Subsidieprogramma Maatschappelijke initiatieven trans-Atlantisch slavernijverleden voor Suriname 2026–2030

[Regeling vervalt per 01-01-2031.]
Geraadpleegd op 25-12-2025.
Geldend van 20-11-2025 t/m heden.

Besluit van de Minister van Buitenlandse Zaken van 11 november 2025, nr. BZ2521269 tot vaststelling van beleidsregels en een subsidieplafond voor subsidiëring op grond van de Subsidieregeling Ministerie van Buitenlandse Zaken 2006 (Subsidieprogramma Maatschappelijke initiatieven trans-Atlantisch slavernijverleden voor Suriname 2026–2030)

Artikel 1

Voor subsidieverlening op grond van het artikel 8.4 van de Subsidieregeling Ministerie van Buitenlandse Zaken 2006 met het oog op subsidiëring van maatschappelijke initiatieven die in het kader van het trans-Atlantisch slavernijverleden in Suriname ondersteuning verdienen, gelden voor de periode vanaf inwerkingtreding van dit besluit tot en met 31 december 2030 de als bijlage bij dit besluit gevoegde beleidsregels.

Artikel 2

  • 1 Aanvragen voor subsidie in het kader van de eerste openstelling van het Subsidieprogramma Maatschappelijke initiatieven trans-Atlantisch slavernijverleden voor Suriname 2026–2030 worden ingediend vanaf 1 juli 2026, 12:00 Nederlandse tijd tot en met 28 september 2026, 15:00 uur Nederlandse tijd.

  • 2 Voor aanvragen voor subsidie in volgende openstellingen van het Subsidieprogramma Maatschappelijke initiatieven trans-Atlantisch slavernijverleden voor Suriname 2026–2030 gelden nader bekend te maken openstellingsperiodes.

  • 3 Aanvragen voor subsidie in het kader van het Subsidieprogramma Maatschappelijke initiatieven trans-Atlantisch slavernijverleden voor Suriname 2026–2030 worden ingediend aan de hand van een door de Minister nog beschikbaar te stellen aanvraagformulier en voorzien van de op het aanvraagformulier gevraagde bescheiden.

Artikel 3

  • 1 Voor subsidieverlening in het kader van het Subsidieprogramma Maatschappelijke initiatieven trans-Atlantisch slavernijverleden voor Suriname 2026–2030 geldt voor de periode vanaf de inwerkingtreding van dit besluit tot en met 31 december 2030 een totaal subsidieplafond van € 27 miljoen.

Artikel 4

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en vervalt met ingang van 1 januari 2031, met dien verstande dat het besluit van toepassing blijft op aanvragen die voor die datum zijn ingediend en subsidies die voor die datum zijn verleend.

Artikel 5

Dit besluit wordt aangehaald als: Subsidieprogramma Maatschappelijke initiatieven trans-Atlantisch slavernijverleden voor Suriname 2026–2030.

Dit besluit zal met de bijlage in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Buitenlandse Zaken,

D.M. van Weel

Bijlage

Woord vooraf

De tekst in deze bijlage geeft een eerste inzicht in de vormgeving van het Subsidieprogramma Maatschappelijke initiatieven trans-Atlantisch slavernijverleden voor Suriname 2026–2030. Begin 2026 zal deze bijlage vervangen worden door een definitieve bijlage. In de definitieve bijlage volgt alle informatie over het aanvraagproces.

1. Achtergrond

Op 19 december 2022 bood de Minister-President namens de Nederlandse regering excuses aan voor het handelen van de Nederlandse staat in het verleden met betrekking tot het slavernijverleden: postuum aan alle tot slaaf gemaakten die wereldwijd onder dat handelen hebben geleden, aan hun dochters en zonen, en aan al hun nazaten tot in het hier en nu.

Op dezelfde dag reageerde het kabinet1 op het rapport ‘Ketenen van het verleden2 van de Dialooggroep Slavernijverleden. De Dialooggroep adviseerde onder andere om het bewustzijn over de trans-Atlantische slavernij te vergroten en het slavernijverleden beter zichtbaar te maken. Het kabinet concludeerde dat erkenning van en excuses voor dit verleden de basis vormen voor maatschappelijk herstel.

Het kabinet heeft voor het omgaan met het slavernijverleden drie doelen opgesteld:

  • meer kennis en bewustwording over het slavernijverleden;

  • erkennen en herdenken van het slavernijverleden;

  • een beter begrip van de doorwerking van het slavernijverleden en de verwerking daarvan.

Het kabinet heeft hiervoor € 200 miljoen beschikbaar gesteld. Hiervan is € 100 miljoen bestemd voor subsidies voor maatschappelijke initiatieven die zich richten op het trans-Atlantisch slavernijverleden in het Koninkrijk der Nederlanden en Suriname.3 Dit bedrag is gelijk verdeeld over Europees Nederland, het Caribisch deel van het Koninkrijk en Suriname.4

Voor elk van de drie gebieden is een eigen subsidie-instrument ontwikkeld, om recht te doen aan de specifieke behoeften van de verschillende gebieden. De regelingen voor Europees Nederland en het Caribisch deel van het Koninkrijk vallen onder de verantwoordelijkheid van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.5

Dit Subsidieprogramma Maatschappelijke initiatieven trans-Atlantisch slavernijverleden voor Suriname 2026–2030 (hierna: subsidieprogramma) betreft de subsidiëring van maatschappelijke initiatieven trans-Atlantisch slavernijverleden in Suriname en valt onder de verantwoordelijkheid van de Minister van Buitenlandse Zaken (hierna: Minister).

2. Subsidieprogramma Maatschappelijke initiatieven trans-Atlantisch slavernijverleden voor Suriname 2026–2030

2.1. Begrippen

In dit subsidieprogramma wordt verstaan onder:

  • Capaciteitsversterking: het versterken van de organisatorische capaciteit en duurzaamheid van organisaties, bijvoorbeeld door kennisopbouw, netwerkvorming en technische ondersteuning;

  • Gemeenschap: de nazaten van tot slaaf gemaakten en de groep mensen met wie ze op basis van gedeelde kenmerken, belangen of een gevoel van saamhorigheid verbonden zijn;

  • Grassroots organisatie: een organisatie die niet op winst is gericht, niet statutair of feitelijk aan een overheidsinstantie is verbonden, beschikt over rechtspersoonlijkheid naar Surinaams burgerlijk recht, en die op lokaal niveau geworteld is in de gemeenschap en zich ten goede van de gemeenschap inzet voor het aanpakken van kwesties rondom het slavernijverleden (bijvoorbeeld een gemeenschaps- of belangenorganisatie);

  • Kennisinstelling: een organisatie die niet op winst is gericht, niet statutair of feitelijk aan een overheidsinstantie is verbonden, beschikt over rechtspersoonlijkheid naar Surinaams burgerlijk recht, en die zich richt op het ontwikkelen, verzamelen, verspreiden en toepassen van kennis over het slavernijverleden (bijvoorbeeld een universiteit, hogeschool of onderzoeksinstituut);

  • Maatschappelijke organisatie: een organisatie die niet op winst is gericht, niet statutair of feitelijk aan een overheidsinstantie is verbonden, beschikt over rechtspersoonlijkheid naar Surinaams burgerlijk recht, en die zich richt op maatschappelijke kwesties rondom het slavernijverleden (bijvoorbeeld een herdenkingsorganisatie, museum of culturele instelling);

  • Minister: de Minister van Buitenlandse Zaken;

  • Nazaten van tot slaaf gemaakten: De generaties Afrikaanse mensen, Inheemsen uit de Amerika’s en Marrons, die vanaf ongeveer 1528 tot 1863/1873 tot slaaf waren gemaakt tijdens de trans-Atlantische slavernij;

  • Penvoerder: de organisatie die namens een samenwerkingsverband een aanvraag indient. Als de aanvraag wordt gehonoreerd is de penvoerder jegens de minister verantwoordelijk voor de uitvoering van de gesubsidieerde activiteiten en de naleving van de subsidieverplichtingen;

  • Samenwerkingsverband: een niet over rechtspersoonlijkheid beschikkend contractueel samenwerkingsverband bestaande uit partners met eigen private rechtspersoonlijkheid gericht op de realisering van gezamenlijk onderschreven doelstellingen door uitvoering van activiteiten op een zodanige wijze dat elk van de partners een deel van de daartoe benodigde inspanningen levert en een deel van de daarmee gepaard gaande risico’s draagt;

  • Trans-Atlantisch slavernijverleden: het historische tijdperk vanaf begin 16e tot eind 19e eeuw waarin miljoenen mensen, voornamelijk uit Afrika, werden ontvoerd, verhandeld en tot slaaf gemaakt, en vervolgens gedwongen werden te werken op plantages, in mijnen en in andere sectoren, met name in Noord- en Zuid-Amerika, Afrika en delen van Europa.

2.2. Doel

Dit subsidieprogramma stimuleert activiteiten die plaatsvinden in Suriname ten behoeve van de nazaten van tot slaaf gemaakten, Marron en Inheemse bevolking, met als doel:

  • het beter begrijpen van de doorwerking van het slavernijverleden in het heden;

  • het tegengaan van de gevolgen van de doorwerking van het slavernijverleden in het heden en de toekomst;

  • het verwerken van het slavernijverleden;

  • het bevorderen van kennis en bewustwording over het slavernijverleden; en/of

  • het herdenken van het slavernijverleden.

2.3. Wie kunnen in aanmerking komen voor een subsidie

Subsidies in het kader van dit subsidieprogramma zijn bedoeld voor maatschappelijke organisaties, kennisinstellingen en grassroots organisaties, die zelfstandig of in een samenwerkingsverband een aanvraag kunnen indienen.

Bij een zelfstandige aanvraag moet de aanvrager statutair gevestigd zijn in Suriname.

Bij een samenwerkingsverband moet de penvoerder, die namens het samenwerkingsverband de aanvraag indient, statutair gevestigd zijn in Suriname. Alle andere partners in het samenwerkingsverband moeten statutair gevestigd zijn in Suriname, het Caribisch deel van het Koninkrijk (Aruba, Curaçao, St. Maarten, Bonaire, St. Eustatius en Saba) of Europees Nederland.

Voor een subsidie voor een project gericht op financiering van activiteiten van natuurlijke personen kunnen alleen maatschappelijke organisaties in aanmerking komen (zie paragraaf 5).

2.4. Subsidiabele projectsoorten

In het kader van dit subsidieprogramma kan subsidie worden verstrekt voor één van de volgende projectsoorten:

  • capaciteitsversterking (zie paragraaf 3);

  • maatschappelijke activiteiten (zie paragraaf 4);

  • financiering van activiteiten van natuurlijke personen (zie paragraaf 5).

Elk project moet bijdragen aan het doel zoals omschreven in paragraaf 2.2.

In ieder geval wordt geen subsidie verleend voor:

  • proselitisme;

  • politieke activiteiten;

  • commerciële activiteiten.

2.5. Beoordeling en verdeling beschikbare middelen

De bepalingen van de Algemene wet bestuursrecht, het Subsidiebesluit Ministerie van Buitenlandse Zaken en de Subsidieregeling Ministerie van Buitenlandse Zaken 2006 zijn onverkort van toepassing op de beoordeling van aanvragen en de uiteindelijke subsidieverstrekking in het kader van dit subsidieprogramma. De aanvragen worden beoordeeld met inachtneming van deze regelgeving en overeenkomstig de criteria die in dit subsidieprogramma zijn neergelegd.

3. Projecten gericht op capaciteitsversterking

3.1. Subsidiabele activiteiten

De activiteiten in een project gericht op capaciteitsversterking moeten bijdragen aan het doel zoals omschreven in paragraaf 2.2.

Dit omvat in ieder geval de volgende activiteiten:

  • kennisopbouw;

  • netwerkvorming; en/of

  • technische ondersteuning.

3.2. Looptijd van de activiteiten

Een project gericht op capaciteitsversterking heeft een looptijd van maximaal één jaar en moet binnen drie maanden na subsidieverlening starten.

3.3. Omvang van de subsidie

De subsidie voor een project gericht op capaciteitsversterking bedraagt per aanvraag tussen de

€ 5.000 en € 25.000.

3.4. Beoordelingscriteria

Aanvragen voor een project gericht op capaciteitsversterking worden beoordeeld op volgorde van ontvangst. Vanaf het moment dat aannemelijk is dat de beschikbare middelen op basis van de beoordeling van eerder binnengekomen aanvragen zullen worden uitgeput, wordt de behandeling van later binnengekomen aanvragen aangehouden. Indien blijkt dat eerdere aanvragen worden afgewezen, zullen de latere aanvragen in behandeling worden genomen, op volgorde van ontvangst.

Om in aanmerking te kunnen komen voor subsidie moet uit het (nog beschikbaar te stellen) aanvraagformulier en de bijbehorende verplicht mee te sturen bijlagen blijken dat aan onderstaande criteria wordt voldaan:

  • a. de aanvraag is gericht op capaciteitsversterking;

  • b. de activiteiten worden uitgevoerd in Suriname;

  • c. de activiteiten komen ten goede aan de nazaten van tot slaaf gemaakten, Marron of Inheemse bevolking door bij te dragen aan het doel zoals omschreven in paragraaf 2.2.

Als aan één of meer van de criteria niet wordt voldaan, wordt de aanvraag afgewezen.

4. Projecten gericht op maatschappelijke activiteiten

4.1. Subsidiabele activiteiten

De activiteiten in een project gericht op maatschappelijke activiteiten moeten bijdragen aan het doel zoals omschreven in paragraaf 2.2.

Dit omvat in ieder geval de volgende activiteiten:

  • onderzoeks- en documentatieprojecten;

  • lokale bijeenkomsten en ceremonies;

  • culturele en educatieve uitingen; en/of

  • workshops en lezingen.

4.2. Looptijd van de activiteiten

Een project gericht op maatschappelijke activiteiten heeft een looptijd van maximaal twee jaar en moet binnen drie maanden na subsidieverlening starten.

4.3. Omvang van de subsidie

Er zijn twee soorten subsidie voor een project gericht op maatschappelijke activiteiten:

Kleine subsidies: Het subsidiebedrag is tussen € 5.000 en € 25.000.

Grote subsidies: Het subsidiebedrag is tussen € 25.000 en € 500.000.

4.4. Beoordelingscriteria

Aanvragen voor een project gericht op maatschappelijke activiteiten worden beoordeeld op volgorde van ontvangst.

Vanaf het moment dat aannemelijk is dat de beschikbare middelen op basis van de beoordeling van eerder binnengekomen aanvragen zullen worden uitgeput, wordt de behandeling van later binnengekomen aanvragen aangehouden. Indien blijkt dat eerdere aanvragen worden afgewezen, zullen de latere aanvragen in behandeling worden genomen, op volgorde van ontvangst.

Om in aanmerking te kunnen komen voor subsidie moet uit het (nog beschikbaar te stellen) aanvraagformulier en de bijbehorende verplicht mee te sturen bijlagen blijken dat aan onderstaande criteria wordt voldaan:

  • a. de aanvraag is gericht op maatschappelijke activiteiten;

  • b. de activiteiten worden uitgevoerd in Suriname;

  • c. de activiteiten komen ten goede aan de nazaten van tot slaaf gemaakten, Marron of Inheemse bevolking door bij te dragen aan het doel zoals omschreven in paragraaf 2.2.

Als aan één of meer van de criteria niet wordt voldaan, wordt de aanvraag afgewezen.

5. Projecten gericht op de financiering van activiteiten van natuurlijke personen

5.1. Subsidiabele activiteiten

Natuurlijke personen kunnen niet in aanmerking komen voor een subsidie van de Minister. Er kan wel subsidie verleend worden aan een maatschappelijke organisatie die daardoor in staat wordt gesteld activiteiten van natuurlijke personen in Suriname, die bijdragen aan het doel zoals omschreven in paragraaf 2.2, financieel te steunen.

Om in aanmerking te kunnen komen voor een subsidie voor een project gericht op de financiële ondersteuning van activiteiten van natuurlijke personen, bevat het project in ieder geval de volgende door een maatschappelijke organisatie uit te voeren activiteiten:

  • publicatie en promotie van de mogelijkheid voor natuurlijke personen om financiële ondersteuning te vragen aan een maatschappelijke organisatie, voor capaciteitsversterking en/of maatschappelijke activiteiten die relevant zijn voor het doel zoals omschreven in paragraaf 2.2

  • beoordeling van de verzoeken om financiële ondersteuning;

  • communicatie met natuurlijke personen over de uitkomst van het financieringsverzoek;

  • financieel beheer van het verstrekken van financiering aan natuurlijke personen.

De aanvrager waarborgt dat hij de subsidie alleen aanwendt voor financiële ondersteuning van activiteiten van natuurlijke personen woonachtig in Suriname; het kan daarbij onder andere, maar niet uitsluitend, gaan om:

  • een vereniging die nog niet statutair is opgericht;

  • individuele onderzoekers;

  • individuele nazaten van tot slaaf gemaakten.

5.2. Looptijd van de activiteiten

Een project gericht op de financiële ondersteuning van activiteiten van natuurlijke personen heeft een looptijd van maximaal vier jaar en moet binnen drie maanden na subsidieverlening starten.

5.3. Omvang van de subsidie

De subsidie voor een project gericht op de financiële ondersteuning van activiteiten van natuurlijke personen bedraagt maximaal € 1.500.000. Van dit bedrag is maximaal 10% beschikbaar voor de uitvoeringskosten van de maatschappelijke organisatie.

5.4. Beoordelingscriteria

Aanvragen voor een project gericht op de financiële ondersteuning van activiteiten van natuurlijke personen worden beoordeeld aan de hand van drempelcriteria en kwalitatieve criteria. Om in aanmerking te kunnen komen voor subsidie moet allereerst aan alle volgende drempelcriteria worden voldaan:

  • a. De aanvraag is gericht op het financieel ondersteunen van capaciteitsversterkingsactiviteiten en/of maatschappelijke activiteiten uitgevoerd door natuurlijke personen.

  • b. De activiteiten van natuurlijke personen die financieel worden ondersteund, moeten worden uitgevoerd in Suriname.

  • c. De activiteiten van natuurlijke personen die financieel worden ondersteund, moeten ten goede komen aan de nazaten van tot slaaf gemaakten, Marron of Inheemse bevolking door bij te dragen aan het doel zoals omschreven in paragraaf 2.2.

  • d. De aanvrager is een maatschappelijke organisatie die statutair gevestigd is in Suriname.

  • e. De aanvrager heeft aantoonbare ervaring met het opzetten en uitvoeren van programma’s die zich richten op het financieel ondersteunen van natuurlijke personen.

  • f. Aan de aanvrager is onder dit subsidieprogramma geen subsidie verleend voor een project voor capaciteitsversterking en/of een project voor maatschappelijke activiteiten als bedoeld in de paragrafen 3.1 en 4.1.

  • g. De aanvrager is in staat tot het voeren van nauwkeurige registratie en rapportage van financiële transacties.

  • h. De aanvrager beschikt over interne controlemechanismen en een risicobeheersysteem om misbruik, fraude en andere risico’s in de dagelijkse praktijk te mitigeren.

De aanvragen die aan alle drempelcriteria voldoen, worden gerangschikt op basis van kwaliteit van de aanvraag die wordt beoordeeld op basis van de volgende kwalitatieve beoordelingscriteria6:

  • a. de mate waarin de aanvrager communiceert over de beschikbaarheid van financiering voor activiteiten van natuurlijke personen in Suriname;

  • b. de mate waarin de aanvraag bijdraagt aan het doel zoals omschreven in paragraaf 2.2;

  • c. de mate waarin de aanvrager een zorgvuldige, transparante en objectieve wijze van toetsing van verzoeken om een financiële bijdrage waarborgt, doordat de aanvraag inzichtelijk maakt:

    • i. hoe de verzoeken van natuurlijke personen om een financiële bijdrage worden getoetst;

    • ii. hoeveel aanvraagronden worden gehouden en hoeveel middelen maximaal beschikbaar zijn voor deze ronden;

    • iii. hoe de beschikbare middelen worden verdeeld.

Alleen de aanvraag die het beste voldoet aan de kwalitatieve toetsingscriteria wordt gehonoreerd. Alle andere aanvragen worden afgewezen.

6. Afwijzingsgronden

Naast het bepaalde in artikel 4:35 van de Algemene wet bestuursrecht wordt een aanvraag voor subsidie afgewezen als er niet voldaan wordt aan het bepaalde in dit subsidieprogramma of als de beschikbare subsidiemiddelen ontoereikend zijn.

7. Verplichtingen

Aan de subsidieverlening worden verplichtingen verbonden, die worden opgenomen in de subsidieverleningsbeschikking. Deze verplichtingen hebben onder andere betrekking op een meldingsplicht ten aanzien van feiten en omstandigheden die van belang kunnen zijn voor de subsidie, zoals het niet (geheel of tijdig) kunnen uitvoeren van de gesubsidieerde activiteiten.

  1. Kamerstukken II 2022/23, 36 284, nr. 1. ^ [1]
  2. Kamerstukken II 2020/21, 35 570-VII, nr. 106. ^ [2]
  3. Kamerstukken II 2022/23, 36 284, nr. 34. ^ [3]
  4. Kamerstukken II 2023/24, 36 284, nr. 36. ^ [4]
  5. Stcrt. 2024, nr. 21866 (gewijzigd met Stcrt. 2025, nr. 22399) en Stcrt. 2024, nr. 21888 (gewijzigd met Stcrt. 2025, nr. 22437). ^ [5]
  6. in de definitieve bijlage zal worden aangevuld hoeveel punten behaald kunnen worden per criterium en wat het minimumaantal punten is om in aanmerking te kunnen komen voor subsidie ^ [6]