Artikel 1. Afschaffing van de doodstraf
De doodstraf is afgeschaft. Niemand wordt tot een dergelijke straf veroordeeld of
terechtgesteld.
Artikel 2. Doodstraf in tijd van oorlog
Een Staat kan bepalingen in zijn wetgeving opnemen waarin is voorzien in de doodstraf
voor feiten, begaan in tijd van oorlog of onmiddellijke oorlogsdreiging; een dergelijke
straf wordt alleen ten uitvoer gelegd in de gevallen die zijn neergelegd in de wet,
en in overeenstemming met de bepalingen daarvan. Deze Staat deelt de Secretaris-Generaal
van de Raad van Europa de desbetreffende bepalingen van die wet mede.
Artikel 3. Verbod van afwijkingen
Afwijking van de bepalingen van dit Protocol krachtens artikel 15 van het Verdrag is niet toegestaan.
Artikel 4. Verbod van voorbehouden
Het maken van enig voorbehoud met betrekking tot de bepalingen van dit Protocol krachtens
artikel 57 van het Verdrag is niet toegestaan.
Artikel 5. Territoriale werkingssfeer
-
2 Iedere Staat kan, op elk later tijdstip, door middel van een aan de Secretaris-Generaal
van de Raad van Europa gerichte verklaring, de toepassing van dit Protocol uitbreiden
tot ieder ander in de verklaring aangewezen grondgebied. Met betrekking tot dat grondgebied
treedt het Protocol in werking op de eerste dag van de maand volgende op de datum
waarop die verklaring door de Secretaris-Generaal is ontvangen.
-
3 Iedere overeenkomstig de twee vorige leden afgelegde verklaring kan, met betrekking
tot elk in die verklaring aangewezen grondgebied, worden ingetrokken door middel van
een aan de Secretaris-Generaal van de Raad van Europa gerichte kennisgeving. De intrekking
wordt van kracht op de eerste dag van de maand volgende op de datum waarop die kennisgeving
door de Secretaris-Generaal is ontvangen.
Artikel 6. Verhouding tot het Verdrag
Tussen de Staten die Partij zijn, worden de artikelen 1 tot en met 5 van dit Protocol
als aanvullende artikelen op het Verdrag beschouwd; alle bepalingen van het Verdrag zijn dienovereenkomstig van toepassing.
Artikel 7. Ondertekening en bekrachtiging
Dit Protocol staat open voor ondertekening door de Lid-Staten van de Raad van Europa
die het Verdrag hebben ondertekend. Het dient te worden bekrachtigd, aanvaard of goedgekeurd. Een
Lid-Staat van de Raad van Europa kan dit Protocol niet bekrachtigen, aanvaarden of
goedkeuren, tenzij die Staat tezelfder tijd of eerder het Verdrag heeft bekrachtigd.
De akten van bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring worden nedergelegd bij de Secretaris-Generaal
van de Raad van Europa.
Artikel 8. Inwerkingtreding
-
2 Met betrekking tot iedere Lid-Staat die later zijn instemming door het Protocol gebonden
te worden tot uitdrukking brengt, treedt dit in werking op de eerste dag van de maand
volgende op de datum waarop de akte van bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring
is nedergelegd.
Artikel 9. Taken van de depositaris
De Secretaris-Generaal van de Raad van Europa geeft de Lid-Staten van de Raad kennis
van:
-
a. iedere ondertekening;
-
b. de nederlegging van iedere akte van bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring;
-
c. iedere datum van inwerkingtreding van dit Protocol overeenkomstig de artikelen 5 en
8;
-
d. iedere andere handeling, kennisgeving of mededeling met betrekking tot dit Protocol.