Beleidsregel kennis, opleiding en bijscholing van gekwalificeerde personen

Geraadpleegd op 25-12-2025.
Geldend van 27-11-2025 t/m heden.

Beleidsregel van de Minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur van 23 november 2025, nr. WJZ/ 44383631, over de benodigde kennis, opleiding en bijscholing van gekwalificeerde personen (Beleidsregel kennis, opleiding en bijscholing van gekwalificeerde personen)

De Minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur,

Gelet op artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht en bijlage III, sectie IV, hoofdstuk I, van verordening (EG) nr. 853/2004 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 29 april 2004 houdende vaststelling van specifieke hygiënevoorschriften voor levensmiddelen van dierlijke oorsprong (PbEU 2004, L 139);

Besluit:

Paragraaf 1. Algemeen

Artikel 1. Begripsbepalingen

  • gekwalificeerd persoon: persoon als bedoeld in bijlage III, sectie IV, hoofdstuk I, van verordening (EG) 853/2004;

  • jachtakte: jachtakte als bedoeld in artikel 38, eerste lid, onderdeel a, van de Flora- en Faunawet, zoals die luidde op 31 december 2016, of artikel 3.26, eerste lid, onderdeel a van de Wet natuurbescherming, zoals die luidde op 31 december 2023;

  • minister: Minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur;

  • omgevingsvergunning voor een jachtgeweeractiviteit: omgevingsvergunning inzake jachtgeweeractiviteiten als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, onderdeel f, van de Omgevingswet;

  • opleidingsinstantie: instantie die ten genoegen van de minister de opleiding tot gekwalificeerd persoon verzorgt, bedoeld in bijlage III, sectie IV, hoofdstuk 1, onderdeel 5, van verordening (EG) 853/2004;

  • verordening (EG) 853/2004: verordening (EG) nr. 853/2004 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 29 april 2004 houdende vaststelling van specifieke hygiënevoorschriften voor levensmiddelen van dierlijke oorsprong (PbEU 2004, L 139).

Artikel 2. Toepassingsbereik

Deze beleidsregel is voor:

  • a. personen die in Nederland werkzaam zijn als gekwalificeerd persoon;

  • b. personen die in Nederland scholing gaan volgen of hebben gevolgd voor certificatie als gekwalificeerd persoon;

  • c. opleidingsinstanties.

Paragraaf 2. Benodigde kennis, scholing en bijscholing

Artikel 3. Benodigde kennis gekwalificeerde persoon

  • 1 Van voldoende kennis als bedoeld in bijlage III, sectie IV, hoofdstuk 1, eerste onderdeel, van verordening (EG) 853/2004 is in ieder geval sprake indien de gekwalificeerde persoon:

    • a. beschikt over een omgevingsvergunning voor een jachtgeweeractiviteit of een jachtakte en in een periode voorafgaand aan het tijdstip waarop die vergunning of akte is verleend, ook beschikte over een omgevingsvergunning voor een jachtgeweeractiviteit of een jachtakte;

    • b. een door de minister goedgekeurde basisopleiding tot gekwalificeerd persoon als bedoeld in artikel 5, eerste lid, heeft gevolgd bij een door de minister goedgekeurde opleidingsinstantie als bedoeld in artikel 4;

    • c. met goed gevolg het examen, bedoeld in artikel 5, vijfde lid, heeft afgelegd, dat leidt tot het behalen van het certificaat, bedoeld in artikel 5, zevende lid; en

    • d. na het behalen van het certificaat, bedoeld in artikel 5, zevende lid, elke vier jaren een bijscholingsopleiding volgt die voldoet aan artikel 7.

  • 2 Indien de gekwalificeerde persoon niet de benodigde basisopleiding, bedoeld in artikel 5, of bijscholing heeft gevolgd als bedoeld in artikel 7, dan wordt vermoed dat deze persoon niet over voldoende kennis beschikt als bedoeld in bijlage III, sectie IV, hoofdstuk 1, eerste onderdeel, van verordening (EG) 853/2004.

Artikel 4. Goedkeuring opleidingsinstantie

  • 1 De minister verleent aan een opleidingsinstantie goedkeuring als bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdeel b, indien zij in elk geval aan de volgende vereisten voldoet:

    • a. zij opereert onafhankelijk;

    • b. zij werkt mee aan onderzoeken van de minister om vast te stellen of voldaan wordt aan de eisen die aan het opleidingsinstituut worden gesteld; en

    • c. zij beschikt over adequate procedures ten behoeve van de kwaliteitsborging die minimaal aan de volgende punten voldoet:

      • 1°. de procedures voorzien er in dat te allen tijde producten en diensten voldoen aan de geldende wet- en regelgeving;

      • 2°. de opleidingsinstantie voldoende zelfregulerend en corrigerend vermogen heeft;

      • 3°. de opleidingsinstantie streeft naar continue kwaliteitsverbetering van de opleiding en het examen; en

      • 4°. de opleidingsinstantie voorziet in een koppeling met het register voor gekwalificeerde personen, bedoeld in artikel 2.5a van het Besluit dierlijke producten.

  • 2 Indien de opleidingsinstantie beschikt over een stelsel integrale kwaliteitszorg en borging dat voldoet aan de NEN ISO 9001:2015 norm dan wordt vermoed dat deze instantie beschikt over adequate procedures ten behoeve van de kwaliteitsborging als bedoeld in het eerste lid, onderdeel c.

Artikel 5. Het verzorgen van de basisopleiding tot gekwalificeerd persoon en examinering

  • 3 In aanvulling op het tweede lid wordt binnen de basisopleiding het onderdeel:

    • a. pathologie onderwezen door jagende dierenartsen; en

    • b. hygiëne onderwezen door een hierin aantoonbaar geschoold persoon.

  • 4 Het opleidingsprogramma behoeft goedkeuring van de minister.

  • 5 Het examen en het examenreglement behoeven goedkeuring van de minister.

  • 6 Het opleidingsprogramma, het examen en het examenreglement worden telkens bij structurele wijzigingen en minstens om de vier jaar ter goedkeuring aan de minister aangeboden.

  • 7 Na het behalen van het examen wordt door de opleidingsinstantie een certificaat uitgereikt aan de gekwalificeerde persoon.

  • 8 Het certificaat, bedoeld in het zevende lid:

    • a. wordt op naam gesteld van de gekwalificeerde persoon;

    • b. bevat een uniek nummer;

    • c. bevat een datum van uitgifte;

    • d. bevat de geboortedatum en de geboorteplaats van de gekwalificeerde persoon;

    • e. wordt voorzien van een geldigheidsduur van vier jaar.

Artikel 6. Deelname aan de opleiding

Een deelnemer kan aan de basisopleiding, bedoeld in artikel 5, deelnemen indien hij in het bezit is van ten minste de tweede omgevingsvergunning inzake jachtgeweeractiviteiten of een nog geldige tweede jachtakte.

Artikel 7. Het verzorgen van de bijscholing

  • 1 Het bijscholingsprogramma behoeft goedkeuring van de minister.

  • 2 Het bijscholingsprogramma wordt telkens bij structurele wijzigingen en minstens om de vier jaar ter goedkeuring aan de minister aangeboden.

  • 3 Na het met goed resultaat volgen van de bijscholing wordt de geldigheidsduur van het certificaat, bedoeld in artikel 5, zevende lid, verlengd met vier jaar.

Paragraaf 3. Overige bepalingen

Artikel 8. Overgangsrecht

In afwijking van artikel 3 is het gekwalificeerde personen die voor inwerkingtreding van deze beleidsregel een geldig certificaat hebben gehaald als bedoeld in artikel 5, zevende lid, bij een opleidingsinstantie als bedoeld in artikel 1, toegestaan om binnen vier jaar, gerekend vanaf inwerkingtreding van deze beleidsregel, de bijscholing te volgen, bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdeel d, of om binnen deze periode aan te tonen dat zij over voldoende kennis beschikken als bedoeld in artikel 3, eerste lid.

Artikel 9. Citeertitel

Deze beleidsregel wordt aangehaald als Beleidsregel kennis, opleiding en bijscholing van gekwalificeerde personen

Artikel 10. Inwerkingtreding

Deze beleidsregel treedt in werking op het tijdstip waarop het Besluit van 18 november 2024, houdende een wijziging van het Besluit dierlijke producten in verband met nadere regelgeving over gekwalificeerde personen (Stb. 2024, 405), in werking treedt.

Deze beleidsregel zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

's-Gravenhage, 23 november 2025

De Minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur,

F.M. Wiersma