De Hoge Overeenkomstsluitende Partijen, Lid-Staten van de Europese Unie,
Verwijzend naar het besluit van de Raad van de Europese Unie van 26/07/95,
Verwijzend naar de verplichtingen in de Overeenkomst inzake wederzijdse bijstand tussen de onderscheiden douaneadministraties, ondertekend te Rome op 7 september 1967,
Overwegende dat de douaneadministraties, te zamen met andere bevoegde autoriteiten,
aan de buitengrenzen en binnen de territoriale grenzen van de Gemeenschap verantwoordelijk
zijn voor het voorkomen, het onderzoeken en het bestrijden van overtredingen niet
alleen van communautaire regelingen maar ook van nationale wetten, in het bijzonder
van wetten als bedoeld in de artikelen 36 en 223 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Overwegende dat de zich steeds verder ontwikkelende illegale handel van allerlei aard
een ernstige bedreiging van de volksgezondheid, openbare zedelijkheid en openbare
veiligheid vormt,
Ervan overtuigd dat het noodzakelijk is om de samenwerking tussen douaneadministraties
te versterken door procedures vast te leggen in het kader waarvan douaneadministraties
gezamenlijk kunnen optreden en persoonsgegevens en andere gegevens over illegale handelsactiviteiten
kunnen uitwisselen, waarbij zij nieuwe technologie voor het beheer en het verzenden
van dergelijke informatie toepassen, met inachtneming van het bepaalde in het Verdrag van de Raad van Europa tot bescherming van personen met betrekking tot de
geautomatiseerde verwerking van persoonsgegevens, ondertekend te Straatsburg op 28 januari 1981,
Indachtig dat het tot de dagelijkse werkzaamheden van de douaneadministraties behoort
om zowel communautaire als niet-communautaire bepalingen toe te passen en dat er dientengevolge
een onmiskenbare noodzaak bestaat om te garanderen dat de bepalingen betreffende wederzijdse
bijstand en administratieve samenwerking in beide sectoren zich zoveel mogelijk parallel
ontwikkelen,
Hebben overeenstemming bereikt omtrent de volgende bepalingen: