Woord vooraf
De tekst in deze bijlage geeft een eerste inzicht in de vormgeving van het Subsidieprogramma
Maatschappelijke initiatieven trans-Atlantisch slavernijverleden voor Suriname 2026–2030.
Begin 2026 zal deze bijlage vervangen worden door een definitieve bijlage. In de definitieve
bijlage volgt alle informatie over het aanvraagproces.
1. Achtergrond
Op 19 december 2022 bood de Minister-President namens de Nederlandse regering excuses
aan voor het handelen van de Nederlandse staat in het verleden met betrekking tot
het slavernijverleden: postuum aan alle tot slaaf gemaakten die wereldwijd onder dat
handelen hebben geleden, aan hun dochters en zonen, en aan al hun nazaten tot in het
hier en nu.
Op dezelfde dag reageerde het kabinet1 op het rapport ‘Ketenen van het verleden2 van de Dialooggroep Slavernijverleden. De Dialooggroep adviseerde onder andere om
het bewustzijn over de trans-Atlantische slavernij te vergroten en het slavernijverleden
beter zichtbaar te maken. Het kabinet concludeerde dat erkenning van en excuses voor
dit verleden de basis vormen voor maatschappelijk herstel.
Het kabinet heeft voor het omgaan met het slavernijverleden drie doelen opgesteld:
-
– meer kennis en bewustwording over het slavernijverleden;
-
– erkennen en herdenken van het slavernijverleden;
-
– een beter begrip van de doorwerking van het slavernijverleden en de verwerking daarvan.
Het kabinet heeft hiervoor € 200 miljoen beschikbaar gesteld. Hiervan is € 100 miljoen
bestemd voor subsidies voor maatschappelijke initiatieven die zich richten op het
trans-Atlantisch slavernijverleden in het Koninkrijk der Nederlanden en Suriname.3 Dit bedrag is gelijk verdeeld over Europees Nederland, het Caribisch deel van het
Koninkrijk en Suriname.4
Voor elk van de drie gebieden is een eigen subsidie-instrument ontwikkeld, om recht
te doen aan de specifieke behoeften van de verschillende gebieden. De regelingen voor
Europees Nederland en het Caribisch deel van het Koninkrijk vallen onder de verantwoordelijkheid
van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.5
Dit Subsidieprogramma Maatschappelijke initiatieven trans-Atlantisch slavernijverleden
voor Suriname 2026–2030 (hierna: subsidieprogramma) betreft de subsidiëring van maatschappelijke
initiatieven trans-Atlantisch slavernijverleden in Suriname en valt onder de verantwoordelijkheid
van de Minister van Buitenlandse Zaken (hierna: Minister).
2. Subsidieprogramma Maatschappelijke initiatieven trans-Atlantisch slavernijverleden
voor Suriname 2026–2030
2.1. Begrippen
In dit subsidieprogramma wordt verstaan onder:
-
–
Capaciteitsversterking: het versterken van de organisatorische capaciteit en duurzaamheid van organisaties,
bijvoorbeeld door kennisopbouw, netwerkvorming en technische ondersteuning;
-
–
Gemeenschap: de nazaten van tot slaaf gemaakten en de groep mensen met wie ze op basis van gedeelde
kenmerken, belangen of een gevoel van saamhorigheid verbonden zijn;
-
–
Grassroots organisatie: een organisatie die niet op winst is gericht, niet statutair of feitelijk aan een
overheidsinstantie is verbonden, beschikt over rechtspersoonlijkheid naar Surinaams
burgerlijk recht, en die op lokaal niveau geworteld is in de gemeenschap en zich ten
goede van de gemeenschap inzet voor het aanpakken van kwesties rondom het slavernijverleden
(bijvoorbeeld een gemeenschaps- of belangenorganisatie);
-
–
Kennisinstelling: een organisatie die niet op winst is gericht, niet statutair of feitelijk aan een
overheidsinstantie is verbonden, beschikt over rechtspersoonlijkheid naar Surinaams
burgerlijk recht, en die zich richt op het ontwikkelen, verzamelen, verspreiden en
toepassen van kennis over het slavernijverleden (bijvoorbeeld een universiteit, hogeschool
of onderzoeksinstituut);
-
–
Maatschappelijke organisatie: een organisatie die niet op winst is gericht, niet statutair of feitelijk aan een
overheidsinstantie is verbonden, beschikt over rechtspersoonlijkheid naar Surinaams
burgerlijk recht, en die zich richt op maatschappelijke kwesties rondom het slavernijverleden
(bijvoorbeeld een herdenkingsorganisatie, museum of culturele instelling);
-
–
Minister: de Minister van Buitenlandse Zaken;
-
–
Nazaten van tot slaaf gemaakten: De generaties Afrikaanse mensen, Inheemsen uit de Amerika’s en Marrons, die vanaf
ongeveer 1528 tot 1863/1873 tot slaaf waren gemaakt tijdens de trans-Atlantische slavernij;
-
–
Penvoerder: de organisatie die namens een samenwerkingsverband een aanvraag indient. Als de aanvraag
wordt gehonoreerd is de penvoerder jegens de minister verantwoordelijk voor de uitvoering
van de gesubsidieerde activiteiten en de naleving van de subsidieverplichtingen;
-
–
Samenwerkingsverband: een niet over rechtspersoonlijkheid beschikkend contractueel samenwerkingsverband
bestaande uit partners met eigen private rechtspersoonlijkheid gericht op de realisering
van gezamenlijk onderschreven doelstellingen door uitvoering van activiteiten op een
zodanige wijze dat elk van de partners een deel van de daartoe benodigde inspanningen
levert en een deel van de daarmee gepaard gaande risico’s draagt;
-
–
Trans-Atlantisch slavernijverleden: het historische tijdperk vanaf begin 16e tot eind 19e eeuw waarin miljoenen mensen,
voornamelijk uit Afrika, werden ontvoerd, verhandeld en tot slaaf gemaakt, en vervolgens
gedwongen werden te werken op plantages, in mijnen en in andere sectoren, met name
in Noord- en Zuid-Amerika, Afrika en delen van Europa.
2.2. Doel
Dit subsidieprogramma stimuleert activiteiten die plaatsvinden in Suriname ten behoeve
van de nazaten van tot slaaf gemaakten, Marron en Inheemse bevolking, met als doel:
-
• het beter begrijpen van de doorwerking van het slavernijverleden in het heden;
-
• het tegengaan van de gevolgen van de doorwerking van het slavernijverleden in het
heden en de toekomst;
-
• het verwerken van het slavernijverleden;
-
• het bevorderen van kennis en bewustwording over het slavernijverleden; en/of
-
• het herdenken van het slavernijverleden.
2.3. Wie kunnen in aanmerking komen voor een subsidie
Subsidies in het kader van dit subsidieprogramma zijn bedoeld voor maatschappelijke
organisaties, kennisinstellingen en grassroots organisaties, die zelfstandig of in
een samenwerkingsverband een aanvraag kunnen indienen.
Bij een zelfstandige aanvraag moet de aanvrager statutair gevestigd zijn in Suriname.
Bij een samenwerkingsverband moet de penvoerder, die namens het samenwerkingsverband
de aanvraag indient, statutair gevestigd zijn in Suriname. Alle andere partners in
het samenwerkingsverband moeten statutair gevestigd zijn in Suriname, het Caribisch
deel van het Koninkrijk (Aruba, Curaçao, St. Maarten, Bonaire, St. Eustatius en Saba)
of Europees Nederland.
Voor een subsidie voor een project gericht op financiering van activiteiten van natuurlijke
personen kunnen alleen maatschappelijke organisaties in aanmerking komen (zie paragraaf
5).
2.4. Subsidiabele projectsoorten
In het kader van dit subsidieprogramma kan subsidie worden verstrekt voor één van
de volgende projectsoorten:
-
– capaciteitsversterking (zie paragraaf 3);
-
– maatschappelijke activiteiten (zie paragraaf 4);
-
– financiering van activiteiten van natuurlijke personen (zie paragraaf 5).
Elk project moet bijdragen aan het doel zoals omschreven in paragraaf 2.2.
In ieder geval wordt geen subsidie verleend voor:
3. Projecten gericht op capaciteitsversterking
3.1. Subsidiabele activiteiten
De activiteiten in een project gericht op capaciteitsversterking moeten bijdragen
aan het doel zoals omschreven in paragraaf 2.2.
Dit omvat in ieder geval de volgende activiteiten:
3.2. Looptijd van de activiteiten
Een project gericht op capaciteitsversterking heeft een looptijd van maximaal één
jaar en moet binnen drie maanden na subsidieverlening starten.
3.3. Omvang van de subsidie
De subsidie voor een project gericht op capaciteitsversterking bedraagt per aanvraag
tussen de
€ 5.000 en € 25.000.
3.4. Beoordelingscriteria
Aanvragen voor een project gericht op capaciteitsversterking worden beoordeeld op
volgorde van ontvangst. Vanaf het moment dat aannemelijk is dat de beschikbare middelen
op basis van de beoordeling van eerder binnengekomen aanvragen zullen worden uitgeput,
wordt de behandeling van later binnengekomen aanvragen aangehouden. Indien blijkt
dat eerdere aanvragen worden afgewezen, zullen de latere aanvragen in behandeling
worden genomen, op volgorde van ontvangst.
Om in aanmerking te kunnen komen voor subsidie moet uit het (nog beschikbaar te stellen)
aanvraagformulier en de bijbehorende verplicht mee te sturen bijlagen blijken dat
aan onderstaande criteria wordt voldaan:
-
a. de aanvraag is gericht op capaciteitsversterking;
-
b. de activiteiten worden uitgevoerd in Suriname;
-
c. de activiteiten komen ten goede aan de nazaten van tot slaaf gemaakten, Marron of
Inheemse bevolking door bij te dragen aan het doel zoals omschreven in paragraaf 2.2.
Als aan één of meer van de criteria niet wordt voldaan, wordt de aanvraag afgewezen.
4. Projecten gericht op maatschappelijke activiteiten
4.1. Subsidiabele activiteiten
De activiteiten in een project gericht op maatschappelijke activiteiten moeten bijdragen
aan het doel zoals omschreven in paragraaf 2.2.
Dit omvat in ieder geval de volgende activiteiten:
-
– onderzoeks- en documentatieprojecten;
-
– lokale bijeenkomsten en ceremonies;
-
– culturele en educatieve uitingen; en/of
-
– workshops en lezingen.
4.2. Looptijd van de activiteiten
Een project gericht op maatschappelijke activiteiten heeft een looptijd van maximaal
twee jaar en moet binnen drie maanden na subsidieverlening starten.
4.3. Omvang van de subsidie
Er zijn twee soorten subsidie voor een project gericht op maatschappelijke activiteiten:
Kleine subsidies: Het subsidiebedrag is tussen € 5.000 en € 25.000.
Grote subsidies: Het subsidiebedrag is tussen € 25.000 en € 500.000.
4.4. Beoordelingscriteria
Aanvragen voor een project gericht op maatschappelijke activiteiten worden beoordeeld
op volgorde van ontvangst.
Vanaf het moment dat aannemelijk is dat de beschikbare middelen op basis van de beoordeling
van eerder binnengekomen aanvragen zullen worden uitgeput, wordt de behandeling van
later binnengekomen aanvragen aangehouden. Indien blijkt dat eerdere aanvragen worden
afgewezen, zullen de latere aanvragen in behandeling worden genomen, op volgorde van
ontvangst.
Om in aanmerking te kunnen komen voor subsidie moet uit het (nog beschikbaar te stellen)
aanvraagformulier en de bijbehorende verplicht mee te sturen bijlagen blijken dat
aan onderstaande criteria wordt voldaan:
-
a. de aanvraag is gericht op maatschappelijke activiteiten;
-
b. de activiteiten worden uitgevoerd in Suriname;
-
c. de activiteiten komen ten goede aan de nazaten van tot slaaf gemaakten, Marron of
Inheemse bevolking door bij te dragen aan het doel zoals omschreven in paragraaf 2.2.
Als aan één of meer van de criteria niet wordt voldaan, wordt de aanvraag afgewezen.
5. Projecten gericht op de financiering van activiteiten van natuurlijke personen
5.1. Subsidiabele activiteiten
Natuurlijke personen kunnen niet in aanmerking komen voor een subsidie van de Minister.
Er kan wel subsidie verleend worden aan een maatschappelijke organisatie die daardoor
in staat wordt gesteld activiteiten van natuurlijke personen in Suriname, die bijdragen
aan het doel zoals omschreven in paragraaf 2.2, financieel te steunen.
Om in aanmerking te kunnen komen voor een subsidie voor een project gericht op de
financiële ondersteuning van activiteiten van natuurlijke personen, bevat het project
in ieder geval de volgende door een maatschappelijke organisatie uit te voeren activiteiten:
-
– publicatie en promotie van de mogelijkheid voor natuurlijke personen om financiële
ondersteuning te vragen aan een maatschappelijke organisatie, voor capaciteitsversterking
en/of maatschappelijke activiteiten die relevant zijn voor het doel zoals omschreven
in paragraaf 2.2
-
– beoordeling van de verzoeken om financiële ondersteuning;
-
– communicatie met natuurlijke personen over de uitkomst van het financieringsverzoek;
-
– financieel beheer van het verstrekken van financiering aan natuurlijke personen.
De aanvrager waarborgt dat hij de subsidie alleen aanwendt voor financiële ondersteuning
van activiteiten van natuurlijke personen woonachtig in Suriname; het kan daarbij
onder andere, maar niet uitsluitend, gaan om:
-
– een vereniging die nog niet statutair is opgericht;
-
– individuele onderzoekers;
-
– individuele nazaten van tot slaaf gemaakten.
5.2. Looptijd van de activiteiten
Een project gericht op de financiële ondersteuning van activiteiten van natuurlijke
personen heeft een looptijd van maximaal vier jaar en moet binnen drie maanden na
subsidieverlening starten.
5.3. Omvang van de subsidie
De subsidie voor een project gericht op de financiële ondersteuning van activiteiten
van natuurlijke personen bedraagt maximaal € 1.500.000. Van dit bedrag is maximaal
10% beschikbaar voor de uitvoeringskosten van de maatschappelijke organisatie.
5.4. Beoordelingscriteria
Aanvragen voor een project gericht op de financiële ondersteuning van activiteiten
van natuurlijke personen worden beoordeeld aan de hand van drempelcriteria en kwalitatieve
criteria. Om in aanmerking te kunnen komen voor subsidie moet allereerst aan alle
volgende drempelcriteria worden voldaan:
-
a. De aanvraag is gericht op het financieel ondersteunen van capaciteitsversterkingsactiviteiten
en/of maatschappelijke activiteiten uitgevoerd door natuurlijke personen.
-
b. De activiteiten van natuurlijke personen die financieel worden ondersteund, moeten
worden uitgevoerd in Suriname.
-
c. De activiteiten van natuurlijke personen die financieel worden ondersteund, moeten
ten goede komen aan de nazaten van tot slaaf gemaakten, Marron of Inheemse bevolking
door bij te dragen aan het doel zoals omschreven in paragraaf 2.2.
-
d. De aanvrager is een maatschappelijke organisatie die statutair gevestigd is in Suriname.
-
e. De aanvrager heeft aantoonbare ervaring met het opzetten en uitvoeren van programma’s
die zich richten op het financieel ondersteunen van natuurlijke personen.
-
f. Aan de aanvrager is onder dit subsidieprogramma geen subsidie verleend voor een project
voor capaciteitsversterking en/of een project voor maatschappelijke activiteiten als
bedoeld in de paragrafen 3.1 en 4.1.
-
g. De aanvrager is in staat tot het voeren van nauwkeurige registratie en rapportage
van financiële transacties.
-
h. De aanvrager beschikt over interne controlemechanismen en een risicobeheersysteem
om misbruik, fraude en andere risico’s in de dagelijkse praktijk te mitigeren.
De aanvragen die aan alle drempelcriteria voldoen, worden gerangschikt op basis van
kwaliteit van de aanvraag die wordt beoordeeld op basis van de volgende kwalitatieve
beoordelingscriteria6:
-
a. de mate waarin de aanvrager communiceert over de beschikbaarheid van financiering
voor activiteiten van natuurlijke personen in Suriname;
-
b. de mate waarin de aanvraag bijdraagt aan het doel zoals omschreven in paragraaf 2.2;
-
c. de mate waarin de aanvrager een zorgvuldige, transparante en objectieve wijze van
toetsing van verzoeken om een financiële bijdrage waarborgt, doordat de aanvraag inzichtelijk
maakt:
-
i. hoe de verzoeken van natuurlijke personen om een financiële bijdrage worden getoetst;
-
ii. hoeveel aanvraagronden worden gehouden en hoeveel middelen maximaal beschikbaar zijn
voor deze ronden;
-
iii. hoe de beschikbare middelen worden verdeeld.
Alleen de aanvraag die het beste voldoet aan de kwalitatieve toetsingscriteria wordt
gehonoreerd. Alle andere aanvragen worden afgewezen.
7. Verplichtingen
Aan de subsidieverlening worden verplichtingen verbonden, die worden opgenomen in
de subsidieverleningsbeschikking. Deze verplichtingen hebben onder andere betrekking
op een meldingsplicht ten aanzien van feiten en omstandigheden die van belang kunnen
zijn voor de subsidie, zoals het niet (geheel of tijdig) kunnen uitvoeren van de gesubsidieerde
activiteiten.