-
56. Voor ondernemingen die beursgenoteerd zijn is het mogelijk de equity bèta op basis
van een regressie te schatten. De warmteleveranciers zijn echter niet beursgenoteerd.
Het is dus niet mogelijk de equity bèta van warmteleveranciers rechtstreeks te bepalen.
Daarom maakt de ACM voor het vaststellen van de equity bèta van warmteleveranciers
gebruik van een vergelijkingsgroep die bestaat uit beursgenoteerde ondernemingen met
activiteiten die zoveel mogelijk overeenkomen met de gereguleerde activiteiten van
warmteleveranciers. De ondernemingen in de vergelijkingsgroep worden aangeduid als
peers.
-
57. De ACM hanteert de volgende criteria bij het vaststellen van de vergelijkingsgroep
voor de bèta:
-
• Het risicoprofiel van de ondernemingen in de vergelijkingsgroep is vergelijkbaar met
het risicoprofiel van warmteleveranciers;
-
• De bid-ask spread van de aandelen van de ondernemingen in de vergelijkingsgroep is
maximaal 1%; en
-
• De vergelijkingsgroep bestaat uit een voldoende aantal ondernemingen om een goede
schatting te maken.
-
58. De ACM heeft Brattle gevraagd om op basis van deze criteria een vergelijkingsgroep
te bepalen. Hierna licht de ACM de criteria toe en gaat zij in op de keuzes van Brattle.
-
59. Het eerste criterium is het belangrijkste criterium bij het samenstellen van de vergelijkingsgroep
voor de bèta en heeft betrekking op het risicoprofiel van de ondernemingen. Het risicoprofiel
bepaalt de omvang van het systematisch risico en dus van de equity bèta die de ACM
gebruikt bij de bepaling van de kostenvoet eigen vermogen. Het risicoprofiel van een
onderneming is afhankelijk van de aard van de activiteiten en de wijze van regulering
van een onderneming.
-
60. Het tweede criterium gaat over de vraag of de aandelen van de ondernemingen die zijn
geselecteerd in de vergelijkingsgroep voor de bèta in voldoende mate verhandelbaar
(liquide) zijn. Als de aandelen van de onderneming niet voldoende liquide zijn, zal
de equity bèta uit de regressie een onderschatting van het systematisch risico opleveren.
Daarom moeten alleen ondernemingen voor de vergelijkingsgroep geselecteerd worden
waarvan de aandelenhandel voldoende liquide is. Om ervoor te zorgen dat de vergelijkingsgroep
alleen voldoende liquide ondernemingen bevat, hanteert de ACM een liquiditeitscriterium.
Op advies van Frontier Economics hanteert de ACM als criterium dat de bid-ask spread
maximaal 1% mag zijn.30
-
61. Het derde criterium houdt in dat de vergelijkingsgroep uit een voldoende aantal ondernemingen
bestaat om een goede schatting te maken. Hoe meer observaties de vergelijkingsgroep
bevat, hoe minder invloed outliers zullen hebben op het gemiddelde (of de mediaan) van de vergelijkingsgroep. Bovendien
is met een grotere groep de standaardfout kleiner. De ACM acht het daarom van belang
dat de vergelijkingsgroep een voldoende aantal ondernemingen bevat. Brattle geeft
aan dat bij de omvang van de vergelijkingsgroep een afweging gemaakt moet worden tussen
aan de ene kant het toevoegen van meer ondernemingen aan de vergelijkingsgroep, waardoor
de statistische fout beperkt wordt, en anderzijds het toevoegen van ondernemingen
aan de vergelijkingsgroep die minder vergelijkbaar zijn. Brattle is van mening dat
wanneer er eenmaal zes à zeven ondernemingen in de vergelijkingsgroep zitten, de omvang
van de statistische fout maar weinig daalt als er nog een onderneming wordt toegevoegd.
-
62. Op basis van een analyse van de activiteiten en risico’s van warmteleveranciers heeft
Brattle drie vergelijkbare sectoren geïdentificeerd, namelijk energiebedrijven, energienetbeheerders
en nutsbedrijven. De gedachte is dat ondernemingen uit deze sectoren tezamen de activiteiten
en risico’s reflecteren waarmee warmteleveranciers in hun bedrijfsvoering te maken
hebben. Voor de selectie van de bedrijven maakt Brattle zoveel mogelijk gebruik van
ondernemingen die de ACM in eerdere WACC-besluiten als peers heeft gehanteerd.31
-
63. Brattle heeft per vergelijkbare sector een bèta bepaald door de mediane bèta van de
peers per sector te nemen. Vervolgens heeft Brattle een gemiddelde van deze mediane
bèta’s genomen om de bèta over alle sectoren te bepalen. Het risicoprofiel van iedere
sector weegt dus even zwaar mee in het resultaat.
-
64. Brattle heeft voor de ondernemingen in de vergelijkingsgroep gecontroleerd of de aandelen
voldoende liquide zijn, zodat de equity bèta een robuuste schatting geeft van het
systematisch risico van de onderneming. Brattle heeft hiervoor per onderneming de
gemiddelde bid-ask spread als percentage van de aandelenprijs berekend. Vervolgens
heeft Brattle ondernemingen verwijderd met een gemiddelde bid-ask spread van meer
dan 1% van de aandelenprijs over de relevante referentieperiode van drie jaar voor
de berekening van de bèta. Op basis van deze criteria zijn enkele peers verwijderd.
-
65. Brattle heeft nog drie aanvullende analyses gedaan ten behoeve van een robuuste schatting
van de bèta. Allereerst heeft Brattle gekeken of er tijdens de referentieperiode geen
fusie- en overnameactiviteiten rondom de ondernemingen waren. Door overnameactiviteiten
kan de bèta het systematisch risico van de desbetreffende onderneming onderschatten.
Ten tweede heeft Brattle de vergelijkingsgroep beperkt tot ondernemingen die gedurende
de referentieperiode een investment grade credit rating hebben. Tot slot heeft Brattle
alleen energienetbeheerders geselecteerd die het merendeel van hun omzet behalen uit
gereguleerde activiteiten. Op basis van deze criteria zijn nog enkele peers verwijderd.
-
66. De uiteindelijke vergelijkingsgroep is als volgt samengesteld: 21 energiebedrijven,
7 energienetbeheerders en 20 nutsbedrijven.
-
67. In tegenstelling tot het gewijzigd besluit redelijk rendement warmteleveranciers van
15 mei 2025 heeft Brattle telecombedrijven met een nieuw glasvezelnetwerk niet opgenomen
in de vergelijkingsgroep. Volgens Brattle weerspiegelt de asset bèta van deze sector
niet langer de constructie- en vollooprisico’s waaraan warmtebedrijven zijn blootgesteld
omdat de uitrol van nieuwe glasvezelnetwerken is teruggelopen. Brattle geeft hierbij
aan dat de asset bèta van telecombedrijven met een nieuw glasvezelnetwerk is gedaald
tot het niveau van de gevestigde telecombedrijven.
-
68. Door telecombedrijven met een nieuw glasvezelnetwerk uit te sluiten kent Brattle impliciet
meer gewicht toe aan de overige drie sectoren, waarvan de mediane asset bèta’s hoger
liggen. Hierdoor komt de uiteindelijke asset bèta voor de totale vergelijkingsgroep
hoger uit dan wanneer de telecombedrijven wel zouden zijn meegenomen.32 Brattle ziet deze stijging van de asset bèta als een redelijke compensatie voor de
constructie- en vollooprisico’s van warmtebedrijven.33
-
69. Onderstaande tabellen 3 tot en met 5 bevatten een overzicht van de ondernemingen die
zijn opgenomen in de vergelijkingsgroepen per sector.
Tabel 3 Bedrijven die in de vergelijkingsgroep energiebedrijven zijn opgenomen
|
Naam onderneming
|
Land
|
|
A2A SpA
|
Italië
|
|
Arise AB
|
Zweden
|
|
Alerion Cleanpower SpA
|
Italië
|
|
Drax Group PLC
|
Groot-Brittannië
|
|
Edison SpA
|
Italië
|
|
EDP Renovaveis SA
|
Spanje
|
|
Endesa SA
|
Spanje
|
|
Energiekontor AG
|
Duitsland
|
|
Engie SA
|
Frankrijk
|
|
ERG SpA
|
Italië
|
|
7C Solarparken AG
|
Duitsland
|
|
Iberdrola SA
|
Spanje
|
|
OMV AG
|
Oostenrijk
|
|
Orsted AS
|
Denemarken
|
|
RWE AG
|
Duitsland
|
|
Scatec ASA
|
Noorwegen
|
|
Solaria Energia y Medio Ambien
|
Spanje
|
|
SSE PLC
|
Groot-Brittannië
|
|
Uniper SE
|
Duitsland
|
|
Verbund AG
|
Oostenrijk
|
|
Voltalia SA
|
Frankrijk
|
|
Totaal
|
21
|
Tabel 4 Bedrijven die in de vergelijkingsgroep energienetbeheerders zijn opgenomen
|
Naam onderneming
|
Land
|
|
Elia Group SA/NV
|
België
|
|
Enagas
|
Spanje
|
|
Red Electrica Corp SA
|
Spanje
|
|
REN – Redes Energeticas Nacion
|
Portugal
|
|
Snam SpA
|
Italië
|
|
Transgaz GA Medias
|
Roemenië
|
|
Terna – Rete Elettrica Naziona
|
Italië
|
|
Totaal
|
7
|
Tabel 5 Bedrijven die in de vergelijkingsgroep nutsbedrijven zijn opgenomen
|
Naam onderneming
|
Land
|
|
ACEA SpA
|
Italië
|
|
Ascopiave SpA
|
Italië
|
|
Athens Water Supply & Sewage C
|
Griekenland
|
|
Audax Renovables SA
|
Spanje
|
|
BKW AG
|
Zwitserland
|
|
Centrica PLC
|
Groot-Brittannië
|
|
Elmera Group ASA
|
Noorwegen
|
|
Enel SpA
|
Italië
|
|
Naturenergie Holding AG
|
Zwitserland
|
|
EVN AG
|
Oostenrijk
|
|
Greencoat Renewables PLC
|
Ierland
|
|
Hera SpA
|
Italië
|
|
Holding Co AD MIE IPTO SA
|
Griekenland
|
|
Iren SpA
|
Italië
|
|
Italgas SpA
|
Italië
|
|
Minesto AB
|
Zweden
|
|
Pennon Group PLC
|
Groot-Brittannië
|
|
Severn Trent PLC
|
Groot-Brittannië
|
|
Thessaloniki Water and Sewerage Company SA
|
Griekenland
|
|
United Utilities Group
|
Groot-Brittannië
|
|
Totaal
|
20
|
-
70. De ACM volgt de analyse van Brattle. Door de wijze waarop Brattle de criteria heeft
toegepast zijn de vergelijkingsgroepen van voldoende hoge kwaliteit. Daarnaast zijn
de geselecteerde bedrijven van voldoende grote omvang. De vergelijkingsgroep die de
ACM vaststelt voor het redelijk rendement bestaat daarmee uit de bedrijven die zijn
opgenomen in tabel 3 tot en met tabel 5.
-
72. Bij de regressie moet een keuze gemaakt worden over de datafrequentie, bijvoorbeeld
dagdata of weekdata. Als de koers van een aandeel op ieder moment alle informatie
bevat die relevant is voor de waarde van de onderneming, dan leveren zowel dagdata
als weekdata een zuivere schatting van het systematisch risico op. Dit betekent dat
de schatting van de bèta bij beide datafrequenties gemiddeld genomen goed is en dus
niet te hoog of te laag. In die situatie heeft het gebruik van dagdata de voorkeur,
omdat er dan meer waarnemingen zijn waardoor de schattingsfout kleiner is en de schatting
dus preciezer is. Dit betekent dat de schatting op basis van dagdata gemiddeld genomen
minder ver van de echte onbekende waarde ligt dan de schatting op basis van weekdata.
Financiële markten zijn de laatste decennia veel efficiënter geworden. Daardoor wordt
informatie veel sneller in de koersen verwerkt dan vroeger, wat het mogelijk maakt
om gegevens met een hogere datafrequentie te gebruiken. Daar maakt de ACM gebruik
van.
-
73. Dagdata zijn echter gevoeliger voor marktimperfecties dan weekdata. Marktimperfecties
hebben tot gevolg dat relevante informatie niet snel of niet op de juiste wijze in
de koers van een aandeel verwerkt is. Er zijn allerlei kortdurende marktimperfecties.
Voorbeelden zijn beperkte liquiditeit, transactiekosten, het gebruik van limit orders,34 informatieasymmetrie en overreactie op informatie en vervolgens correcties daarop.
Dagdata hebben eerder last van dergelijke kortdurende marktimperfecties dan weekdata.
Door marktimperfecties wordt informatie namelijk niet altijd direct en juist in de
koers van een aandeel verwerkt (van het bewuste aandeel of van de aandelen die deel
uitmaken van de marktindex die in de regressie gebruikt wordt). Doordat marktimperfecties
slechts kortdurend tot gevolg hebben dat de relevante informatie nog niet of niet
juist in de koers is verwerkt, is dit na een uur, een paar uur, of een dag naar verwachting
weer gladgestreken. De kans dat marktimperfecties in weekdata tot uiting komen, is
dus vele malen kleiner dan bij dagdata het geval is.
-
74. Als er marktimperfecties zijn in de dagdata, dan kan beter gebruik gemaakt worden
van weekdata. Bij marktimperfecties is de schatting van de bèta met een regressie
met alleen het marktrendement van de dag zelf namelijk geen goede schatting voor het
systematisch risico, omdat deze dan niet zuiver is (zuiver betekent dat een schatting
gemiddeld genomen goed is en dus niet te hoog of te laag). De bèta op basis van weekdata
geeft dan wel een zuivere schatting van het systematisch risico en is dan een betere
keuze. Weekdata leveren wel minder precieze schattingen op doordat er minder datapunten
zijn, maar dat is nog altijd beter dan een onzuivere schatting.
-
75. Brattle heeft met behulp van een regressie met de marktrendementen van de dag zelf,
de dag ervoor en de dag erna getoetst of er marktimperfecties zijn.35 Als tenminste één van de toetsen statistisch significant is, dan gebruikt de ACM
de bèta uit de regressie met de weekdata. Voor 14 bedrijven uit de vergelijkingsgroep
was dit het geval.36