Het Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid (hierna: KiM) past dit protocol toe bij
het leveren van kennisproducten voor de beleidsvorming op het gebied van mobiliteit.
I. Algemeen
-
1. Het KiM is een onafhankelijk instituut binnen het Ministerie van Infrastructuur en
Waterstaat (hierna ook: IenW), dat kennisproducten levert voor de beleidsvorming op
het gebied van mobiliteit. Dat betekent dat het formuleren van strategische kennisvragen
een essentieel onderdeel moet zijn van het beleidsproces. Daarmee neemt de kwaliteit
van de strategische beleidsontwikkeling toe.
Het KiM stelt onafhankelijke, wetenschappelijk verantwoorde verkenningen en analyses
op die relevant zijn voor de beleidsvorming op het gebied van mobiliteit en brengt
kennis in de beleidsprocessen van IenW. Door het KiM verricht onderzoek dient inhoudelijk
onafhankelijk te zijn van het beleid, omdat beleidsonderzoek een verkennend en toetsend
karakter heeft. Met onderzoek kan worden nagegaan in hoeverre het (voorgenomen of
gevoerde) beleid bijdraagt aan overheidsdoelstellingen. Als de uitkomsten van deze
toetsing worden beïnvloed door het beleid zelf, kan deze toetsende rol niet adequaat
worden vervuld. Om de inhoudelijke onafhankelijkheid van het KiM te waarborgen, zijn
daarom spelregels opgesteld. Deze spelregels zijn opgenomen in dit protocol.
-
2. De wijze waarop het KiM zijn taken uitvoert en de wijze waarop het daarbij samenwerkt
met de beleidsdirecties van IenW, Rijkswaterstaat en de Inspectie Leefomgeving en
Transport, vereisen goede afspraken waarbij de respectievelijke beleids – en beheersverantwoordelijkheden
duidelijk zijn aangegeven. Dit protocol voorziet daarin. Voorts schetst dit protocol
de kaders voor de relatie met organisaties buiten IenW.
II. Taken
Het KiM levert een wetenschappelijke bijdrage aan de ontwikkeling en evaluatie van
beleid. Dit geschiedt door:
-
a. het (laten) uitvoeren van onderzoek en analyses ten behoeve van de beleidsvoorbereiding
op het gebied van mobiliteit en aanpalende terreinen;
-
b. het bijeenbrengen en bewerken van elders geproduceerde kennis of informatie op het
gebied van mobiliteit.
Aan de bovengenoemde hoofdtaken zijn de volgende afgeleide taken verbonden:
-
i. het adviseren over de aard en omvang van wetenschappelijke ondersteuning bij de beantwoording
van beleidsvragen;
-
ii. het aangeven/duiden van de mogelijke consequenties van bepaalde beleidskeuzes;
-
iii. het actief verspreiden van kennis, onder meer via publicaties, presentaties en congressen.
III. Aansturingskaders
Bij de uitvoering van zijn taken als een onafhankelijk instituut binnen het Ministerie
van IenW geldt dat op het KiM de algemene bevoegdheden en verplichtingen van toepassing
zijn die voor iedere IenW-dienst gelden. In de hiernavolgende paragrafen worden de
bijzondere regelingen beschreven die met betrekking tot de beleids- en beheersmatige
aansturing gelden voor het KiM.
1. Onderzoeksportefeuille
De onderzoeksportefeuille van het KiM wordt grotendeels vraaggestuurd ingevuld. Dat
wil zeggen dat onderzoeksresultaten voorzien in de kennisbehoefte van beleidsdirecties
van IenW, zodat de resultaten kunnen worden meegewogen in de beleidsvorming. Ten aanzien
van deze 'onderzoeksagenda' dient een onderscheid gemaakt te worden tussen a) de langere
termijn onderzoeksprogrammering met een thematisch karakter, en b) de besluitvorming
met betrekking tot acute, niet-geprogrammeerde onderzoekswensen.
Een goede onderzoeksprogrammering is van vitaal belang. In de eerste plaats wordt
in het proces van programmeren op gestructureerde wijze helderheid verkregen over
de behoeften bij het beleid aan wetenschappelijk gefundeerde kennis. Door het thematisch
bundelen van de diverse concrete behoeften kan, in de tweede plaats, het wetenschappelijk
onderzoek worden verdiept en wordt de cumulatie van kennis bevorderd. In de derde
plaats verschaft het onderzoeksprogramma een beoordelingskader voor de te ondernemen
onderzoeksactiviteiten en is het tevens een sturingsinstrument voor de eigen organisatie:
op welke wijze en met welke middelen wordt uitvoering aan de programmering gegeven?
2. Communicatie binnen IenW
Het KiM communiceert actief met andere delen van het Ministerie van IenW door middel
van presentaties, gesprekken en informele contacten. De directeur van het KiM is agendalid
van de Bestuursraad, zodat hij zich kan oriënteren op de hoofdlijnen van het beleid
en de beleidsoverwegingen. Alle producten van het KiM worden – al dan niet in samengevatte
vorm – ter kennis gebracht van de departementsleiding en worden besproken met de leiding
van de dienstonderdelen die het aangaat.
3. Programma
Het KiM stelt jaarlijks een programma op. Het programmeringsproces kent de volgende
drie fasen:
-
a. Inventarisatie
Op basis van het informele overleg dat plaatsvindt, en van de besprekingen over de
voortgang van onderzoeksondersteuning op de diverse beleidsprogramma's en taakterreinen,
maakt het KiM een eerste inventarisatie van de belangrijkste strategische beleidsproblemen
en de hieraan gekoppelde behoeften aan wetenschappelijke ondersteuning. Gelijktijdig
kan, bijvoorbeeld met behulp van brainstormsessies en strategische beleidsconferenties,
informeel bij de leiding van de IenW-onderdelen over de aard van de wetenschappelijke
bijdragen aan IenW-beleid worden gesproken. Het is hierbij van belang dat naast concrete
onderzoekswensen bijvoorbeeld ook te onderzoeken trends, toekomstige beleidsonderwerpen
en maatschappelijke ontwikkelingen die voor IenW van belang zijn, worden opgetekend.
Deze 'ruwe' inventarisatie wordt door het KiM verwerkt: er vindt een thematische bundeling
plaats en van concrete onderzoekswensen wordt nagegaan of deze onderzoekwaardig en
onderzoekbaar zijn (is over het onderwerp inderdaad nog onvoldoende bekend en kan
onderzoek ook daadwerkelijk een antwoord geven op de gestelde vragen?), en of de resultaten
van de onderzoeken leiden tot handelingsperspectieven voor de beleidsdirecties van
IenW.
-
b. Advisering
De aldus 'veredelde' inventarisatie wordt vervolgens in een adviesronde voorgelegd
aan de directieteams van de betrokken beleidsdirecties van IenW. In deze ronde dient
vooral op mogelijke blinde vlekken gelet te worden en dient beoordeeld te worden welk
gewicht de aangedragen thema’s hebben, gelet op het belang voor de beleidsvorming
op (middel)lange termijn.
-
c. Besluitvorming
De directeur van het KiM stelt het programma vast.
4. Ongevraagd onderzoek
Het KiM kan naast gevraagde beleidsonderzoeken ook ongevraagde onderzoeken uitvoeren
als het KiM dit van belang acht voor de beleidsontwikkeling of maatschappelijke discussies.
Deze worden opgenomen in de onderzoeksprogrammering. Als het KiM een ongevraagd onderzoek
uitvoert, wordt de departementsleiding daarover door het KiM geïnformeerd.
5. Onderzoek op verzoek van externen
Verzoeken aan het KiM tot het doen van onderzoek door instanties die niet vallen binnen
het ambtsbereik van de Minister van IenW (aan te duiden als: onderzoek op verzoek
van externen) worden beoordeeld in samenhang met het vastgestelde onderzoeksprogramma.
Bij onderzoek op verzoek van externen gaat het in het bijzonder om vragen van de Tweede
Kamer aan de Minister om het KiM onderzoek te laten verrichten. Ook gaat het om onderzoek
ter ondersteuning van het werk van de Raad voor de Leefomgeving en Infrastructuur.
De departementsleiding beoordeelt dergelijke verzoeken. Daarbij gelden de volgende
criteria:
-
a. het gevraagde onderzoek is een afgeleide van eerder door het KiM verricht onderzoek
en vormt een aanvulling op c.q. versterking van door het KiM verricht of nog te verrichten
onderzoek;
-
b. extern onderzoek mag niet ten koste gaan van de primaire taakstelling;
-
c. de omvang van te verrichten extern onderzoek mag in geld uitgedrukt niet meer bedragen
dan 10% van het totale KiM-budget.
6. Wetenschappelijke normen
De resultaten van het werk van het KiM worden bepaald door de eisen van wetenschappelijke
kwaliteit. Het KiM wordt geleid door een hoogleraar of iemand met vergelijkbare kwaliteiten.
De kwaliteit van het werk van het KiM wordt geborgd door een systeem van externe audits.
Dit gebeurt via 'peer reviews' door de wetenschappelijke fellows van het KiM en via
een periodieke visitatie door een externe, onafhankelijke commissie.
De medewerkers van het KiM nemen deel aan het (internationaal) wetenschappelijk forum.
IV. Voorlichting, publiciteit en externe contacten
-
1. De Minister van IenW en zijn ambtenaren respecteren de uitkomsten van de door het
KiM uitgevoerde onderzoeken. Zij verstrekken geen dienstopdrachten aan het KiM om
formuleringen, uitkomsten, onderzoeksmethoden of veronderstellingen te veranderen.
-
2. De onderzoeken van het KiM zijn in principe openbaar en worden geplaatst op de eigen
website van het KiM. Het tijdstip van publicatie is in beginsel niet later dan 28
dagen vanaf het moment dat een document voor publicatie gereed is. In voorkomende
gevallen kan hiervan worden afgeweken, bijvoorbeeld als de onderzoeken deel uitmaken
van de voorbereiding van een grote beleidsnota, waarbij alle relevante onderzoeksrapporten
gelijktijdig met het uitbrengen van de nota worden gepubliceerd. In zulke gevallen
zal overleg met de departementsleiding plaatsvinden.
-
3. Door middel van publicatie van dit protocol in de Staatscourant wordt vastgelegd dat
de inhoud van de publicaties van het KiM niet het standpunt van de Minister van IenW
behoeft weer te geven.
-
4. De persvoorlichting over KiM-rapporten en de beleidsmatige implicaties daarvan wordt
verzorgd door het KiM.
-
5. Directie en medewerkers van het KiM kunnen desgevraagd worden betrokken bij het werk
van adviesorganen, zoals de Raad voor Leefomgeving en Infrastructuur. In deze situaties
zal de nadruk meestal liggen op het verstrekken van gegevens, het uitvoeren van wetenschappelijke
analyses of het opstellen van prognoses.
-
6. Medewerkers die namens het KiM optreden, volgen ter zake de instructies van de directeur
van het KiM. Zij informeren de woordvoerder van het KiM over contacten met de pers
of voorgenomen publicaties. Zij leggen bij publiek optreden het accent op beschrijvingen,
analyses en prognoses. Zij kiezen geen positie in partijpolitieke debatten en onthouden
zich van uitspraken over politieke kwesties of personen.
-
7. Bij verzoeken van derden die op basis van openbaar of gepubliceerd materiaal kunnen
worden beantwoord, wordt de informatie als vorm van publieksvoorlichting verschaft.
Externe verzoeken om aanvullende onderzoeken worden volgens de hiervoor in dit protocol
omschreven wijze behandeld.
V. Samenwerking met de planbureaus en de Dienst Water, Verkeer en Leefomgeving
-
1. Het KiM werkt samen met de planbureaus CPB, SCP en PBL. Over de programmering wordt
overleg gevoerd met de planbureaus. Uitwisseling van medewerkers wordt nagestreefd.
-
2. Met de Dienst Water, Verkeer en Leefomgeving (WVL) van Rijkswaterstaat worden afspraken
gemaakt over taakverdeling en samenwerking. In zijn algemeenheid geldt dat vragen
met een strategische of wetenschappelijke achtergrond primair bij het KiM zullen worden
behandeld en vragen met een meer tactisch-operationele achtergrond bij WVL. De door
WVL verzamelde basisinformatie en de WVL-modellen vormen belangrijke bronnen van kennis
voor het KiM. In de afspraken met WVL wordt snelle en directe toegang tot deze bronnen
gewaarborgd.