U bent nu hier: Wettenbank
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving
Zoals belastingen, uitkeringen en subsidies.
Officiële publicaties van de overheid.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Geraadpleegd op 31-12-2025. Geldend van 25-12-2025 t/m heden.
Beleidsregel van het Commissariaat voor de Media over de procedure tot aanwijzing van lokale publieke media-instellingen (Beleidsregel aanwijzingsprocedure lokale publieke media-instellingen 2025)
Het Commissariaat voor de Media,
Gelet op de artikelen 2.61 tot en met 2.69 van de Mediawet 2008, de artikelen 5 tot en met 9 van de Mediaregeling 2008 en artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht,
Gelet op het wetsvoorstel tot wijziging van de Mediawet 2008 in verband met de versterking van de uitvoering van de publieke mediaopdracht op lokaal niveau,
Besluit:
In deze beleidsregel wordt verstaan onder:
a. wet: de Mediawet 2008;
b. besluit: het Mediabesluit 2008;
c. regeling: de Mediaregeling 2008;
d. het Commissariaat: het Commissariaat voor de Media;
e. aanvraag: de aanvraag voor een aanwijzing als bedoeld in artikel 2.65 van de wet;
f. aanwijzingsperiode: een periode van vijf jaar als bedoeld in artikel 2.65 van de wet;
g. aanwijzingsprocedure: de gehele procedure van aanwijzing van een lokale publieke media-instelling voor de verzorging van de publieke mediadiensten op lokaal niveau als bedoeld in artikel 2.61, eerste lid, van de wet;
h. gebiedsuitbreiding: aanwijzing van een lokale publieke media-instelling in meer gemeenten dan waarvoor de lokale publieke media-instelling reeds was aangewezen;
i. fusie: het samengaan van lokale publieke media-instellingen, die voorheen zelfstandig waren, tot één media-instelling;
j. pbo: het programmabeleid bepalend orgaan als bedoeld in artikel 2.61, tweede lid, onder c, van de wet;
k. wijziging van de gemeentelijke indeling: instelling en opheffing van gemeenten alsmede wijziging van gemeentegrenzen die naar verwachting het inwonertal van ten minste één van de betrokken gemeenten met 10% of meer zal doen toe- of afnemen;
l. lichte samenvoeging: samenvoeging van gemeenten, waarbij één of meerdere gemeenten opgaan in een gemeente die niet wordt opgeheven;
m. grenscorrectie: een wijziging van een gemeentegrens die naar verwachting het inwonertal van geen van de betrokken gemeenten met 10% of meer zal doen toe- of afnemen;
n. hernieuwde aanwijzing: aanwijzing van een lokale publieke media-instelling voor een aanwijzingsperiode aansluitend op de voorgaande aanwijzingsperiode in de gemeente(n), waarvoor de lokale publieke media-instelling reeds is aangewezen.
1 Het Commissariaat maakt op zijn website en in de Staatscourant bekend dat een aanwijzingsprocedure voor één of meer gemeenten is opengesteld en wat het tijdvak is waarbinnen eventuele gegadigden een aanvraag voor de desbetreffende gemeente(n) bij het Commissariaat kunnen indienen (het aanvraagtijdvak).
2 Uitsluitend aanvragen die worden ingediend binnen het in het eerste lid genoemde aanvraagtijdvak kunnen, met inachtneming van de bepalingen van deze beleidsregel, in behandeling worden genomen.
1 Indien een lokale publieke media-instelling voornemens is om te fuseren en/of op te houden te bestaan, dient de betreffende lokale publieke media-instelling het Commissariaat daarover zo spoedig mogelijk na het ontstaan van dat voornemen te informeren.
2 Een aanwijzing als lokale publieke media-instelling is niet overdraagbaar en naar haar aard niet vatbaar voor overgang onder algemene titel.
3 Indien een lokale publieke media-instelling, bijvoorbeeld naar aanleiding van een fusie, ophoudt te bestaan, kan het Commissariaat de lopende aanwijzing van die instelling intrekken. Het Commissariaat kan vervolgens, overeenkomstig artikel 2 van deze beleidsregel, bepalen of voor de betreffende gemeente(n) een nieuwe aanwijzingsprocedure wordt opengesteld.
1 Wanneer een wetsvoorstel is ingediend tot wijziging van de gemeentelijke indeling, waarbij één of meerdere gemeenten ophouden te bestaan, kan het Commissariaat een reeds opengestelde aanwijzingsprocedure voor deze gemeente(n) opschorten.
2 Wanneer een wetsvoorstel tot wijziging van de gemeentelijke indeling door de Eerste Kamer is aangenomen, brengt het Commissariaat de betrokken gemeente(n) en daarvoor aangewezen lokale publieke media-instelling(en) zo spoedig mogelijk op de hoogte van de gevolgen die de wijziging voor de lopende aanwijzing(en) heeft.
3 Als een gemeente door een wijziging van de gemeentelijke indeling ophoudt te bestaan, vervalt de aanwijzing van de lokale publieke media-instelling voor deze gemeente van rechtswege per datum van de wijziging van de gemeentelijke indeling. Het Commissariaat bepaalt vervolgens of voor de overgebleven of nieuwe gemeente(n) een (hernieuwde) aanwijzingsprocedure wordt opengesteld.
1 Ingeval sprake is van een lichte samenvoeging van gemeenten blijft de aanwijzing van de lokale publieke media-instelling die is aangewezen voor de gemeente die blijft bestaan van kracht. Het Commissariaat verzoekt vervolgens de betreffende gemeenteraad om een tussentijds advies uit te brengen over de representativiteit van het pbo van de aangewezen lokale publieke media-instelling.
2 Grenscorrecties van gemeenten hebben geen gevolgen voor de aanwijzing van de lokale publieke media-instellingen die voor de betrokken gemeenten zijn aangewezen.
3 Van het bepaalde in het eerste lid van dit artikel kan worden afgeweken, indien het verzorgingsgebied van de betrokken lokale publieke media-instellingen niet of slechts in geringe mate wijzigt en/of sprake is van onevenredige benadeling van één of meer belanghebbenden.
1 Voor het indienen van een aanvraag om aangewezen te worden als lokale publieke media-instelling dient gebruik te worden gemaakt van het (digitale) aanvraagformulier zoals dat op de website van het Commissariaat ter beschikking is gesteld.
2 Een aanvraag wordt ingediend en ondertekend door een daartoe bevoegd persoon en dient ten minste te bevatten:
a. de naam en het (e-mail)adres van de aanvragende rechtspersoon en de indiener;
b. de dagtekening;
c. de naam/namen van de gemeente(n) waarvoor een aanwijzing als lokale publieke media-instelling wordt gevraagd;
d. een exemplaar van de notarieel vastgelegde statuten;
e. de pbo-ledenlijst, waaruit blijkt wat de belangrijkste in de gemeente voorkomende maatschappelijke, culturele, godsdienstige en geestelijke stromingen zijn en door welke leden van het pbo deze stromingen worden vertegenwoordigd, inclusief een verklaring dat geen van de pbo-leden een onverenigbare nevenfunctie heeft.
3 In het geval dat een aanvraag niet voldoet aan de in het tweede lid genoemde vereisten, wordt de aanvrager in de gelegenheid gesteld om de aanvraag binnen een termijn van twee weken aan te vullen. Indien de aanvrager geen gebruik maakt van die gelegenheid of de verstrekte gegevens en bescheiden onvoldoende zijn voor de beoordeling van de aanvraag, kan het Commissariaat de aanvraag buiten behandeling stellen.
Stukken die in aanvulling of ter wijziging van de initiële aanvraag buiten het aanvraagtijdvak, zoals bedoeld in artikel 2 van deze beleidsregel, zijn ingediend, worden door het Commissariaat doorgestuurd naar de gemeenteraad, indien deze stukken gelet op de stand van het adviestraject redelijkerwijs nog meegenomen kunnen worden door de gemeenteraad.
1 Indien een aanvraag voldoet aan de indieningsvereisten als bedoeld in artikel 6 van deze beleidsregel, stuurt het Commissariaat de aanvraag uiterlijk twee weken na het verstrijken van de geldende indieningstermijn voor advies door naar de gemeenteraad van de betrokken gemeente(n).
2 In het geval een aanvraag bij ontvangst door het Commissariaat niet voldoet aan de indieningsvereisten als bedoeld in artikel 6 van deze beleidsregel en een hersteltermijn van twee weken is geboden, stuurt het Commissariaat de gecompleteerde aanvraag uiterlijk twee weken na het verstrijken van de hersteltermijn door naar de gemeenteraad van de betrokken gemeente(n). Het Commissariaat stelt de gemeenteraad van de betrokken gemeente(n) in kennis van de ingediende aanvraag en de geboden hersteltermijn.
1 In het advies dat de gemeenteraad op grond van artikel 2.61, derde lid, van de wet aan het Commissariaat uitbrengt, dient de gemeenteraad uitsluitend vast te stellen:
a. of de aanvrager een rechtspersoon naar Nederlands recht is met volledige rechtsbevoegdheid;
b. of de aanvrager zich blijkens de statuten uitsluitend of hoofdzakelijk ten doel stelt op lokaal niveau de publieke mediaopdracht uit te voeren door media-aanbod te verzorgen dat is gericht op de bevrediging van maatschappelijke behoeften die in de gemeente leven; en
c. of de aanvrager statutair over een orgaan beschikt dat representatief is voor de belangrijkste in de desbetreffende gemeente voorkomende maatschappelijke, culturele, godsdienstige en geestelijke stromingen en het beleid voor het media-aanbod bepaalt.
2 Bij de beoordeling van het criterium genoemd in het eerste lid, sub c, dient de gemeenteraad in ieder geval te beoordelen of:
• de belangrijkste maatschappelijke, culturele, geestelijke en godsdienstige stromingen binnen de desbetreffende gemeente vertegenwoordigd zijn binnen het pbo;
• de pbo-leden afgevaardigden zijn van instellingen of organisaties die actief zijn binnen de stroming die het desbetreffende pbo-lid vertegenwoordigt;
• ieder lid maximaal één van die stromingen vertegenwoordigt.
3 Bij het uitbrengen van het advies aan het Commissariaat, dient de gemeenteraad mee te sturen:
a. een ondertekend en deugdelijk gemotiveerd raadsbesluit;
b. het bijbehorende collegevoorstel inclusief alle stukken die aan het voorstel ten grondslag zijn gelegd;
c. een internetlink naar de openbare opname van de raadsvergadering waarin het besluit is genomen; en
d. de pbo-ledenlijst op basis waarvan de gemeenteraad het besluit tot vaststelling van het advies heeft genomen.
1 Indien een aanvraag betrekking heeft op meerdere gemeenten, dienen de betrokken gemeenteraden op grond van artikel 2.64, eerste lid, van de wet het in artikel 9 van deze beleidsregel bedoelde advies gezamenlijk aan het Commissariaat uit te brengen.
2 Aan het vereiste van het uitbrengen van gezamenlijk advies wordt geacht te zijn voldaan indien:
a. de betrokken gemeenteraden hun advisering met elkaar afstemmen in die zin dat elke betrokken gemeenteraad in zijn advies opneemt er kennis van te hebben en er rekening mee te houden dat het een aanwijzingsaanvraag betreft voor het verzorgen van lokaal media-aanbod dat bestemd is voor twee of meer gemeenten; en
b. de desbetreffende adviezen betrekking hebben op een identiek samengesteld pbo.
1 Indien sprake is van meerdere aanvragen die betrekking hebben op dezelfde gemeente(n) bevordert het college van burgemeester en wethouders op grond van artikel 2.63, eerste lid, van de wet, het samengaan van die instellingen voor zover dat redelijkerwijs mogelijk is.
2 In het advies aan het Commissariaat maakt de gemeenteraad inzichtelijk op welke wijze het college van burgemeester en wethouders zich heeft ingespannen om het samengaan van die instellingen te bevorderen en tot welke uitkomst dit heeft geleid.
1 In het geval dat meerdere aanvragen voldoen aan de wettelijke criteria als bedoeld in artikel 2.61, tweede lid, van de wet en het samengaan van die instellingen niet haalbaar is gebleken, verzoekt het Commissariaat de gemeenteraad van de desbetreffende gemeente in aanvulling op het advies als bedoeld in artikel 9 van deze beleidsregel een voorkeur uit te spreken voor één van de aanvragers.
2 De gemeenteraad dient ten behoeve van het uitbrengen van een voorkeursadvies criteria vast te stellen op grond waarvan hij de aanvragen met elkaar vergelijkt en beoordeelt welke aanvrager het beste in staat wordt geacht om de functie van lokale publieke media-instelling voor de gemeente te vervullen. Deze criteria kunnen bijvoorbeeld inhouden:
a. de vraag in hoeverre het media-aanbod zich zal richten op de geografische leefomgeving en de sociaal-culturele en economische identiteit van de inwoners van de gemeente;
b. de vraag via welk mediakanaal of mediakanalen het media-aanbod zal worden verspreid;
c. de vraag of zal worden samengewerkt met voor de gemeente relevante lokale partners en organisaties;
d. de vraag of er sprake is van een professioneel geborgde organisatie;
e. de vraag of aannemelijk is dat sprake zal zijn van een stabiele financiële situatie.
3 De gemeenteraad wordt verzocht de criteria als bedoeld in het tweede lid uiterlijk elf maanden voorafgaand aan het aflopen van de huidige aanwijzingsperiode, aan het Commissariaat en op zijn eigen website kenbaar te maken. Tenzij sprake is van zwaarwegende redenen, wijkt de gemeenteraad in zijn beoordeling niet af van de eerder door haar vastgestelde en kenbaar gemaakte criteria.
4 Bij het uitbrengen van het voorkeursadvies aan het Commissariaat dient de gemeenteraad mee te sturen:
a. een ondertekend en deugdelijk gemotiveerd raadsbesluit ter vaststelling van het voorkeursadvies;
b. het bijbehorende collegevoorstel inclusief alle stukken die aan het voorstel ten grondslag zijn gelegd; en
c. een internetlink naar de openbare opname van de raadsvergadering waarin het besluit tot vaststelling van het voorkeursadvies is genomen.
1 De gemeenteraad brengt uiterlijk achttien weken na ontvangst van de door het Commissariaat doorgestuurde aanvraag of aanvragen advies uit aan het Commissariaat.
2 De gemeenteraad kan eenmalig en gemotiveerd het Commissariaat verzoeken om uitstel van de termijn van achttien weken voor het uitbrengen van advies. De termijn voor het uitbrengen van advies kan met maximaal vier weken worden verlengd.
3 Van het tweede lid kan worden afgeweken als ten genoegen van het Commissariaat kan worden aangetoond dat sprake is van bijzondere omstandigheden, waardoor het niet redelijk wordt geacht dat de gemeenteraad binnen de verlenging van vier weken advies uitbrengt.
1 Het Commissariaat beoordeelt de aanvraag in samenhang met het advies van de gemeenteraad. Bij deze beoordeling toetst het Commissariaat of:
a. het advies van de gemeenteraad op een zorgvuldige wijze tot stand is gekomen; en
b. het advies deugdelijk is gemotiveerd.
2 Indien het advies voldoet aan de in het eerste lid genoemde voorwaarden, legt het Commissariaat dit advies in beginsel ten grondslag aan het besluit op de aanvraag, tenzij in de omstandigheden van het geval zwaarwegende gronden bestaan om van het advies af te wijken. Indien het Commissariaat voornemens is om af te wijken van het advies, stelt het de gemeenteraad eerst in de gelegenheid om een zienswijze in te dienen. Indien wordt afgeweken van het advies, wordt dit in het besluit op de aanvraag gemotiveerd.
3 Indien het Commissariaat van mening is dat het advies niet voldoet aan de in het eerste lid genoemde voorwaarden, kan het Commissariaat de gemeenteraad verzoeken een aanvullend advies uit te brengen. Daarbij wordt aangegeven binnen welke termijn het aanvullende advies dient te worden uitgebracht.
1 Indien het Commissariaat voornemens is een aanvraag geheel of gedeeltelijk af te wijzen, maakt het Commissariaat dit voornemen kenbaar aan alle betrokken partijen en stelt het Commissariaat de betreffende aanvrager in de gelegenheid om binnen twee weken na ontvangst van het voornemen een zienswijze naar voren te brengen bij het Commissariaat.
2 De betreffende aanvrager kan eenmalig en gemotiveerd het Commissariaat verzoeken om uitstel van de termijn van twee weken voor het indienen van een zienswijze.
3 De inhoud van een zienswijze zal worden meegenomen bij het nemen van het besluit op de aanvraag.
4 Indien het Commissariaat vanwege een uitgebrachte zienswijze aanleiding ziet om nadere informatie op te vragen, worden partijen daarvan in kennis gesteld.
1 Indien gedurende de aanwijzingsprocedure blijkt dat in het pbo van de aanvragende media-instelling leden zitting hebben die een nevenfunctie uitoefenen die de onafhankelijkheid van het media-aanbod kunnen beïnvloeden, kan het Commissariaat de aanvraag afwijzen.
2 Met inachtneming van de status van de aanwijzingsprocedure wordt, alvorens het Commissariaat een besluit tot afwijzing neemt, de desbetreffende media-instelling een mogelijkheid tot het indienen van een zienswijze geboden.
Indien sprake is van meerdere aanvragen die voldoen aan de eisen die worden gesteld op grond van artikel 2.61, tweede lid, van de wet en de betrokken gemeenteraad geen voorkeursadvies uitbrengt, als bedoeld in artikel 12 van deze beleidsregel, wijst het Commissariaat één van de aanvragers aan als lokale publieke media-instelling, op basis van loting door een notaris.
1 Het Commissariaat neemt in beginsel binnen vier weken na ontvangst van het advies van de gemeenteraad een besluit op de aanvraag.
2 Wanneer een der partijen ingevolge het bepaalde in artikel 15 van deze beleidsregel in de gelegenheid wordt gesteld een zienswijze in te dienen, neemt het Commissariaat in beginsel een besluit binnen vier weken na het verstrijken van de termijn als bedoeld in het eerste lid van artikel 15 van deze beleidsregel.
3 Van het bepaalde in dit artikel kan worden afgeweken indien de omstandigheden van het geval een langere beslistermijn vergen.
1 In beginsel treedt de nieuwe aanwijzing in werking en vangt de aanwijzingsperiode aan op de datum dat het besluit door het Commissariaat is genomen.
2 In geval van een hernieuwde aanwijzing, vangt de aanwijzingsperiode aan op de datum waarop de voorgaande aanwijzingsperiode van rechtswege is geëindigd.
3 Indien sprake is van een geval waarbij de aanwijzing van een lokale publieke media-instelling van rechtswege eindigt en de aanwijzing van een andere lokale publieke media-instelling zal aanvangen, kan een overgangsperiode tussen de voorgaande aanwijzingsperiode en de nog aan te vangen aanwijzingsperiode worden bepaald.
1 Deze beleidsregel wordt aangehaald als Beleidsregel aanwijzingsprocedure lokale publieke media-instellingen 2025.
2 De Beleidsregel aanwijzingsprocedure lokale publieke media-instellingen 2023 wordt ingetrokken.
3 Deze beleidsregel treedt in werking met ingang van de dag na plaatsing in de Staatscourant.
Voor een permanente link naar de door u bekeken versie, inwerkinggetreden op , kopieer één van de onderstaande links of verfijn de link in de Linktool.
Met behulp van de Linktool van LiDO is het mogelijk om een bredere link of een meer gedetailleerde link te maken.
Ga naar de Linktool
Op linkeddata.overheid.nl zijn onderstaande relaties bekend.
Er is geen andere versie beschikbaar waarmee u de huidige geselecteerde versie, inwerkinggetreden op , kan vergelijken.
Selecteer een andere versie van de regeling waarmee u de huidige versie , inwerkinggetreden op , wilt vergelijken.
Vergelijken van "Beleidsregel aanwijzingsprocedure lokale publieke media-instellingen 2025", inwerkinggetreden op , met versie die inwerking is getreden op .
Doordat er een grote regeling is gekozen kan de vergelijking enkele minuten duren.
U kunt kiezen voor het toevoegen van de wetstechnische informatie aan de tekst.
U kunt kiezen in welk formaat de tekst geëxporteerd wordt.
U kunt de tekst inclusief afbeeldingen exporteren. De afbeeldingen worden dan met de tekst in een .zip-bestand geleverd
Via deze link kunt u meer informatie krijgen over de Europese richtlijn of verordening waarnaar in de tekst van de regeling verwezen wordt, inclusief de tekst daarvan. U wordt hiervoor doorgeleid naar EUR-LEX, de online databank van de Europese Unie waarin de Europese wetgeving is opgenomen.