Protocol houdende bijzondere voorzieningen inzake de op 27 augustus 1976 te 's-Gravenhage [...] de uitlevering en rechtshulp in strafzaken, 's-Gravenhage, 18-05-1993

Geraadpleegd op 04-10-2024.
Geldend van 28-02-1995 t/m heden

Protocol houdende bijzondere voorzieningen inzake de op 27 augustus 1976 te 's-Gravenhage tot stand gekomen overeenkomst tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Suriname betreffende de uitlevering en rechtshulp in strafzaken

Authentiek : NL

Protocol houdende bijzondere voorzieningen inzake de op 27 augustus 1976 te 's-Gravenhage tot stand gekomen overeenkomst tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Suriname betreffende de uitlevering en rechtshulp in strafzaken

De Regering van het Koninkrijk der Nederlanden,

en

De Regering van de Republiek Suriname,

Zich baserende op het Protocol van conclusies van besprekingen tussen de regeringen van beide staten inzake nauwere samenwerking, zoals op 16 november 1991 te Bonaire tot stand gekomen, en op het Raamverdrag inzake vriendschap en nauwere samenwerking, ondertekend op 18 juni 1992 te 's-Gravenhage;

Overwegende dat het gewenst is bijzondere voorzieningen te treffen met betrekking tot de toepassing van de Overeenkomst tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Suriname betreffende de uitlevering en rechtshulp in strafzaken te 's-Gravenhage van 27 augustus 1976, hierna te noemen: de Overeenkomst;

Zijn overeengekomen als volgt:

Artikel 1

  • 1 Een verzoek tot uitlevering of rechtshulp op basis van de Overeenkomst zal uitsluitend door de Ministers van Justitie van Partijen worden verzonden en worden beantwoord. Elk verzoek wordt schriftelijk gedaan.

  • 2 Behalve op de gronden genoemd in de Overeenkomst kan de Minister van Justitie van de aangezochte Partij de inwilliging van een verzoek tot uitlevering of rechtshulp weigeren, indien hij van oordeel is dat de uitvoering van het verzoek niet verenigbaar is met het algemeen belang en de nationale wetgeving. Bij zijn oordeel betrekt de Minister van Justitie mede de internationale verplichtingen die zijn Staat uit andere hoofde is aangegaan. Een weigering zal met redenen worden omkleed.

Artikel 2

Wat het Koninkrijk der Nederlanden betreft zal dit Protocol alleen gelden voor het Rijk in Europa. De gelding van dit Protocol kan, al of niet met de noodzakelijk geachte wijzigingen, bij notawisseling worden uitgebreid tot de Nederlandse Antillen en Aruba.

Artikel 3

  • 1 Dit Protocol treedt in werking nadat beide Partijen elkaar schriftelijk hebben medegedeeld dat in hun landen aan de ter zake geldende constitutionele vereisten is voldaan.

  • 2 Dit Protocol geldt voor onbepaalde tijd.

  • 3 Dit Protocol treedt buiten werking indien Partijen bij notawisseling hebben vastgesteld dat er overeenstemming over bestaat dat er naar hun oordeel geen behoefte meer is aan de in het Protocol getroffen voorzieningen met betrekking tot de toepassing van de Overeenkomst, zodat de Overeenkomst weer zonder deze voorzieningen kan worden toegepast. De notawisseling bepaalt de datum van buitenwerkingtreding.

TEN BLIJKE WAARVAN de ondergetekenden, daartoe behoorlijk door hun regeringen gemachtigd, dit Protocol hebben ondertekend

Op 18 mei 1993 te 's-Gravenhage.

Voor de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden,

(w.g.) E. M. H. HIRSCH BALLIN

De Minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin

Voor de Regering van de Republiek Suriname,

(w.g.) S.K. GIRJASING

De Minister van Justitie en Politie,

S. K. Girjasing