interest en kosten, indien in de andere verdragsluitende Staat met betrekking tot
de corresponderende vermindering van belasting ingevolge die regeling wordt afgezien
van de toekenning van interest.
27a. Met betrekking tot artikel 29:
Niettegenstaande de bepalingen van paragraaf 1, zal artikel 29 met betrekking tot belastingen die worden geheven ten behoeve van de staatkundige
onderdelen of plaatselijke publiekrechtelijke lichamen, voor zover deze niet door
de verdragsluitende Staten zelf worden geheven, voor de beide verdragsluitende Staten
pas van toepassing zijn vanaf de datum waarop België Nederland langs diplomatieke
weg op de hoogte heeft gesteld van zijn instemming met deze toepassing.
28. Met betrekking tot artikel 30
Voor de toepassing van het Verdrag wordt de uitdrukking „uitvoerbare titel” voor wat
betreft Nederland gelezen als executoriale titel en wordt de uitdrukking „eisbaar”
voor wat betreft Nederland gelezen als invorderbaar.
Deze bepaling is in België van toepassing met betrekking tot het voorrecht van de
Schatkist zoals bedoeld in de artikelen 422 en 423 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen
1992.
-
a Het is wel te verstaan dat de uitdrukking „zijn toegekend of betaalbaar gesteld” voor
Nederland tevens betekent „ontvangen, verrekend of ter beschikking gesteld zijn, rentedragend
zijn geworden, vorderbaar en inbaar zijn geworden”.