-
–
Aansluitcapaciteit: ook aansluitwaarde genoemd, het overeengekomen maximaal te leveren vermogen (in kilowatt);1
-
–
Aansluiting: centrale aansluiting of individuele aansluiting, zoals gedefinieerd in artikel 1
lid 1 van de Warmtewet;
-
–
Activa: materiële vaste activa en immateriële vaste activa;
-
–
Activity based costing (ABC): een kostentoerekening die is gebaseerd op het uitgangspunt dat niet producten, maar
activiteiten kosten veroorzaken. ABC combineert kosten in eerste plaats met de activiteiten
die nodig zijn om producten te maken en te verkopen. Bij de meeste ondernemingen zijn
de indirecte kosten immers hoger dan de directe productiekosten, dankzij steeds betere
productietechnieken. ABC zoekt naar aspecten van activiteiten die kosten veroorzaken.
Pas daarna worden kosten van activiteiten toegerekend aan producten. De grondgedachte
is dat iedere productie een interne vraag naar activiteiten oplevert. Een kostprijscalculatie
volgens de ABC-methode gaat voor elk product na hoeveel van iedere ‘activiteit’ nodig
is voor de productie;
-
–
Afleverset: installatie waarmee ten behoeve van levering van thermische energie aan een verbruiker
energieoverdracht plaatsvindt tussen een warmtenet en een binneninstallatie of een
inpandig leidingstelsel;
-
–
Afleverstation: collectieve afleverset voor thermische energie waarmee ten behoeve van levering van
thermische energie aan verbruikers energieoverdracht plaatsvindt tussen een warmtenet
en een binneninstallatie of een inpandig leidingstelsel;
-
–
Afnemer: een persoon die thermische energie afneemt;
-
–
Afschrijvingen: waardeverminderingen van activa;
-
–
Afzet: geleverde warmte, gemeten in gigajoule, in het jaar van levering van de warmte;
-
–
Basislast: warmteproductie op die momenten waarop de productie-installaties voor de basislast
in gebruik zijn;
-
–
Benodigde netcapaciteit: het rekenkundig gemiddelde over een jaar van de gelijktijdige piek vermogensvraag
voor een netvlak;
-
–
Bijdrage aansluitkosten (BAK): de bijdrage aansluitkosten is de som van de (gereguleerde) eenmalige aansluitbijdrage
(EAB) en de (ongereguleerde) kostendekkingsbijdrage (KDB);
-
–
Binneninstallatie: een binneninstallatie, zoals gedefinieerd in artikel 1 lid 1 van de Warmtewet;
-
–
Boekjaar: kalenderjaar waarover de Autoriteit Consument & Markt (hierna: ACM) informatie uitvraagt
op basis van de RAR;
-
–
Cascademodel: kostentoerekening per netvlak;
-
–
Cost center: organisatieonderdeel, zoals een groepsmaatschappij, zonder winstdoelstelling;
-
–
Directe kosten: kosten die rechtstreeks toerekenbaar zijn aan een activiteit of kosten die binnen
een activiteit rechtstreeks toerekenbaar zijn aan gereguleerd en ongereguleerd;
-
–
Distributieleiding: een leiding die het transport van warmte tot aan de aansluitleiding verzorgt. Het
distributienet is gericht op het distribueren van warmte naar de afnemers. Sommige
warmtenetten kennen onderscheid in temperatuurniveau’s (hoge temperatuur voor primaire
distributie, midden temperatuur voor secundaire distributie, lage temperatuur);
-
–
Eenmalige aansluitbijdrage (EAB): een tariefgereguleerde eenmalige bijdrage voor het realiseren van een aansluiting,
zoals bedoeld in artikel 6, eerste lid van de Warmtewet;
-
–
Gelijktijdigheid: verhouding tussen piekvraag die afnemers gezamenlijk veroorzaken op het warmtenet
en de som van de individuele piekvraag;
-
–
Gereguleerd/ongereguleerd: afbakening van afnemers conform artikel 1 lid 1 van de Warmtewet in verbruikers (gereguleerd)
en ongereguleerde afnemers. Verbruikers (gereguleerd) zijn kleinverbruikers en de
volgende grootverbruikers:
-
• verhuurders (zoals woningcorporaties) die warmte doorleveren aan huurders met elk
een individuele leveringsaansluiting van maximaal 100 kilowatt;
-
• vereniging van eigenaars of een daarmee vergelijkbare rechtsvorm die warmte doorleveren
aan leden van de vereniging van eigenaars of een daarmee vergelijkbare rechtsvorm,
met elk een individuele leveringsaansluiting van maximaal 100 kilowatt;
-
–
Groepsmaatschappij: op basis van artikel 2:24b van het Burgerlijk Wetboek is een groep een economische
eenheid waarin rechtspersonen en vennootschappen organisatorisch zijn verbonden en
zijn groepsmaatschappijen rechtspersonen en vennootschappen die met elkaar in een
groep zijn verbonden;
-
–
Grootverbruiker: natuurlijk persoon of rechtspersoon die warmte afneemt van een collectieve warmtevoorziening
of een klein collectief warmtesysteem en een individuele leveringsaansluiting als
gedefinieerd in artikel 1 lid 1 van de Warmtewet heeft van meer dan 100 kilowatt of
een centrale leveringsaansluiting als gedefinieerd in artikel 1 lid 1 van de Warmtewet
heeft;
-
–
Immaterieel vast actief: een identificeerbaar niet-monetair vast actief zonder fysieke gedaante;
-
–
Indirecte kosten: kosten die niet rechtstreeks toerekenbaar zijn aan een activiteit, zoals benoemd
in hoofdstuk 5 van de RAR of kosten die binnen een activiteit niet rechtstreeks toerekenbaar
zijn aan gereguleerde en ongereguleerde verbruikers. Voor deze indirecte kosten wordt
een verdeelsleutel gebruikt zoals benoemd in paragraaf 5.3 van de RAR. Een voorbeeld
van indirecte kosten zijn algemene kosten zoals kantoorruimte, managementkosten, marketingkosten
en IT-infrastructuur die niet direct gekoppeld zijn aan de levering van warmte. Een
ander voorbeeld is kosten voor onderhoud aan het warmtenet, dat wel direct is toe
te rekenen aan de activiteit transport en distributie en vervolgens indirect toegerekend
wordt naar gereguleerde en ongereguleerde verbruikers;
-
–
Inkoopkosten energie: inkoopkosten energie zijn kosten die verband houden met de inkoop van warmte of de
inkoopkosten van energie (bijvoorbeeld gas of elektriciteit) om warmte mee te genereren
(inclusief bijstook/buffering) of om warmte mee te transporteren/distribueren. Deze
kosten kunnen zowel verbruiksafhankelijk als verbruiksonafhankelijk zijn;
-
–
Inpandig leidingstelsel: één of meer van een gebouw deel uitmakende leidingen en daarmee verbonden hulpmiddelen
ten behoeve van transport van warmte tussen een centrale aansluiting van een gebouw
op een warmtenet of een productie-installatie en de individuele aansluiting van een
onroerende zaak als bedoeld in artikel 16, onderdeel c, van de Wet waardering onroerende
zaken;
-
–
Kleinverbruiker: natuurlijk persoon of rechtspersoon die warmte afneemt van een collectieve warmtevoorziening
of klein collectief warmtesysteem en een individuele leveringsaansluiting heeft van
maximaal 100 kilowatt met uitzondering van een persoon die warmte afneemt van:
-
a. zijn verhuurder;
-
b. de vereniging van eigenaars of een daarmee vergelijkbare rechtsvorm waarbij deze persoon
is aangesloten.
Kleinverbruikers zijn gereguleerd om te zorgen voor wettelijke bescherming, zoals
maximumtarieven, leveringszekerheid en transparantie over kosten;
-
–
Kosten: uitgaven die zijn toe te rekenen aan een bepaald boekjaar;
-
–
Kostendekkingsbijdrage (KDB) of projectbijdrage: een ongereguleerde eenmalige bijdrage die een afnemer of een projectontwikkelaar
betaalt. Deze komt tussen partijen tot stand om een eventueel financieel tekort in
de business case van de warmteleverancier te compenseren. De bijdrage is bedoeld voor
het terugverdienen van de aanlegkosten van het warmtenet;
-
–
Materieel vast actief: een identificeerbaar niet-monetair vast actief met fysieke gedaante;
-
–
Netvlak: onderscheid, op basis van hydraulische scheiding van een warmtenet in verschillende
druk- en/of temperatuurniveau’s, tussen transport en (primaire / secundaire) distributie;
-
–
Non-firm contract: afschakelbare aansluiting, waarbij in een schriftelijke overeenkomst is opgenomen
dat de warmteleverancier de warmtelevering kan onderbreken, ook indien geen sprake
is van een storing met inbegrip van onderhoud;
-
–
Opbrengsten: ontvangsten die zijn toe te rekenen aan een bepaald boekjaar;
-
–
Opslag: installatie waar thermische energie wordt opgeslagen, indien deze installatie onderdeel
is van, of verbonden is aan een warmtebron (bijvoorbeeld opslag in tanks, putten of
hoge-temperatuur aquifers, warmtebatterij,e-boilers en WKO’s);
-
–
Overige operationele kosten: Alle kosten van de warmteleverancier, behalve:
-
–
Piek: warmteproductie door productie-installaties op die momenten dat de productie-installaties
voor de basislast al volledig bijdragen aan de warmteproductie;
-
–
Productie en inkoop van thermische energie: deze definitie is uitgewerkt in paragraaf 5.2.1 van de RAR;
-
–
Profit center: organisatieonderdeel, zoals een groepsmaatschappij, met winstdoelstelling;
-
–
Technische ruimte: de (inpandige of vrijstaande) ruimte waarin activa in eigendom van de warmteleverancier
zijn opgesteld die primair dienen voor de opwekking, conversie, opslag of regeltechnische
ondersteuning van thermische energie, waaronder, maar niet beperkt tot, warmtepompen,
buffervaten, water- en chemische behandeling, pompen, regelkasten en meet- & regelsoftware.
-
–
Thermische energie: warmte die ten behoeve van ruimteverwarming of verwarming van tapwater wordt geleverd
door middel van het transport van water of een andere vloeistof en koude die ten behoeve
van ruimtekoeling wordt geleverd door middel van het transport van water of een andere
vloeistof;
-
–
Transport en distributie van thermische energie: deze definitie is uitgewerkt in paragraaf 5.2.2 van de RAR;
-
–
Transportleiding: een leiding geschikt voor het transporteren van grote hoeveelheden warmte over grotere
afstanden. Op een transportleiding zijn veelal geen afnemers aangesloten maar enkel
warmteproducenten en warmteoverdrachtstations die achterliggende wijken of gebieden
van warmte voorzien. Een transportleiding kenmerkt zich door hoge drukken (veelal
16 – 25 bar) en hoge temperaturen;
-
–
Vast actief: een uit gebeurtenissen in het verleden voortgekomen middel waarover de warmteleverancier
de beschikkingsmacht heeft, dat hij in gebruik heeft genomen en waaruit in de toekomst
naar verwachting economische voordelen naar de warmteleverancier zullen vloeien. Tevens
moet voldaan zijn aan de voorwaarde dat de kostprijs van een vast actief betrouwbaar
kan worden vastgesteld;
-
–
Verkoop en klantcontact: deze definitie is uitgewerkt in paragraaf 5.2.3 van de RAR;
-
–
Warmtebron: installatie waar thermische energie vrijkomt of thermische energie geconverteerd
wordt (bijvoorbeeld warmtepompen, e-boilers, back-up ketels);
-
–
Warmteleverancier of warmtebedrijf: een (rechts)persoon die zich bezighoudt met de levering van warmte;
-
–
Warmtenet: het geheel van tot elkaar behorende, met elkaar verbonden leidingen, bijbehorende
installaties en overige hulpmiddelen dienstbaar aan het transport van warmte, behoudens
voor zover deze leidingen, installaties en hulpmiddelen zijn gelegen in een inpandig
leidingstelsel, een binneninstallatie of een gebouw of werk van een producent en strekken
tot toe- of afvoer van warmte ten behoeve van dat inpandig leidingstelsel, die binneninstallatie
of dat gebouw of werk van een producent.